Elitaire psychiatrie en de ondergang van de hulpverlening

Elitaire psychiatrie en de ondergang van de hulpverlening

Mirjam Vriend en Bram Bakker corresponderen maandelijks over de geestelijke gezondheid. Dit is de achtste aflevering.

Ik, de long-time cliënt die meerdere therapeuten van de straat heeft gehouden, werd de eerste beste keer dat ik aanklopte bij een hulpverlener terug naar huis gestuurd.

Beste Bram,

‘We zijn het lijden verleerd.’ Aldus luidt de kop van een interview met psychiater Damiaan Denys in de Volkskrant van een paar weken terug. Er stak een stevige storm op na het verschijnen daarvan, en dat kan ik begrijpen. Het momentum valt bovendien samen met een belangrijke stap die jij zelf heel bewust hebt genomen, Bram; je hebt je psychiater-titel opgegeven, om hulp te kunnen bieden zoals jij voelt dat je dat moet doen, hetgeen conflicteert met de strakke richtlijnen die aan therapeuten mét titel worden opgelegd. Daarnaast ben ík er, als cliënt die meerdere therapieën heeft ‘geconsumeerd’, ook alternatieve. Ik dacht en voelde van alles bij het lezen van het interview en jij vast ook.

Een resumé van de argumenten van Denys: We lopen te snel naar een therapeut. Hierdoor hebben zij te weinig tijd voor de “echt zware gevallen” (schizofrenie, meervoudige persoonlijkheid, wanen, etc.). We zijn verleerd dat lijden in zekere mate gewoon bij het leven hoort, we weten niet meer hoe dat te dragen en (indien mogelijk) te verwerken, we accepteren niet meer dat niet alles maakbaar is. Onze luxe zit ons eerder in de weg dan dat ze in ons voordeel is, want hierdoor verleren we het om ergens voor te knokken.

Ik, de long-time cliënt die meerdere therapeuten van de straat heeft gehouden, werd de eerste beste keer dat ik aanklopte bij een hulpverlener terug naar huis gestuurd. Eigenlijk kreeg ik een variant op het verhaal van Denys als argumentatie: ik viel onder ‘modale somberheid’ en die hoorde bij het leven. Ik had een slecht verkooppraatje gehouden.

Ja, dat is wat je als cliënt soms pijnlijk duidelijk voelt: dat je, terwijl je net zo assertief als een natte krant bent, een goed pleidooi voor jezelf moet houden om de therapeut tegenover je te overtuigen dat je diens tijd waard bent. Het kon niet slechter treffen, want op het moment dat je daar zit komt er weinig indrukwekkends uit je mond, omdat het niet best met je gaat. Het vraagt een groot aanvoelingsvermogen van de professional tegenover je om in te schatten hoe het achter dat onbeholpen exterieur met de hulpvrager gesteld is. Plat gezegd denk ik niet dat er een hoog percentage mensen is die laagdrempelig een therapeut bezoekt, louter om tegen betaling lekker tegen iemand aan te kunnen janken.

Maar goed; schizofrenie, bipolaire stoornis, borderline: dat zijn allemaal aandoeningen waar ik niet tegenop kan bieden. Wel kan ik zeggen dat ik de nacht nadat ik huiswaarts was gestuurd enkel geen zelfmoord heb gepleegd omdat ik niet kon bedenken hoe dat gegarandeerd snel en pijnloos kon. Maak daar maar eens chocola van, meneer Denys.

Ik had, naast mijn diepe en structureel geworden somberheid, een bonus meegekregen van de therapeut die me huiswaarts zond: schaamte. Mijn visie als ervaringsdeskundige is zo langzamerhand dat die schaamte niet zelden de doorslag geeft, dat die nog funester is dan die hele somberte. Wat is de boodschap die ik hoorde? Dat ik een aansteller was.

Het onderscheiden van ‘zwaardere’ en ‘lichtere’ gevallen vind ik net zo riskant en onterecht als het onderscheid tussen ‘hoger’ en ‘lager’ onderwijs (waar nu dan ook terecht fel tegen geageerd wordt). Dat is veel te lineair, zo concreet kun je dit helaas niet maken. Het gaat er volgens mij om dat je je empathische antenne uitschuift en inschat hoe groot de lijdensdruk is bij de persoon die hulp vraagt. En dat je in goed vertrouwen aanneemt dat die persoon kennelijk die hulp niet kan vinden in de eigen omgeving. Of dat nu komt omdat ie dat zelf niet durft te vragen of dat hulp van de omgeving helaas niet toereikend is, maakt feitelijk niet uit.

