In gesprek met veganist Janneke van der Meulen

In gesprek met veganist Janneke van der Meulen

Door een gezond en vervuld leven is een goede balans in je leven essentieel. Maar hoe bewaak je die persoonlijke balans?

Psychiater Bram Bakker gaat in de podcastserie van De Balanskliniek in gesprek met bijzondere en inspirerende gasten om een antwoord te vinden op deze vraag.

Vandaag: Janneke van der Meulen

Janneke is veganist, wetenschappelijk bewezen het beste voor de mens. En topsporter, auteur en gezondheidscoach. Hoe hangt dat allemaal samen?

 

 

 

Oom Gerrit

Oom Gerrit

Weggerukt uit het leven… Ook uit mijn leven… Vorige week werd mijn geliefde oom Gerrit dood aangetroffen in zijn bed, totaal onverwacht.

Hij was dan al wel 76, maar niets wees er op dat hij nog niet minstens tien jaar prachtig leven voor de boeg had. Hij was pas een paar jaar opa, en daar genoot hij intens van. Vier jonge kleinkinderen en ook nog twee in aantocht, en dan dit.

Gerrit was de jongere broer van mijn moeder, ik hoefde als kind al geen ‘oom’ tegen hem te zeggen. Hij was niet alleen familie (‘een echte Nieuwenhuis’), het was ook een vriend. Van ons gezin, met zijn gezin. En de laatste jaren van mij, mijn Ajax-vriend.

We scheelden 17 jaar, en hij leerde me veel. Hij had alle strips van Asterix en Obelix en Lucky Luke, hij leerde me luisteren naar Dylan, Neil Young en (vooral) Van Morrison. Hij had dezelfde passie voor sport, veel sterker dan mijn ouders. Ik ging hardlopen als jong ventje (de Leidse Singelloop), omdat Gerrit dat ook deed. De Tour volgen, Wimbledon kijken: in mijn huidige leven heb ik meer gemeenschappelijk met hem, qua gedrag, dan met mijn vader. Sporten en sport kijken…

Wat zou hij de afgelopen dagen genoten hebben van het Tourpeloton in de Alpen.

Mijn eerste grote concerten bezocht ik met Gerrit: Springsteen in de Kuip, ergens in de jaren tachtig, Neil Young in Ahoy en Van Morrison op heel veel plekken. Bij Van the Man moest je altijd afwachten of hij er zin in had, die avond, maar we hadden een paar keer geluk en onvergetelijke concerten. Gerrit kon ook nukkig en driftig zijn soms, wat dat betreft leek hij wel op zijn muzikale held.

Bij de afscheidsplechtigheid miste ik vooral Ajax. Veel vertederende familiefoto’s, maar niet Gerrit met zijn Ajax-sjaal, die altijd luid meezong met het Hazes-repertoire. Vanaf dag één zaten we in de Arena, meer dan twintig jaar. Hij was al weer zenuwachtig voor het nieuwe seizoen (‘PSV koopt wel goed in’). Het deed me goed te horen dat hij die sjaal wel omhad in de kist waarin we afscheid van hem moesten nemen.

Mooie vent, lieve man, je zal gemist gaan worden…

Het ideale einde van je leven

Het ideale einde van je leven

Mirjam Vriend en Bram Bakker corresponderen maandelijks over de geestelijke gezondheid. Dit is de twaalfde aflevering.

Beste Bram,

Er is zelfmoord, en er is een georganiseerd levenseinde. Wanneer het ouderen betreft hebben we het dan over het keurige “voltooid leven”.

Ik ben de laatste om te zeggen dat ik me bij een doodswens niets kan voorstellen. En ik ben enorm voor het recht op zelfbeschikking. Maar ergens hieraan voorafgaand gaat een belangrijk gesprek verloren. Een gesprek dat ons allen aangaat, omdat het alles te maken heeft met de manier waarop wij ons leven hier leven.

Je kent vast het begrip ‘blauwe zone”, Bram? Op enkele plekken in de wereld liggen gebieden die zo genoemd worden omdat ze een paar opvallende overeenkomsten vertonen. Een documentairemaker bezocht ze. Ik herinner me vooral Sardinië. De interviewer stond in een sinaasappelboomgaard, met de eigenaresse, een vrouw van in de zestig. Er werd geoogst door in de bomen te klimmen, handmatig. Ze deed dat ook nog zelf, met enkel een paar familieleden. Of ze al eens dacht aan stoppen, vroeg de interviewer. Nee, zei ze verbaasd. Wie er trouwens achter haar in de boom hing te plukken, vroeg de interviewer. Dat is mijn moeder, zei de vrouw.

Aan het eind van de middag legde iedereen het werk neer. Men kookte gezamenlijk een lekkere maaltijd met pure, lokale ingrediënten, zeker een glaasje of wat erbij. Men ging zitten, met familie, met buren, met vrienden en kletste en lachte de rest van de avond met elkaar. Opmerkelijk: wél dagelijks ruim de tijd nemen voor ontspanning, níet met pensioen willen. Wij, hier, hunkeren vaak naar pensioen….

In de blauwe zone wordt men zeer oud, men kent er geen alzheimer en dementie (in Japan hebben ze er niet eens een woord voor, het was voor de interviewer een heel karwei om uit te leggen wat het was) en ook geen depressie. Men koestert in deze gebieden geen hemelbestormende ambities. Wél iets wat de Japanners “Ikigai” noemen. Dat betekent zoiets als: iets waar je graag voor je bed uit komt.

Ikigai heeft niets te maken met grootse dromen. Het gaat over mensen die je graag ziet en fijne dingen die heel bereikbaar en eenvoudig zijn. Het is de handeling, niet het doel. Het is vast niet voor niets dat we in Nederland vaak in overlijdensadvertenties vermelden wat iemands beroep was. Ons beroep definieert ons in hoge mate. Wij zijn niet wie we zijn, maar wat we doen.

