Mijn hele leven al citeer ik de oneliners van mijn oma. ‘Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard’ leerde ik van haar. En ‘Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd’

En al vijfentwintig jaar, voordat ik ging promoveren op angstaanvallen, hoorde ik haar zeggen dat angst een slechte raadgever is.

Ik had niet veel met angst, dacht ik in die tijd. Ik wilde psychiater worden en daar hoorde een promotieonderzoek over paniekaanvallen bij. Zelf had ik nooit last van angst. Maar ik voelde wel verwantschap met de mensen die deelnamen aan mijn onderzoek, en raakte steeds meer gefascineerd door hun angstklachten.

Ze kregen medicatie of cognitieve therapie, de deelnemers aan mijn behandelstudie. De pillen werkten soms wonderwel, zonder dat ik ooit heb begrepen bij wie, en wanneer en waarom.

Cognitieve therapie

De therapeuten op onze Angstpoli geloofden zonder uitzondering dat je beter cognitieve therapie kon inzetten. Dat zou een echte verandering kunnen veroorzaken, en veel duurzamer effect hebben dan iets slikken. De theorie achter de cognitieve therapie was in de kern heel simpel: bij een angstaanval denk je dat je dood gaat of gek wordt, maar dat is niet waar. De angst die je voelt is niet rationeel, als je leert om goed na te denken over de ‘angstsensaties’ in je lichaam zal de angst zakken.

Bijvoorbeeld: je denkt dat de hartkloppingen die je ervaart de voorbode zijn van een dodelijk hartinfarct, maar dat is irrationeel. Hartkloppingen zijn geen symptoom van een infarct, je bent 25 jaar en hebt nul risicofactoren, want je rookt niet, hebt geen overgewicht en sport veel, enz enz. De ‘echte’ verklaring van de hartkloppingen is (ook bijvoorbeeld) dat je niet hebt ontbeten en teveel zwarte koffie gedronken.

“Maar ik ben oprecht gaan geloven dat je de angsten die je in jezelf tegenkomt het beste welkom kunt heten, omarmen zelfs.”

Dus, kort door de bocht, maar toch: de cognitieve therapie was een soort uitwerking van het gezegde van mijn oma…

Het eerste beetje twijfel sloop bij mij binnen toen ik op een wetenschappelijk congres hoorde dat mensen met een paniekstoornis (ook wel cardiofobie genoemd soms) gemiddeld tien jaar eerder overlijden dan mensen die vergelijkbaar aan ze zijn, maar die geen angstaanvallen hebben. En dan ook nog heel vaak aan een hartaandoening. ‘Dan voelen ze dus wel iets dat er toe doet’ dacht ik.

Maar nog steeds geloofde ik niet dat een paniekaanval een nuttige functie zou kunnen hebben. ‘Ga vooral geen situaties vermijden die je eng vindt, dat compliceert de kwaal alleen maar’ adviseerde ik stellig aan de patiënten (zo noemde ik mijn angstige medemensen toen nog). ‘Dan heb je niet alleen een paniekstoornis, maar ook nog agorafobie’

Angstaanvallen

Ik heb zelf nooit onverwachte angstaanvallen gehad. Maar ergens na mijn vijftigste ontdekte ik geleidelijk wel mijn angsten. Die ik altijd dapper had ontkend, want ‘jongens moeten flink zijn’ (en meisjes ook natuurlijk, maar iets minder dwingend verordend, vroeger).

Ik voel me angstiger dan ooit, tegenwoordig. Gelukkig niet doorlopend, en ook hele dagen niet, maar ik schrik best vaak. ‘Wat doe ik verkeerd?’ denk ik dan ineens. Of ik vraag me af waarom ik me gespannen voel of wil vluchten uit de situatie waarin dat gebeurt. Ik leer ze steeds beter begrijpen, die angstige gevoelens.

Ik heb ontdekt dat angst voor afwijzing geen rare gedachte is, maar een ziekmakend gevoel. Dat kritiek me misselijk kan maken en me het fysieke verlangen bezorgt om ter plekke in het niets te verdwijnen. Dat ik wel met woorden terug kan slaan als ik me bedreigd voel, maar dat ik me daar toch niet echt beter van ga voelen. Dat afwijzing een eng gevoel in je lichaam is, geen vreemde gedachte.

Zo’n kwart eeuw na haar overlijden kan ik niet anders meer dan mijn lieve oma toch ongelijk geven: angst is wél een goede raadgever. Het brengt je niet verder als je het ontkent of krampachtig probeert te doen alsof het er niet is. ‘Been there, done that’

Het is een natuurwet: angst heeft een functie. En natuurlijk kan angst zo groot worden dat je hulp nodig hebt, van een medemens (professional of niet) Vermijding zie ik nog steeds niet als een aanbeveling.

Maar ik ben oprecht gaan geloven dat je de angsten die je in jezelf tegenkomt het beste welkom kunt heten, omarmen zelfs. Wat komen jullie me vertellen? Ik wil het weten.

Want als ik mijn gevoel begrijp verandert het. Zo nader ik de dag dat ik niet meer bang ben.

‘Angst is een goede raadgever’

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!