“Als 17 procent (van de Nederlanders) depressief is, zijn de criteria te ruim”, aldus Denys. Een merkwaardige vorm van wishful thinking, lijkt mij. Die 17 procent voelt zich depressief; ik neem aan dat het onderzoek waaraan hij dit percentage ontleent wel sluw genoeg in elkaar zat om periodiek verdriet met een duidelijke aanleiding enerzijds te onderscheiden van structurelere somberheid anderzijds… Het zal toch geen Libelle-vragenlijstje zijn geweest?

Ik moest denken aan de woorden van een andere, illustere vakgenoot. Psychiater Viktor E. Frankl. Een man die meerdere concentratiekampen overleefde, waarbij hij zijn geliefde vrouw en bijna zijn hele familie verloor. Regelmatig voelde een cliënt zich tegenover dit indrukwekkend lijden bezwaard. Het eigen probleem leek veel te onbenullig. Hierover zei Frankl; “Lijden zie ik als een gas. Het maakt niet uit of het veel gas is of weinig, het komt een ruimte binnen en vult die geheel. Ik ga uw hoeveelheid gas niet de maat nemen, ik neem uw lijden, dat u geheel vult, serieus.”

Misschien zijn we het lijden inderdaad verleerd. Maar we gaan het niet leren tijdens “een wandeling in het bos”(Denys). En als ons probleem tijdens therapie vrij simpel blijkt, zijn we ook zo weer weg, toch?

Warme groet,
Mirjam

 

Ha Mirjam,

Alles wat je hier schrijft raakt me persoonlijk. Professor Denys en zijn belachelijke betoog zijn de zoveelste bevestiging dat ik er verstandig aan heb gedaan de elitaire boegbeelden van deze beroepsgroep de rug toe te keren. Je merkt de emotie, maar dat kan me even niet schelen.

Laat ik wel even de disclaimer doen: er zijn natuurlijk en gelukkig ook psychiaters die zich ongemakkelijk voelen bij het betoog van deze autoriteit: psychiater, professor en ook nog filosoof. En jarenlang voorzitter van de beroepsvereniging ook nog. Dit kan toch niet? Er zijn psychiaters die klagen dat ik in NRC mijn persoonlijke verhaal (over de patiënt Bram B.) heb mogen vertellen, maar is dat kwalijker dan dit?

Deze man krijgt een podium om volstrekt ongefundeerd te beweren dat miljoenen Nederlanders (17% van 17 miljoen is toch al ongeveer 3 miljoen) zich een beetje aanstellen. Letterlijk staat het er niet, dat geef ik toe, maar het is wel de gevoelsboodschap van het artikel. Van een meneer die het allemaal heel goed weet voor ons allemaal… Wat een arrogantie. Het is de ‘Wij weten wel wat goed voor u is-houding’ in haar slechtste vorm. Een disfunctionerende sector (de ggz) waar psychiaters een groot en essentieel onderdeel van uitmaken gaat zich nu tegen het disfunctioneren verdedigen door te klagen dat er te veel mensen aanbellen? Dat is toch godgeklaagd.

Jarenlang hebben we gestreden voor meer openheid over psychische kwetsbaarheid, mensen aangemoedigd hun somberheid wel te delen. Er was heel veel onbehandelde depressie, en dat was niet goed (vooral niet voor de medicijnverkoop, ben ik bang). En dan dit… Wat er gebeurt als we dit soort mensen te veel platform bieden is dat er steeds meer mensen dezelfde ervaring zullen hebben als jij: je voelt je een aansteller, en de toch al aanwezige schaamte wordt alleen maar groter. En zoals je bekent (dapper vind ik dat): het kan je het leven kosten.

Het had de professor gesierd als hij eens de hand in eigen boezem had gestoken, en erkend dat de psychiatrie domweg het antwoord niet heeft dat de zorgwekkende ontwikkelingen in onze samenleving kan keren. Zorgwekkend, toepasselijk woord he? Steeds meer mensen zijn mentaal ernstig uit balans, denk bijvoorbeeld aan die relschoppers, maar de baas van de psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis laat vanuit zijn ivoren toren even weten dat de psychiatrie daar niet voor bedoeld is.