Ik ken mensen die hun werk doen met frisse tegenzin, omdat de schoorsteen moet roken. Zij leven voor hun vakanties. Als die vakantie verregent is het jaar mislukt. Ik ken ook mensen die grootse doelen najagen. Zij moeten iets enorms betekenen, of verwezenlijken. Zij hebben hier zelf voor gekozen, klopt, maar raken gek genoeg net zo gefrustreerd als de broodwerkers die ik hiervoor beschreef. Ik ken mensen die de schaapjes op het droge hebben en vervolgens alvast bij de lunch aan de chablis gaan om de leegte te verzachten. Ik ken mensen die zich hoogst ongemakkelijk voelen in deze maatschappij en zich samen terugtrekken in afgesloten gemeenschappen, om daar tussen eigen groententuin en rondhuppelende geitjes naar een andere dimensie te zoeken.

Ik weet heus wel dat ik chargeer. En ik heb een handvol leukere voorbeelden, maar te weinig. Echt. Dit zijn de keuze-paden die ik velen zie bewandelen. Dit is wie wij zijn. Geen Ikigai te bekennen. Tijd om samen te zijn met je dierbaren te zijn is er ook niet. Zeker niet dagelijks. Ja, pas als je alles hebt gegeven en leeg thuiskomt. Dat is de volgorde.

Een oudere heeft niets te zoeken in dit model. Een oudere in Nederland is minder fit dan in de blauwe zone, over het algemeen, en ook de mentale functies laten hen eerder en heviger in de steek. Dat feit alleen al zou ons een stevige wake-up call moeten geven. En als je hier dan lichamelijk en geestelijk opvallend snel veroudert -want we zouden het ook omgekeerd kunnen bekijken, vanuit de blauwe zone gezien-  wie ben je dan nog? Dan ben je “nutteloos”.

“Nutteloos” is het intens droevige woord dat ik deze ouderen, die een versneld einde wensen, vaak hoor noemen. En zo mogelijk nog erger is het, dat anderen dat een plausibel antwoord vinden, waarmee het gesprek ten einde is, precies daar waar het zou moeten beginnen. Wij brengen onze kinderen weg, en onze ouderen.

We wijden ons aan iets dat is afgedwongen, of aan iets dat we fanatiek najagen en voelen verrassend genoeg in beide gevallen op den duur leegte toeslaan. Ik hoorde iemand zeggen dat wij in sociaal opzicht een ontwikkelingsland zijn. Er wordt momenteel overwogen om “eenzaamheid” als een officieel ziektebeeld te certificeren. Dat vind ik eng. Want eenzaamheid is volgens mij een situatie, geen psychisch aangemaakt gevoel.

Ik wou dat we elkaar hier in totale “nutteloosheid” konden ontmoeten. Dan was het vast ook minder akelig om hier oud te zijn. Wat denk jij hierover, Bram?

Warme groet,
Mirjam

Ha Mirjam,

Een prachtig onderwerp, en belangrijk ook. Het stoort mij steeds vaker en steeds meer dat we van de dood een soort product maken met zijn allen. Zoals je een hotel reserveert, of een goed restaurant, zo boek je ook het levenseinde. Als moderne, intellectuele Westerling. Dat is ook gechargeerd, maar dat roept het onderwerp klaarblijkelijk op. Er wordt ook niet heel gevoelig met het levenseinde omgegaan, vind ik. Als je geen nut meer hebt, of de kwaliteit van leven voldoet niet meer aan de criteria die we daarvoor hebben aangelegd mogen we vragen om een levenseinde op eigen voorwaarden. Alsof dat de hoogste vorm van beschaving is.

De beide ouders van een van mijn liefste vrienden zijn allebei zeer dement. Ze weten nog maar heel weinig, maar ze voelen des te meer. Ze zijn sterk met elkaar verbonden, vooral non-verbaal, en als ik op bezoek kom wordt er heel veel gelachen. Als ik weer opstap ben ik net als zij vaak direct alweer vergeten waarom we hebben moeten lachen. Flauwe grappen over poep en pies en seks zijn het. De beide bejaarde mensjes zijn in hun functioneren extreem beperkt, maar mede dankzij de liefdevolle zorg van hun zoon, die aan het begin van de corona-ellende weer bij ze thuis is gaan wonen, hebben ze een goed leven. Dient hun bestaan nog een maatschappelijk doel? Nee natuurlijk. Economisch zijn ze volstrekt nutteloos, en de onvermijdelijke thuiszorg kost ook alleen maar geld. Maar: ze leven! En nog maximaal ook, binnen de beperkingen van hun aangetaste brein.

In mijn tijd als psychiater werd ik soms in consult geroepen voor een ‘beoordeling suïcidaliteit’. Moest ik in gesprek met een man of vrouw die al dan niet expliciet kenbaar had gemaakt niet verder te willen leven. Mijn hoofdtaak was dan vaststellen of er een stoornis van de geestesvermogens speelde die verantwoordelijk was voor de wens het eigen leven te beëindigen. Als het antwoord ‘ja’ was, bijvoorbeeld omdat iemand leed aan een zware depressie, kon er besloten worden tot een gedwongen opname. Vanuit de gedachte dat de suïcidale neigingen wel zouden verdwijnen als de depressie zou verminderen. Ik denk er inmiddels met de nodige ambivalentie aan terug. Soms deed je het goede, maar even vaak ook niet. En in alle gevallen was het nogal moralistisch, het oordeel van de psychiater over het leven van de patiënt (hier past het woord cliënt ook echt niet…)

In discussies over het zelfverkozen levenseinde worden door de voorstanders vaak ‘foute’ argumenten ingebracht als ‘Moeten die mensen voor de trein dan?’ Nee natuurlijk, maar ik vind het geen goed idee dat iedere Nederlander de pil van Drion in huis heeft. Waarom niet? Omdat iedereen anders is. Er zijn veel mensen die ooit hebben gedacht dat het leven wat hen betreft geen zin meer had, maar die heden ten dage volop genieten van wat datzelfde leven ze te bieden heeft. ‘Zelfmoord is de permanente oplossing voor een tijdelijk probleem’ leerde ik ooit van dichter Rogi Wieg, die uiteindelijk overleed aan euthanasie in verband met ondraaglijk psychisch lijden…

En om het nog ingewikkelder te maken: ik werk met mensen die een uitgewerkt scenario voor zelfdoding bezitten, inclusief de middelen. Dat geeft ze rust, terwijl ik vermoed dat ze nooit tot uitvoering over zullen gaan. Ingewikkeld hè?
Weet je wat ik zo graag zou willen Mirjam? Dat we het gesprek over zo’n belangrijk onderwerp eens volledig proberen los te koppelen van de waan van de dag. De politieke dagkoersen, waarbij D66 en de Christenunie achter de schermen tot een compromis proberen te komen, vanuit haaks op elkaar staande opvattingen, ik heb er zo de pest aan.