Nu steeds duidelijker wordt dat antidepressiva en cognitieve therapie slechts lapmiddelen zijn, en allesbehalve geneesmiddelen, zou men binnen de beroepsgroep eens terug moeten gaan naar de basis van het vak: hulpverlenen aan kwetsbare mensen. Dat heeft om te beginnen niets te maken met de diagnose die je erop plakt. Je kunt de verschillende gedaanten die leed heeft nooit met elkaar vergelijken. Mensen met psychische problemen hebben recht op zorg, of ze nu jarenlang gedwongen op een gesloten psychiatrische afdeling moeten verblijven of dat ze per acuut overwegen voor de trein te springen omdat ze zijn gedumpt door hun grote liefde maakt helemaal niet uit.

Voor de goede orde: ik heb deze ex-collega nooit persoonlijk ontmoet. Ooit werd ik uitgenodigd voor een publiek debat, waar hij ook aan deel zou nemen. Toen hij hoorde dat ook ik was uitgenodigd weigerde hij deelname, tenzij men mij als deelnemer zou schrappen. Dat gebeurde natuurlijk, want ik was geen professor en filosoof en het was zo’n grachtengordelbijeenkomst…

Het kost me geen moeite om te erkennen dat ik me gekwetst voelde en afgewezen, door deze gang van zaken. Dat komt natuurlijk omdat ik ook zo’n patiënt ben die niet kan leven met de beperkingen van het moderne leven. Ik ben inmiddels in gesprek met mijn vierde psychotherapeut. Het is nog steeds hard nodig.

Ter verdediging hiervan kan ik zeggen dat ik iedere euro zelf betaal, dat ik nog nooit op een wachtlijst heb gestaan en dat ik ook geen diagnose heb die in de statistieken voorkomt. Is dit relevant? Ja, want ik ben lang niet de enige. Er zijn duizenden mensen in ons land dagelijks aan het werk met de eigen psychische kwetsbaarheid. Ze bezoeken uiteenlopende hulpverleners, met verschillende kwaliteiten. Ze staan niet op de wachtlijst bij de ggz en houden ook hun hand niet op. Over deze groep horen we professor Denys niet. Hoe groot de groep is weten we niet, omdat er geen belanghebbende partijen zijn die dit willen onderzoeken. Dat ze met hun proactieve hulpzoek-gedrag een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het niet veel eerder en/of nog veel meer ontsporen van de ggz wordt voor het gemak nooit benoemd. Is niet relevant voor de boodschap.

Ondertussen: suïcide is de belangrijkste doodsoorzaak bij jonge mensen geworden (vanaf tien jaar al!) en van alle mensen die zichzelf het leven benemen is een groot deel nooit bij een psychiater geweest. Dat zijn de feiten waar meneer Denys mee aan de slag moet. Terwijl hij zich ondertussen eindelijk ook eens een beetje gaat schamen, hoop ik…

Mijn groet aan jou is ook warm!
Bram

In deze bijdrage gaat het over zelfdoding. Mocht je daar vragen over hebben of behoefte te hebben om er over te praten, bel 0900-0113 of bezoek 113.nl.

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

Balanskliniek podcast #21: Sanne Winchester

Balanskliniek podcast #21: Sanne Winchester

Bram Bakker podcast-balanskliniek Sanne Winchester

Door een gezond en vervuld leven is een goede balans in je leven essentieel. Maar hoe bewaak je die persoonlijke balans?

Psychiater Bram Bakker gaat in de podcastserie van De Balanskliniek in gesprek met bijzondere en inspirerende gasten om een antwoord te vinden op deze vraag.

Vandaag psychologe en auteur Sanne Winchester.

Sanne Winchester kreeg als jonge psychologe de verantwoordelijkheid voor een hele zieke jonge vrouw. Die haar confronteerde met haar eigen angsten. Ze schreef er een openhartig boek over, ‘Ik mag niet bang zijn’. Leer hier meer over haar boek.

 

 

 

‘Gevoelsarm’ is te bestellen bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

Het boek ‘Ik mag niet bang zijn‘ van Sanne Winchester kan je bestellen bij Uitgeverij Lucht.

 

Uitgeprocedeerde zorgzoekers

Erudiete hoogleraren psychiatrie verkondigen in de weekeindbijlage van de kwaliteitskranten dat een beetje somberheid bij het leven hoort. Dat gaat deze mensen helpen, denk je ook niet?