Het leven ontleent zijn waarde aan het besef dat het eindig is. Als er aan de horizon geen dood zou gloren werd het best langdradig en saai allemaal. Laten we de dood eens wat meer bij het leven betrekken, en het afscheid vieren. Mijn liefste oom werd een paar dagen geleden dood in bed gevonden, dat is pas heftig. Drie zoons met aanhang, kleinkinderen, en ineens weg… Iedereen die in staat is het naderende afscheid te vieren zou dat echt eens moeten gaan doen. Het heeft toch ook wel wat om het een beetje af te ronden? Zonder dat ik daarmee wil pleiten voor een lang en pijnlijk sterfproces. Maar de balans opmaken, het leven afronden, dat zijn toch mooie doelen?

Ik begon met het denken over de dood als een product, en ik wil er nog een andere grief aan toevoegen, tot besluit: we willen nog steeds alles vast leggen in regel, protocollen en procedures. Zou het niet goed zijn om te proberen dat met het levenseinde niet te doen? Hoe minder wetten een persoonlijk afscheid van het leven in de weg staan, hoe beter…

In dit artikel gaat het over zelfdoding. Mocht je daar vragen over hebben of behoefte te hebben om er over te praten, bel 0900-0113 of bezoek 113.nl.

 

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

In gesprek met gezondheids-wetenschapper Maaike de Vries

In gesprek met gezondheids-wetenschapper Maaike de Vries

Voor een gezond en vervuld leven is een goede balans in je leven essentieel. Maar hoe bewaak je die persoonlijke balans?

Psychiater Bram Bakker gaat in de podcastserie van De Balanskliniek in gesprek met bijzondere en inspirerende gasten om een antwoord te vinden op deze vraag.

Vandaag: Maaike de Vries

Onderzoek, consultancy, toezicht, beleid en ook nog boeken schrijven, wat doet Maaike de Vries niet met gezondheid?

Bestel haar nieuwste boek ‘Burn Baby Burn’ hier.

 

 

 

Over de duistere kant van een streng gelovige jeugd

Over de duistere kant van een streng gelovige jeugd

Bram bij podcast De Geboden van Slagter en Dresselhuys

Een gereformeerde jeugd, wat doet dat met een mens? Bram werd uitgenodigd voor een gesprek met Jan Slagter en Cisca Dresselhuys. 

In de Grote Kerk in Hilversum vindt de opnamen plaats van de podcast De Geboden van Slagter en Dresselhuys van omroepman Jan Slagter en journaliste Cisca Dresselhuys.

Deze week is psychiater Bram Bakker te gast om te vertellen wat een strenggelovige opvoeding mentaal met een mens kan doen. En hij blikt terug op zijn eigen gereformeerde opvoeding, die niet makkelijk was.

Beluister de aflevering hier:

 

 

Angst is een goede raadgever

Angst is een goede raadgever

Mijn hele leven al citeer ik de oneliners van mijn oma. ‘Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard’ leerde ik van haar. En ‘Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd’

En al vijfentwintig jaar, voordat ik ging promoveren op angstaanvallen, hoorde ik haar zeggen dat angst een slechte raadgever is.

Ik had niet veel met angst, dacht ik in die tijd. Ik wilde psychiater worden en daar hoorde een promotieonderzoek over paniekaanvallen bij. Zelf had ik nooit last van angst. Maar ik voelde wel verwantschap met de mensen die deelnamen aan mijn onderzoek, en raakte steeds meer gefascineerd door hun angstklachten.

Ze kregen medicatie of cognitieve therapie, de deelnemers aan mijn behandelstudie. De pillen werkten soms wonderwel, zonder dat ik ooit heb begrepen bij wie, en wanneer en waarom.

Cognitieve therapie

De therapeuten op onze Angstpoli geloofden zonder uitzondering dat je beter cognitieve therapie kon inzetten. Dat zou een echte verandering kunnen veroorzaken, en veel duurzamer effect hebben dan iets slikken. De theorie achter de cognitieve therapie was in de kern heel simpel: bij een angstaanval denk je dat je dood gaat of gek wordt, maar dat is niet waar. De angst die je voelt is niet rationeel, als je leert om goed na te denken over de ‘angstsensaties’ in je lichaam zal de angst zakken.

Bijvoorbeeld: je denkt dat de hartkloppingen die je ervaart de voorbode zijn van een dodelijk hartinfarct, maar dat is irrationeel. Hartkloppingen zijn geen symptoom van een infarct, je bent 25 jaar en hebt nul risicofactoren, want je rookt niet, hebt geen overgewicht en sport veel, enz enz. De ‘echte’ verklaring van de hartkloppingen is (ook bijvoorbeeld) dat je niet hebt ontbeten en teveel zwarte koffie gedronken.

“Maar ik ben oprecht gaan geloven dat je de angsten die je in jezelf tegenkomt het beste welkom kunt heten, omarmen zelfs.”

Dus, kort door de bocht, maar toch: de cognitieve therapie was een soort uitwerking van het gezegde van mijn oma…

Het eerste beetje twijfel sloop bij mij binnen toen ik op een wetenschappelijk congres hoorde dat mensen met een paniekstoornis (ook wel cardiofobie genoemd soms) gemiddeld tien jaar eerder overlijden dan mensen die vergelijkbaar aan ze zijn, maar die geen angstaanvallen hebben. En dan ook nog heel vaak aan een hartaandoening. ‘Dan voelen ze dus wel iets dat er toe doet’ dacht ik.

Maar nog steeds geloofde ik niet dat een paniekaanval een nuttige functie zou kunnen hebben. ‘Ga vooral geen situaties vermijden die je eng vindt, dat compliceert de kwaal alleen maar’ adviseerde ik stellig aan de patiënten (zo noemde ik mijn angstige medemensen toen nog). ‘Dan heb je niet alleen een paniekstoornis, maar ook nog agorafobie’

Angstaanvallen

Ik heb zelf nooit onverwachte angstaanvallen gehad. Maar ergens na mijn vijftigste ontdekte ik geleidelijk wel mijn angsten. Die ik altijd dapper had ontkend, want ‘jongens moeten flink zijn’ (en meisjes ook natuurlijk, maar iets minder dwingend verordend, vroeger).

Ik voel me angstiger dan ooit, tegenwoordig. Gelukkig niet doorlopend, en ook hele dagen niet, maar ik schrik best vaak. ‘Wat doe ik verkeerd?’ denk ik dan ineens. Of ik vraag me af waarom ik me gespannen voel of wil vluchten uit de situatie waarin dat gebeurt. Ik leer ze steeds beter begrijpen, die angstige gevoelens.

Ik heb ontdekt dat angst voor afwijzing geen rare gedachte is, maar een ziekmakend gevoel. Dat kritiek me misselijk kan maken en me het fysieke verlangen bezorgt om ter plekke in het niets te verdwijnen. Dat ik wel met woorden terug kan slaan als ik me bedreigd voel, maar dat ik me daar toch niet echt beter van ga voelen. Dat afwijzing een eng gevoel in je lichaam is, geen vreemde gedachte.

Zo’n kwart eeuw na haar overlijden kan ik niet anders meer dan mijn lieve oma toch ongelijk geven: angst is wél een goede raadgever. Het brengt je niet verder als je het ontkent of krampachtig probeert te doen alsof het er niet is. ‘Been there, done that’

Het is een natuurwet: angst heeft een functie. En natuurlijk kan angst zo groot worden dat je hulp nodig hebt, van een medemens (professional of niet) Vermijding zie ik nog steeds niet als een aanbeveling.

Maar ik ben oprecht gaan geloven dat je de angsten die je in jezelf tegenkomt het beste welkom kunt heten, omarmen zelfs. Wat komen jullie me vertellen? Ik wil het weten.

Want als ik mijn gevoel begrijp verandert het. Zo nader ik de dag dat ik niet meer bang ben.

‘Angst is een goede raadgever’

 

In gesprek met William Cortvriendt over gezonde leefstijl

In gesprek met William Cortvriendt over gezonde leefstijl

Brambakker podcastserie de balanskliniek William Cortvriendt

Door een gezond en vervuld leven is een goede balans in je leven essentieel. Maar hoe bewaak je die persoonlijke balans?

Psychiater Bram Bakker gaat in de podcastserie van De Balanskliniek in gesprek met bijzondere en inspirerende gasten om een antwoord te vinden op deze vraag.

Vandaag: William Cortvriendt

Cortvriendt begon bij het omkeren van diabetes en richt zich nu op de relatie tussen leefstijl en kanker.

Bestel zijn laatste boek Het handboek bij kanker hier.

Op de website Hoe word je 100 is nog meer informatie te vinden over zijn werk en al zijn boeken.

 

 

 

Retraite voor zorgprofessionals

Retraite voor zorgprofessionals

Van 3 t/m 8 oktober organiseren Robert Bridgeman en ondergetekende weer een retraite voor zorgprofessionals (incl coaches) die verder willen kijken dan psychofarmaca en CGT.

We gaan het hebben over andere manieren van omgaan met een pijnlijk, traumatisch verleden…

Wil je zeker zijn van je plek? Geef je dan nu vast op voor een inspirerende week in de prachtige omgeving van Terra Nova, aan de voet van de Pyreneeën, in het land der Katharen🙏🏼

Lees hier meer over het programma en / of geef je op.

Beluister hier een podcast aflevering met Robert Bridgeman.

 

 

Wegrennen

Wegrennen

De fameuze marathonloper Gerard Nijboer werkte tijdens zijn topsport carrière in de psychiatrie. De psychiater van zijn team vroeg hem op een zeker moment: ‘Waar ren jij zo hard voor weg?’ Gerard begreep de vraag (toen) niet.

Ik was psychiater, geen topsporter. En ik kon hard rennen, wegrennen ja… Niet dat ik dat begreep van mezelf. Ik heb altijd gerend, letterlijk en figuurlijk. Ik was bang om stil te blijven staan (stilstand is achteruitgang!), ik zong luidkeels mee met Boudewijn de Groot (Terug van weggeweest -1973).

‘Je bent weer teruggegaan. Je loopt weer door de stad waar alles is begonnen, probeert het te vergeten, niet stil te blijven staan.’

Maar ik voelde niet dat het over mij ging.

De tragiek van de hardloper is dat hij zichzelf wijsmaakt dat hij ergens naar toe beweegt. En die illusie kun je gemakkelijk in stand houden met het beeld van een finishlijn voor ogen, en een trainingsschema dat je daar in recordtijd naar toe leidt.

Pas toen ik letterlijk omviel en niet meer kon bewegen ging er een belletje rinkelen. Lopen voerde me naar mijn eigen wereld, waar het veilig was. Waar endorfines en feel good-stofjes het winnen van de stresshormonen. Hoe het precies werkt weet ik nog steeds niet, maar het rennen was mijn copingstijl. Tijdens mijn duurlopen waren er geen (ver)oordelende stemmen te horen. Behalve die van mijzelf: ‘harder, lamzak, pijn is fijn!’. Pijn in mijn spieren kwam in de plek van andere pijn. Als je uren hardloopt is eenzaamheid de norm, niet iets om je over te beklagen.