Al in de tijd dat ik nog tot het gilde der psychiaters behoorde kwam ik regelmatig met ze in aanraking: mensen die overal en nergens hadden gezocht naar professionele zorg in verband met hun mentale problemen, maar die nog nergens voldoende antwoord op hun hulpvraag hadden gevonden. Vrijwel altijd waren ze keurig begonnen bij de huisarts, die ze na korte of langere tijd had doorverwezen naar een ggz-instelling. En daar was het dan misgegaan, althans voor de mensen waar het hier over gaat.

Of de diagnose was niet duidelijk, volgens de professionals die de intake hadden gedaan, of er waren contra-indicaties voor de behandeling zoals men die bood aan de ‘gewone’ cliënten. Eerst een intake bij het zorgprogramma A, daar afgewezen en doorverwezen voor een nieuwe intake naar zorgprogramma B, enzovoort…

Soms werd er gestart met een behandeling en dat ging dan toch ook weer niet goed. ‘Ik hield me niet aan het protocol en toen hebben ze de therapie gestopt’ of ‘Ik deed alles wat me werd gevraagd, maar ik ging me niet beter voelen.’

Na korte of langere tijd kwamen de meeste van deze mensen toch weer uit bij hun huisarts, meestal met dezelfde hulpvraag. Vervolgens vaak weer een verwijzing, maar zonder een andere uitkomst.

Wat doe je als je serieuze klachten hebt, en de reguliere hulpverlening kan niet helpen?

Dan ga je verder zoeken, toch? Bij een haptonoom, of een alternatieve therapeut bijvoorbeeld. Via Google kom je terecht bij familieopstellingen, of ayahuasca. Het is niet wetenschappelijk bewezen, maar mijn gevoel (wel gebaseerd op ervaring) is dat de mate van wanhoop bepalend is voor de gekkigheid van de therapiesoorten die mensen proberen. Tot en met levensgevaarlijke ‘therapieën’ die voor woekerprijzen worden aangeboden door zelfbenoemde experts.

Zoals al gezegd: ik heb er best veel gezien in de loop der jaren. En op zichzelf is het ook niet onlogisch dat niet iedereen goed geholpen kan worden. Het echte probleem: het lijken er steeds meer te worden. Ook dat is niet bewezen, simpelweg omdat het niet is onderzocht.

Maar kijk om je heen, lees op het internet, en dan is het overal waarneembaar: mensen die wanhopig op zoek zijn naar hulp bij klachten die qua ernst niet onderschat mogen worden. Mensen die al diverse soorten antidepressiva hebben gebruikt, die al meerdere keren cognitieve gedragstherapie hebben gevolgd, of die vanwege ernstige persoonlijkheidsproblematiek (een oordeel dat door een deskundige over ze is geveld) binnen de reguliere kaders niets meer te zoeken hebben. Maar nog steeds mensen die lijden…

En erudiete hoogleraren psychiatrie verkondigen ondertussen in de weekeindbijlage van de kwaliteitskranten dat een beetje somberheid bij het leven hoort. Dat gaat deze mensen helpen, denk je ook niet?

Het begin van een oplossing zou gelegen kunnen zijn in het erkennen van de problematiek van deze mensen, inclusief de erkenning dat ze daarmee niet goed te helpen zijn. Door ze van een naam te voorzien, bijvoorbeeld.

Mijn voorstel: ‘uitgeprocedeerde zorgzoekers’.

Jaren geleden spraken we zo over bepaalde asielzoekers, en het werd gezien als een serieus maatschappelijk probleem. Met een naam voor de hele groep kunnen we in kaart brengen hoeveel mensen het zijn, wat ze kenmerkt, en wat hun lijden behelst. En ook wat het de samenleving kost.

Mijn verwachting: de uitkomsten zullen een belangrijk argument vormen om eindelijk eens echt aan zorginnovatie te gaan doen in de zorg voor mensen met mentale problemen. Uitgeprocedeerde zorgzoekers, dat willen we toch niet?

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

Mijn lieve zus

Mijn lieve zus

Toen ik besloot om pijnlijke ervaringen uit mijn jonge jaren publiek te maken wist ik dat dit vermoedelijk veel zou oproepen in mijn gezin van herkomst.