Misschien rende ik wel ergens naar toe, maar ik was ook op de vlucht. Ik voelde me te onveilig om rust te nemen, om stil te staan en mijn eigen situatie eens rustig te bezien. Ik liep ook figuurlijk hard, van de ene naar de andere uitdaging. Nooit omkijken, op naar het volgende doel…

Deze week rende ik in Zeeland, en ik luisterde ondertussen naar een gesprek met psychotherapeut en schrijver Paul Verhaeghe in ‘Nooit meer slapen’.

Wat een held, hij zei alles wat ik ook vind, en dan veel beter. Check de podcast. Ik dacht, terwijl ik rende en luisterde: ik ben net als Verhaeghe. En toen begon hij ook nog eens over zijn verleden als hardloper. Hij legde perfect uit hoe dat voor hem werkte. En hoe het voor mij ook werkt. Het ontroerde me, rennend door Aagtekerke. Hij loopt nog wel, de oude therapeut, in een mannenclubje. Zo rustig dat ze ondertussen wel kunnen blijven kletsen. Dan is het ook geen wegrennen meer.

Ik ben een stuk jonger, misschien red ik het ook nog eens op die manier…

Nu is er nog een schema voor de marathon van Berlijn, over 85 dagen.

 

Mooi: ‘Schaarste geeft het geheugen ruimte’

 

– Bert Wagendorp (de Volkskrant)

Lees meer
Klein maar fijn

Klein maar fijn

Jaren geleden werkte ik bij een klein maar fijne ggz-instelling. Gisteren gingen we borrelen met de toenmalige collega’s.

Het ging direct over bureaucratie, managers en geld. Het bedrijf is verkocht aan ‘een grote speler’.

Bijna iedereen werkt inmiddels elders, ‘de ziel is eruit’ zei iemand treffend, ‘en wat we toen deden wordt al lang niet meer vergoed.’

‘Wat waren de mensen blij met ons’ zei een andere collega. ‘En dat jouw hond altijd overal rondliep…’

Het werd bijna sentimenteel, al na een glas bier.

 

‘Zeeland is prachtig, maar het wordt wel opnieuw bezet door Duitsers lijkt het tijdens een rondje rennen…”

 

– BB

Lees meer
In gesprek met Koen de Jong over rustig ademhalen

In gesprek met Koen de Jong over rustig ademhalen

Brambakker podcastserie de balanskliniek Koen de Jong

Door een gezond en vervuld leven is een goede balans in je leven essentieel. Maar hoe bewaak je die persoonlijke balans?

Psychiater Bram Bakker gaat in de podcastserie van De Balanskliniek in gesprek met bijzondere en inspirerende gasten om een antwoord te vinden op deze vraag.

Vandaag: Koen de Jong

Het kon niet uitblijven, een podcast met Koen de Jong. Jaren hebben we samengewerkt, in boeken (lees het boek Verademing),  bij Uitgeverij Lucht  en bij Sportrusten.

Allebei fanatiek hardloper, en nog altijd verbonden met de opleiding Runningtherapie.

En wordt zo’n gesprek dan nog leuk? Oordeel zelf…

Koen schreef meerder boeken maar ‘Tien dagen stil’ gaat over zijn mediatie ervaringen. Bestel het boek hier.

 

 

 

 

Circus Riezebos

Circus Riezebos

Het leven van Peter Riezebos (42) kende een moeizame start. Hij had psychische problemen en liep vast in het onderwijs. Als student in Twente kwam hij tot bloei. Nu is hij internationaal gerenommeerd kunstenaar, die over de hele wereld expressieve schilderijen, foto’s en projecten maakt.

Een paar jaar terug leerde ik Peter Riezebos kennen, via een gemeenschappelijke vriend. Er ging geen lampje branden bij het horen van die naam. De vriend die ons aan elkaar koppelde vertelde dat hij een zeer succesvolle kunstenaar is en ook nog een bijzonder mens. De kunstenaar had acuut psychologische ondersteuning nodig na een ellendige ervaring in zijn dagelijkse leven. Ik herinner me als de dag van gisteren het grote contrast dat ik waarnam tussen een grote, boze man die onrecht was aangedaan en een verdrietig ventje dat niet begreep wat hem was overkomen.

De man is ongeveer twee meter lang, weegt minstens honderd kilo en zit onder de tatoeages. Daarbij kleedt hij zich heel uitgesproken. Ik zag hem zelfs eens met een knalblauw kapsel. Het cliché ‘grote muil, klein hartje’ was hier duidelijk van toepassing. In de gesprekken die volgden toonde Peter zich een grote uitdaging voor mij als therapeut: je weet dat er een grote gevoeligheid schuilgaat achter een imposante, gepantserde buitenkant, maar hoe help je die twee uitersten een beetje bij elkaar te brengen? Duidelijk was dat hij er zelf ook last van had en er graag vanaf zou willen. Bij Riezebos gaat het ook nog eens om grote uitersten, leerde ik al snel. De klassieke vraag die ik mezelf stelde was: What makes him tick? Dat je je in zijn bijzijn al snel een grijze muis voelt is nog niet eens zo bijzonder, maar dat het in de kern om een zachte, verlegen jongen gaat is fascinerend in het contrast met opvallend uiterlijk vertoon.

Ik bezocht hem meestal in zijn woonplaats Harderwijk, waar onze gesprekken steevast werden afgesloten met een rondje door zijn immense atelier, de voormalige bibliotheek van de gemeente. Een groot kunstkenner ben ik niet, maar dat was ook niet vereist om te kunnen concluderen dat hij zich met bijzondere projecten bezighield. Hij nam me mee in zijn loopbaan als kunstenaar, waarbij vooral zijn gedegen voorbereiding en doordachte planning van nieuw werk indruk op me maakten. Los van de kwaliteit van zijn werk, waar natuurlijk altijd over te twisten valt, viel zijn enorme kennis over andere kunstenaars in heden en verleden me op, en zijn nooit aflatende ijver zich in te lezen en zich theoretisch verder te verdiepen. En een zakelijk talent, dat onmogelijk onbenoemd kan blijven. Waarover later meer.

“De kunstenaar met de grote zichtbaarheid in het hier en nu werd als jongetje niet of nauwelijks opgemerkt.”

Peter Riezebos wordt op 12 mei 1980 in Harderwijk geboren als jongste in een gezin met drie kinderen, waar aan de buitenkant weinig op aan te merken valt. Maar Peter is anders, altijd al. Het word niet opgemerkt door zijn ouders, die op hun manier hun uiterste best doen voor het gezin. Vader is letterlijk en figuurlijk afwezig. Hij werkt dag en nacht bij een transportbedrijf en laat de zorg voor het gezin volledig aan zijn vrouw. Tot op de dag van vandaag heeft hij moeite met vragen van zijn jongste zoon over zijn rol als vader: “Zo hadden je moeder en ik dat afgesproken, en daar heb ik me aan gehouden.”

De kunstenaar met de grote zichtbaarheid in het hier en nu wordt als jongetje niet of nauwelijks opgemerkt, een thema dat velen van ons zullen herkennen. Zolang hij zich kan herinneren zit hij te tekenen, voorovergebogen en in zichzelf gekeerd. Hij heeft een veilige binnenwereld voor zichzelf geschapen in een buitenwereld die bedreigend op hem overkomt.

Op school gaat het ook niet echt lekker met de jonge Peter. Het onderwijssysteem en zijn ‘anders zijn’ matchen in het geheel niet. Zijn hoogbegaafdheid blijft onopgemerkt, terwijl hij worstelt op de plaatselijke mavo. Onvermijdelijk komen er psychologen en psychiaters in actie die met hun diagnostische labels proberen te verklaren waarom het toch allemaal zo lastig gaat in het leven van die jongeman. Een heuse psychiatrische carrière volgt, met de voorspelbare ‘stickers’ als uitgangspunt: ADHD, depressie, ASS (Autisme Spectrum Stoornis, voorheen syndroom van Asperger).

De combinatie van een ver boven gemiddelde intelligentie en een zeer grote gevoeligheid (‘hoogsensitief’ noemen we dat nu graag) wordt niet begrepen en de diagnosen leveren de jongen niets op, doordat zijn rationele vermogens en emotionele behoeften nooit op elkaar raken afgestemd. Zelfs een klinische opname blijft Peter niet bespaard, en regelmatig spookt in die tijd de gedachte door zijn hoofd dat het misschien beter is om niet verder te leven. De talloze medicijnen die hij krijgt voorgeschreven maken ook het verschil niet. Het zijn zware jeugdjaren, die zijn leven tot op de dag van vandaag kleuren.

Dat de jonge Peter niet alleen kwetsbaar is, maar ook een grote kracht in zich heeft, wordt steeds duidelijker vanaf het moment dat hij zich in Enschede vestigt. Het studeren lukt, hij ontmoet de liefde van zijn leven en sluimerende ambities komen tot leven. Hij rondt zijn uiteenlopende opleidingen (psychologie, communicatiewetenschap, bedrijfskunde en wijsbegeerte), uitstekend af, grotendeels aan de Universiteit Twente, met de toevoeging ‘with honors’.

Een glanzende carrière in het bedrijfsleven lijkt aanstaande. Hij werkt voor Microsoft en is tegelijkertijd actief lid van de VVD, waar hij zich weet te onderscheiden als getalenteerde debater. Een traject naar een hoge politieke functie is op dat moment ook al ingezet, doordat hij deel uitmaakt van een topkader binnen zijn partij. Het verstand domineert zijn doen en laten in die tijd, en met succes. Bijna tien jaar geleden verscheen een succesvol boek, Van mavo tot Harvard, waarin hij zijn ervaringen in het onderwijssysteem en de psychiatrie beschrijft.

Het is allang niet meer verkrijgbaar, omdat de honderden reacties die hij kreeg van mensen met vergelijkbare verhalen hem te veel aangrepen. “Ik kon niet niet-reageren, het deed emotioneel ook te veel met me,” zegt hij er nu over. “Het waren vaak lange verhalen, en mensen werden soms ook gemeen als ik niet snel genoeg een reactie gaf. Het was heel complex.” Wel bestaat er al jaren een fonds dat zijn naam draagt bij de Universiteit Twente, en dat door hem persoonlijk wordt gefinancierd. Doelstelling: gedreven en getalenteerde leerlingen (al dan niet met leerobstakels) financieel en emotioneel steunen.

//

Een van de grote pluspunten in zijn therapietraject is de aanmoediging om weer te gaan tekenen. Die oude passie was ondergesneeuwd in de miserabele jaren die achter hem liggen. Hij tekent zelfs tijdens de therapiesessies; het is emotionele verwerking via een creatieve uitlaatklep. Bezigheidstherapie zoals het ooit bedoeld was in de geestelijke gezondheidszorg, maar van een uitzonderlijk niveau. Door de herwonnen vreugde in het creëren komt er ook een ander perspectief op zijn professionele toekomst. Riezebos wordt kunstenaar, en dan ook direct met alle bijbehorende ambities: hij bedenkt niet alleen wat hij gaat schilderen, er komt een heel businessplan bij.

En zo volgt hij nu nog steeds een pad dat hij al jaren geleden heeft uitgestippeld voor zichzelf. Hij is ook lekker op weg: zonder tussenkomst van een galerie verkoopt hij meest rechtstreeks aan zijn vermogende klanten. Hij hangt (nog?) niet in Nederlandse musea, maar verzamelaars in Azië en de Verenigde Staten staan in de rij voor zijn kleurige, expressieve werk, dat voor gewone stervelingen allang niet meer te betalen is. Vanaf ongeveer 50.000 euro is er iets van hem te koop, maar ook voor werken die veel meer dan een ton kosten kun je in een wachtrij belanden.