Er spelen twee dingen: het in gesprek gaan over wat vroeger is gebeurd en het melding daarvan maken in een boek en andere media. Over dat laatste kun je eindeloos van mening blijven verschillen, het is ‘de vuile was buitenhangen’ versus ‘je niet langer schamen voor de pijn die vroeger heeft veroorzaakt’. Mijn ouders vinden dat je dit soort zaken niet in de krant laat optekenen, ik denk dat het mijn goed recht is zelf te beslissen met wie ik iets wil delen over mijn persoonlijke leven. Daar komen we nooit uit, ‘agree to disagree’ is het hoogst haalbare.

De beste beslissing die ik de afgelopen tijd nam was mijn zus Ageeth betrekken in mijn overwegingen. Als er iemand weet hoe het vroeger is geweest is zij het, we hebben geen andere broers of zussen.

Ageeth is 23 maanden jonger dan ik. Ik rondde dat altijd af naar twee jaar. Maar: zij is in september jarig, en ik in oktober, waardoor zij altijd maar een klas lager zat. Daar beriep zij zich dan ook altijd op, vroeger, om te benadrukken dat ze niet veel voor mij onder deed…

Inmiddels naderen we allebei de zestig. Onze karakters en onze levens zijn heel verschillend, al vanaf het moment dat we op kamers gingen. We hadden altijd wel contact al die jaren, bij verjaardagen, feestdagen en familiebijeenkomsten. Vriendelijk en beleefd, maar ook met een voelbare afstand.

Ik vroeg Ageeth of ze de drukproeven van ‘Gevoelsarm’ wilde lezen, en ook de conceptversie van een heel persoonlijk interview met Coen Verbraak liet ik haar lezen. Het is niet haar stijl, wat ik heb gedaan. Het past bij mij, niet bij haar. Zij is geen actievoerder in het publieke domein, ze leeft haar leven op een heel andere manier dan ik. Vroeger had ik daar een oordeel over, en dat heeft ons niet geholpen. Ik respecteerde haar keuzes, maar vond er toch van alles van.

En toen, toch, zijn we in gesprek geraakt over ons verleden. Op een manier die eerder niet mogelijk was, voor ons beiden niet, durf ik te stellen. Het heeft mij verbaasd, en haar ook. Ik denk dat we de echte verbinding die er ineens voelbaar is allebei niet (of niet meer) hadden verwacht.

Ageeth begrijpt wat mij beweegt. Ze keurt het niet af, maar geeft me wel de ruimte. Ze is niet medeplichtig aan wat ik doe, maar toch voel ik me door haar gesteund. We zijn ineens verbonden via dat gedeelde verleden. Ineens is er iets bespreekbaar geworden dat ons hele leven heeft gekleurd, maar dat altijd onder de oppervlakte bleef. De kleur is bij haar heel anders dan bij mij, maar stamt uit hetzelfde verleden.

En daarmee is de grootste winst van het schrijven van dat persoonlijke boek het hervinden van mijn zus geworden. En ik kan het iedereen dus aanraden: je gezamenlijke verleden nog eens echt delen met je broer(s) of zus(sen), je bent er nooit te oud voor.

p.s. van Ageeth hoeft zo’n stukje niet, maar ik doe het lekker toch. Zo ging het vroeger ook al…

 

‘Ik ben net zo kwetsbaar als mijn patiënten’

Lang was hij de cowboy in zijn vak, maar Bram Bakker heeft besloten geen psychiater meer te zijn.

In zijn boek ‘Gevoelsarm’ blikt hij terug op meer dan twintig bewogen jaren in de geestelijke gezondheidszorg en tegen alle beroepscodes in, schrijft hij genadeloos eerlijk over zijn eigen zielenroerselen. “Ik wil zo graag dat mijn manier van doen heel gewoon is”, zegt de ex-psychiater in Kunststof.

Beluister hier het gehele radiointerview.

Ex-psychiater

Bram Bakker legt uit waarom hij de psychiatrie vaarwel heeft gezegd: “De keuze kwam met een drietrapsraket. Het begon met een relatiebreuk na twintig jaar. Tegelijkertijd gingen er vijf mannen-vrienden van mijn leeftijd dood, waardoor ik vijf keer dacht ‘dit had ik kunnen zijn’. Uiteindelijk werd ik in 2018 zelf ziek. Het is nooit helemaal duidelijk geworden wat ik had, maar het was iets aan mijn cerebellum, de kleine hersenen.

In het ziekenhuis werd ik onpersoonlijk door het systeem gesleurd, terwijl ik behoefte had aan iemand die een hand op mijn schouder legde of vroeg hoe het met de kinderen ging. De artsen waren deskundig, maar heel onpersoonlijk. Ik zag weliswaar neurologen, maar die doen niet anders dan wat psychiaters verondersteld zijn te doen.”