Zijn werk wordt wel verhandeld op internationale veilingen. Zo zal er deze zomer voor het eerst een doek van hem geveild gaan worden bij Sotheby’s in New York, tegelijkertijd met werk van beroemde impressionisten en Picasso’s. Zijn eigentijdse weergave van schilderijen van Vincent van Gogh en de Nachtwacht verdwenen in particuliere collecties. Het zijn aansprekende doeken, waarvan voorstelbaar is dat Aziatische kunstliefhebbers er dol op zijn.

Hij schildert op uitnodiging op de mooiste en duurste plekken in de wereld. New York, Shanghai, en Taiwan zijn al jaren de belangrijkste plaatsen, maar recentelijk ook Dubai en Londen. Het afgelopen jaar werd er gefilmd door een vaste cameraman. Zelf fotografeert Riezebos veel in de projecten die hij bedacht heeft, maar hij is vooral de regisseur. Zijn fotoboek AMICITIA, over de bijzonderste wijnen in de wereld, die hij dronk en fotografeerde, leverde hem een goed contact op met de familie achter het wijnhuis Mouton Rothschild. Een etiket schilderen voor op de fles van zo’n prachtige wijn zou hij ook nog weleens willen; Picasso ging hem al voor. Jaren geleden ontwierp hij al Nederlandse postzegels, waarom dan ook niet een etiket?

Als hij in contact komt met Ivo Niehe, via de twee imposante fotoboeken die hij over zijn werk heeft laten maken, volgt al snel een uitvoerig portret in de TV Show (uitgezonden in april 2021), waardoor zijn nationale bekendheid toeneemt. Dat hij mediageniek is ontgaat veel journalisten niet. Het aantal aanvragen voor interviews en presentaties neemt gestaag toe.

Inmiddels is hij in de afrondende fase van Next Next Level, een groots en veelomvattend project waarmee de kunstenaar al meer dan een jaar bezig is. Het is in essentie een reis terug in zijn eigen geschiedenis, die van de gamende puber die hij ooit was. Kapitalen spendeerde hij aan de originele spelcomputers van zo’n dertig jaar geleden. Hij zocht online naar klassieke games, in een nog ongeopende originele verpakking. Verzamelaars besteden hier tienduizenden euro’s aan. Peter maakte ze onder toeziend oog van talloze camera’s open en begon ze te spelen. Hij nodigde Martijn Krabbé uit om met hem te komen gamen, omdat deze aan het begin van zijn carrière een televisieprogramma presenteerde over videogames waar hij dol op was. Ook voormalig premier Jan Peter Balkenende kwam naar Harderwijk om te praten over de Tetris-schilderijen uit het project.

Het spannendst is het herbouwen van zijn oude jongenskamer, in zijn atelier. Ook hier streeft hij niets minder dan perfectie na: alles moet precies kloppen, zodat hij in die kamer een bijzondere ervaring kan doormaken. Van mensen uit zijn directe omgeving verneem ik dat de kunstenaar een zeer goeie gamer is, die zelfs is uitgenodigd voor een competitie op het hoogste niveau, in Las Vegas.

Hij kan niet alleen uren spelen, maar weet er ook heel veel over te vertellen: “Vanaf mijn tiende was ik ‘gevangen’ door gaming. Je zou het nu wel een gameverslaving noemen, denk ik. Hoewel het me ook prachtige ervaringen en momenten van groot geluk heeft opgeleverd. Ik heb nog overwogen om het project Game Over te noemen, maar dat vond ik toch te somber. Ik wil ritueel afscheid nemen van die tijd, en de vergankelijkheid ervan accepteren.” In de historie van het gamen ligt volgens hem een veel groter verhaal verborgen: de veranderingen in de wereld en in ons dagelijkse doen en laten die de technologie met zich heeft meegebracht.

//

Onze werkrelatie wordt ineens ook een persoonlijke, als hij me begin april uitnodigt om naar Houston te vliegen en daar samen met hem naar de murals van Mark Rothko te kijken, die daar in de plaatselijke Rothko Chapel hangen. De murals zijn indrukwekkend grote schilderijen met abstracte kleurvlakken, die tot leven komen als je ervoor staat en die niet zelden een emotionele uitwerking op de toeschouwer hebben.

Rothko (1903-1970) was een van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw. En voor Peter Riezebos was hij een grote inspiratiebron, legt hij me uit. Vanwege de overeenkomsten in hun levensgeschiedenis, maar ook puur als artiest. Rothko leidde een moeilijk leven, naast al zijn successen. Hij worstelde met depressies en verslaving, en benam zich in 1970 het leven, op een moment dat de aanbouw van de Rothko Chapel nog in volle gang was. Riezebos heeft de reis geboekt om te ervaren wat de veertien enorme doeken in het gebouw bij hem oproepen. Hij voelt verwantschap met zijn Amerikaanse voorganger in het werken met kleurvlakken, zoals hij dat zelf nu doet in schilderijen die refereren aan het bekende videospel Tetris.

En hij wil met mij in gesprek over kunst, emoties en de mens achter de kunstenaar. Het gesprek dat we voeren, in het indrukwekkende park naast de kerk, laat hij vastleggen door de cameraman. Hij maakt een documentaire over zijn game-project. Grote streamingdiensten tonen zich nu al geïnteresseerd in de uitzendrechten. Hij treedt zelf op als regisseur, zodat toneelspel wordt vermeden. Er is dan ook geen script; dat wil hij juist niet. “Zelf regisseren is complex. Ik doe het om alles puur te laten. Dat lukt alleen door de regie te houden.”

Hij stort zich met volle overgave in het gesprek, en vertelt dat hij een beetje teleurgesteld is over de beperkte uitwerking die de doeken op hem hebben gehad. Hij is minder gesloten dan in andere gesprekken, merk ik. Het duurt ook niet heel lang of er vloeien wat tranen. Waar hij zich in het geheel niet voor schaamt overigens. Het is een mooi gesprek dat we voeren. Dankbaarheid over onze bevoorrechte posities in het leven voert de boventoon. Hij wil het leven vieren, dat wordt me wel duidelijk. Juist ook vanwege die lange, moeizame aanloop in zijn leven.