‘Ik wil het persoonlijk laten worden’

Bakker wil het anders doen: “De titel van het boek, ‘gevoelsarm’, slaat op de professionele distantie in de psychiatrie. Als psychiater word je getraind om geen emotie te tonen. Ik vind de cultuur en traditie waarin mensen worden geschoold in distantie een bezwaar. Ik wil het persoonlijk laten worden. Ik zit met tranen in mijn ogen als mensen vertellen over hun trauma’s. Denk je dat iemand zegt: wat ben jij een slechte professional?”

In een interview met Coen Verbraak in NRC vertelde de ex-psychiater dat hij op zijn veertiende slachtoffer werd van seksueel misbruik.

“Het is heel ongebruikelijk dat psychiaters iets zeggen over hun eigen mankementen. En ik was me niet bewust van wat er zich in mijn lichaam afspeelde, ik sportte eroverheen. Nu ben ik begonnen mijn kwetsbaarheden te delen, want ik ben net zo kwetsbaar als mijn patiënten.”

 

De toekomst: goede hulpverlenersmentaliteit

“Nu moet het anders. Er moet een alternatief komen voor alles wat er in de GGZ is en niet goed werkt”, kijkt Bakker vooruit.

“Ik wil een platform opzetten met geestverwanten; een soort Airbnb, dat begonnen is met het idee ‘kom maar bij mij op de bank logeren.’ De gedachte ‘kom maar met je probleem bij mij’ is de kern van een goede hulpverlenersmentaliteit.”

 

Lees het oorspronkelijke bericht op radio1.

 

 

‘Gevoelsarm’ is te bestellen bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

 

Bram bij Kunststof

Bram bij Kunststof

Mijn favoriete medium is en blijft radio. Luisteren zonder afleidende beelden, minder gejaagd en op uiterlijkheden gericht dan televisie.

Mijn favoriete programma? Kunststof Radio NPO Radio 1: een uur lang de diepte in, niet dat haastige. En guess what? Vanavond ben ik te gast, vanwege mijn nieuwe boek.

Schakel in als het onderwerp (het persoonlijke domein van de zorgverlener) je interesseert.

Bram

Aankondiging van het gesprek (door Kunststof):

Lang was @drbrambakker de cowboy in zijn vak, maar hij heeft besloten geen psychiater meer te zijn. In het boek ‘Gevoelsarm’ blikt hij terug op meer dan 20 bewogen jaren in de geestelijke gezondheidszorg. @jelliebrouwer ontvangt hem vanavond om 19:30u in #Kunststof op @NPORadio1.

 

Beluister hier het gehele radiointerview.

 

‘Gevoelsarm’ is te bestellen bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

 

What’s next?

What’s next?

De rook begint op te trekken. ‘Gevoelsarm’ is in de wereld, en de ontvangst was overweldigend.

Natuurlijk waren er ook weer boze (gekrenkte?) reacties, vooral van oud-collega’s, maar het was een kleine minderheid. ‘Hurt people hurt people’.

Ik heb echt kunnen genieten van alle adhesie, complimenten en al dan niet digitale knuffels. Ook hier op Facebook! Het besluit om geen psychiater meer te willen/hoeven zijn is goed geweest, dat voel ik alleen maar sterker de afgelopen dagen.

De vraag die ik veel krijg gaat over de toekomst. Wat ga je dan nu doen?

Het antwoord is simpel, en ingewikkeld tegelijk (daar komt Cruijff weer om de hoek): ik wil het anders gaan doen, dat hulpverlenen.

De belangrijkste professionele vrijheid die ik voel gaat over het niet meer hoeven stellen van oppervlakkige diagnosen. Geen labels meer, maar sturen op onderliggende thema’s. En mijn thema is trauma, daar ga ik me dus op storten. Er is ook nog iets met affectieve verwaarlozing, dat overlapt. In vakjargon heet dat ACE: Adverse Childhood Experiences.

En nu ik er geen geheim meer van hoef te maken dat ik ook mezelf help tijdens mijn werk: ik ga me bekwamen in EFT ofwel Smarttapping in een cursus bij mijn vriendin Merel Hovestad. Niet geaccrediteerd, maar van de verplichte na- en bijscholing ben ik ook verlost (doe je mee? stuur haar een bericht).

Ik ga jullie melden als ik het kan, dan ben je welkom bij de Balanskliniek.

Fijn weekeinde iedereen, ik geniet nog even na van mijn boekenfeestje dat onder andere werd opgesierd door mijn lieve zus Ageeth Bakker (zie foto hieronder: ze ontving het eerste exemplaar van mijn boek).

Bram en Ageeth Bakker

‘Gevoelsarm’ is nog wel steeds te bestellen! Bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

 

 

’Ik wil niet medeplichtig zijn aan een fout systeem’

Uit pure frustratie over het vak is Bram Bakker (58) gestopt als psychiater. Hij bekritiseert de gereserveerde werkhouding van bepaalde collega’s en zegt dat er grof geld wordt verdiend met ’diagnoses plakken’.

Een interview in het Noordhollands Dagblad.

(even geduld: de pdf moet even laden)

Bram-Bakker-Haarlems-dagblad

 

Lees het artikel op je gemak (opent de pdf full screen).

 

‘Gevoelsarm’ is te bestellen bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

“Om goed hulp te verlenen heb je in mijn vak negen van de tien keer geen diagnose nodig”

– BB

Lees meer

Bram Bakker stopt als psychiater

Bram Bakker neemt afscheid als psychiater. De laatste jaren ontdekte hij dat hij zijn moeilijke jeugd in zijn (werkende) leven nog steeds bij zich draagt. ‘Ik wil geen verstoppertje meer spelen met mijn tekortkomingen.’ 

“Als ik tegen patiënten zeg dat kwetsbaarheid hun kracht is, moet ik dat ook tegen mezelf zeggen”, vertelt Bakker in een interview met LINDA.nl.

“Ik ben opgeleid met het idee van professionele distantie: dat het er niet toe doet wie je als mens bent als je aan het werk bent. Maar dat heb ik nooit geloofd.”

Lees hier het uitgebreide interview met Linda.nl

 

 

Bram Bakker over zijn besluit om te stoppen als psychiater

Bram Bakker over zijn besluit om te stoppen als psychiater

Bram Bakker stopt als psychiater. Hij was onder vakgenoten net zo geliefd als verguisd.

Geen van zijn collega’s probeerde hem over te halen om aan te blijven en dat doet hem pijn. Over zijn vak, zijn besluit om te stoppen en zijn opmerkelijke uitspraken in de media schreef hij een boek.

Bij Op1 vertelt de nu oud-psychiater waarom hij het stoppen als een rouwproces ervaart.

Psychiater Bram Bakker ziet het vak veranderen. “De kloof tussen wat er in het vak van mij gevraagd wordt en wie ik ben, werd te groot. Er zijn allerlei procedures, protocollen en richtlijnen die wat mij betreft niet bijdragen aan de kwaliteit van de zorg. Om goed hulp te verlenen heb je 9 van de 10 keer helemaal geen diagnose nodig in mijn vakgebied.”

 

Bekijk hier de het gehele interview op NPO start.

Of lees hier meer over het vraaggesprek bij Joop.nl.

 

 

‘Ik worstel net zozeer met het bestaan als jij’

‘Ik worstel net zozeer met het bestaan als jij’

Interview Bram Bakker NRC

foto gemaakt door Merlijn Doomernik voor NRC.

Mijn interview met Coen Verbraak dat vandaag in NRC staat roept een hoop op.

Voor de helderheid: ik schreef een zeer persoonlijk boek over waarom ik mijn registratie als psychiater heb laten verlopen. Dat is een kwetsbaar verhaal, maar ik voel me geen slachtoffer.

Naast geïrriteerde en soms agressief op mij overkomende reacties van ex-collega’s is er ook veel hartverwarmende respons. En die overheerst, hoe pijnlijk ik dat venijn ook vind. Er zijn diverse psychiaters die me hebben gebeld of die persoonlijke berichten hebben gestuurd, en dat is heerlijke troost. Dat het goed was om te stoppen leidt nog steeds geen twijfel…

Bram

 


Ex-psychiater Bram Bakker: ‘Ik worstel net zozeer met het bestaan als jij’

Traumatische ervaringen die hij diep had weggestopt kwamen boven nadat psychiater Bram Bakker was gescheiden. Nu pas ziet hij hoezeer die zijn gedrag en loopbaan hebben bepaald. Onlangs besloot hij dat hij geen psychiater meer wil zijn.