“Peter Riezebos leeft uitzonderlijk, maar is toch ook nog altijd gewoon een jongen uit Harderwijk.”

In de grote villa die hij in Houston heeft gehuurd praten we nog lang verder, in gezelschap van de vriend die ons ooit aan elkaar voorstelde. Het leek Peter wel leuk om hem ook uit te nodigen. Er wordt wijn gedronken die ik mezelf nooit zou veroorloven, qua prijs, maar de kunstenaar heeft daar geen enkele moeite mee. Hij geniet intens van de smaak van de wijn en van de muziek die we elkaar laten horen. Het wordt een heuse jongensavond, met een verbinding die je in een gewone Hollandse setting waarschijnlijk niet zo snel krijgt.

De volgende dag zijn we weer terug bij onze alledaagse besognes. Riezebos vertelt over zijn vele en grootse plannen voor de komende maanden. Enerzijds ben ik jaloers op alle reizen die hij voor de boeg heeft, anderzijds word ik al moe bij de gedachte dat allemaal te moeten. Ik vlieg terug naar Nederland, om gewoon weer therapiegesprekken te gaan voeren. In het vliegtuig probeer ik voor mezelf een balans op te maken. Kloppen alle verhalen die hij me verteld heeft? Is het zo indrukwekkend als het op me overkomt? Ik ben geen onderzoeksjournalist en voel ook geen enkele behoefte om online al zijn beweringen te checken. Ik kies ervoor geloof te hechten aan wat deze paradijsvogel me heeft verteld. En ik heb ook echt niet het gevoel dat hij praatjes verkoopt.

Begin juni zien we elkaar weer, in restaurant De Librije in Zwolle, dat hij heeft afgehuurd om zijn derde internationale kunstboek, Matrix, ten doop te houden. (In China verschenen ook nog eens drie kunstboeken.)

Riezebos is net terug van een bezoek aan de Grand Prix van Monaco. Op de foto’s zie ik dat hij er met zijn neus vlak bovenop heeft gestaan. De man leeft in een totaal andere wereld dan ik, een moeilijk voorstelbare wereld ook. Het roept geen afgunst bij me op, ook omdat het in het persoonlijke contact geen rol speelt. Peter Riezebos leeft uitzonderlijk, maar is toch ook nog altijd gewoon een jongen uit Harderwijk. Van wie we nog veel gaan horen, dat vind ik geen gewaagde voorspelling. Wordt vervolgd dus.

Lees het originele artikel in HP de TIJD (inclusief foto’s). Alleen voor abonnees van HP de Tijd.

 

ADHD

ADHD

Het schijnt dat de Ritalin ouder is dan de ADHD. De diagnose zou vooral zijn uitgevonden om de pillen te verkopen.

Hoe dan ook: je stelt de diagnose door de mogelijke verschijnselen af te vinken, en in de praktijk krijg je daarna een recept. Wat een mogelijke verklaring zou kunnen zijn van die ADHD-verschijnselen is in de reguliere praktijk niet relevant.

Een DSM-label zegt niets over de oorzaak van klachten, het is een ticket voor behandeling op rekening van een zorgverzekeraar. Kritische geluiden over ADHD zijn er genoeg, ze betreffen vooral het grootschalige en laagdrempelige gebruik van medicatie. ADHD-pillen zijn niet zonder bijwerkingen (depressie bijvoorbeeld) of risico’s (verslaving).

Zelf voldoe ik al mijn hele leven aan bijna alle criteria van ADHD, maar omdat het nooit officieel is vastgesteld is behandeling me bespaard gebleven.

Behalve klachten heeft het me ook het één en ander opgeleverd namelijk… Heb je interesse in deze materie? Lees dan het boek van Laura Batstra: ‘ADHD: macht en misverstanden’. Lees hier meer over het boek.

Ondertussen stoei ik tegenwoordig wel met de vraag waarom ik zo’n onrustig brein heb, waarom ik moeilijk stil kan zitten en niet langdurig geconcentreerd met maar een ding tegelijk bezig kan zijn. Ik heb doorlopend allerlei ingevingen, waarvan sommige echt goed zijn, maar ik mis de concentratie en discipline om een mooi plan geduldig en gestructureerd uit te werken.

In een lezing van Mo Gawdat (interessante boeken schrijft die man!) werd ik onlangs getroffen door zijn uitspraak dat het brein genot zoekt en pijn vermijdt. Had ik wel eens eerder gehoord, maar ineens viel er een muntje: mijn hoofd beweegt doorlopend bij pijnlijke gedachten en herinneringen vandaan.

Iedere nieuwe kick, hoe kortdurend ook, helpt nare denkbeelden vermijden. Als ik stil zat, letterlijk en figuurlijk, voelde ik me vaak ellendig en ongelukkig. Eenzaam vooral. Dus schoot ik snel weer in de actie: sporten, mensen bellen, plannen maken, dingen doen. Het is een conclusie achteraf, en stilzitten kost me ook nog steeds moeite. Maar ik begin steeds beter te voelen waar die onrust mee van doen heeft.

“Zelf voldoe ik al mijn hele leven aan bijna alle criteria van ADHD, maar omdat het nooit officieel is vastgesteld is behandeling me bespaard gebleven.”

Ik heb geen idee of er ooit wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan, maar mijn stelling is dat ADHD-gedrag een manier van omgaan met oude pijnen is. Een copingstijl. Als dit klopt zal ADHD veel vaker voorkomen bij mensen met traumatische jeugdervaringen en/of affectieve verwaarlozing. Het onderzoek zal er wel niet komen (te duur en niet lucratief voor een commerciële partij), maar de gedachte dat mijn ADHD-hoofd te verklaren zou zijn vanuit een belast verleden vind ik alvast troostrijk.

Begrijp ik mezelf toch weer iets beter.

Vermijd de pijn, zoek het genot…

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!