Bram Bakker (58) heeft er lang over nagedacht. Jaren zelfs. Maar een jaar voordat hij zijn registratie als psychiater moest verlengen stond zijn besluit vast: hij ging afscheid nemen van de psychiatrie. Inmiddels is de datum voor verlenging verstreken, en mag hij de titel ‘psychiater’ officieel niet meer voeren. Hij is nu ‘gewoon arts’, mag nog wel recepten voorschrijven.

De datum passeerde bijna ongemerkt, vertelt hij monter, alsof er een last van zijn schouders is gevallen. En toch was het een grote beslissing, benadrukt hij. „Vergelijkbaar met een echtscheiding. Ooit was mijn vak een felbegeerd meisje op afstand. Ik deed enorm mijn best om in haar buurt te komen. Uiteindelijk werd het wat. We raakten verliefd en we trouwden. Totdat ik merkte dat het helemaal geen goed huwelijk meer was.”

Wie heeft wie verlaten?

„Ik ben weggegaan. Maar geen van mijn collega’s heeft geprobeerd me te laten blijven. Dat is voor mij een van de grote pijnpunten: ze zijn me liever kwijt dan rijk.”

Zegt dat iets over je beroepsgenoten of over jou?

„Over allebei. Ik kon het niet meer opbrengen. Wat het extra lastig voor me maakte, was dat het geloof in psychiatrische ziektebeelden in de beroepsgroep zo weinig ter discussie wordt gesteld. Is een depressie wel een hersenziekte? Of verschilt dat per patiënt? Bovendien is de beroepsuitoefening waartoe ik als psychiater verplicht werd extreem knellend en benauwend geworden. Ik hou bijvoorbeeld geen dossiers bij, schrijf vrijwel nooit iets op. Dat mag van de beroepsgroep absoluut niet. Terwijl ik dat helemaal niet nodig heb. Ik onthoud het. Als ik iets niet onthoud vraag ik het de volgende keer gewoon nog een keer.” En hij schrijft papieren recepten. Dat is bij wet verboden. Maar bij de patiënten die hij behandelde kon het vaak niet anders, zegt hij. „Ik heb bekende mensen – onder wie politici – onder behandeling gehad die niet in dossiers wilden staan waarover ze zelf als politicus geadviseerd hadden. Zelfs een directeur van een grote zorgverzekeraar die liever zelf betaalde omdat hij beslist niet in het systeem geregistreerd wilde worden. Want de mensen mochten er eens achterkomen… Als zo’n man toch slaappillen wilde, schreef ik een papieren recept. Vervolgens waren hij en ik afhankelijk van de goodwill van de apotheek. Meestal zei die: ‘u mag uitsluitend digitaal voorschrijven, meneer Bakker’. Waarom is dat dan? ‘Ja, dat weten wij ook niet. Dat is nou eenmaal de wet’.” Hij lacht schamper, zegt dan: „En nu ben ik dus eindelijk van die richtlijnenterreur verlost.”

Gaat de scheiding gepaard met verdriet?

„Zeker. Het is een soort rouw, met z’n eigen beloop. Het vak is me altijd enorm dierbaar geweest. Maar er komt nu ook een eind aan het lijden. Ik heb het vaak niet leuk gehad.”

Waar zat dat lijden precies in?

„In dat altijd maar in je eentje rondploeteren. Ik ben met geen enkele psychiater bevriend. En ik ken er echt veel.”

Bram Bakker botste geregeld met de gevestigde orde in zijn vak. Dat hij meermalen publieke figuren op afstand van psychiatrische beoordelingen voorzag, wekte de woede van collega’s. Zo karakteriseerde hij in 2009 DSB-eigenaar Dirk Scheringa in een tv-interview als „een boef die zich presenteert als slachtoffer” en iemand die zich de positie aanmeet van „underdog of Calimero”. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) distantieerde zich in een persbericht van Bakkers uitlatingen, die Scheringa „ernstig in diskrediet” zouden hebben gebracht. „Ik was woedend, omdat het volgens mij vrijheid van meningsuiting betrof. Dat was de eerste echte scheuring.”

In de jaren daarna herhaalde het patroon zich. Bakker bleef uitspraken over uiteenlopende publieke figuren doen, van voetbaltrainer Louis van Gaal tot verdachte en later veroordeelde Joram van der Sloot, wat steevast leidde tot een schrobbering of berisping van de NVvP. Veel collega’s vonden hem een hinderlijke aandachtstrekker. „Ik mocht niet aan publieke diagnostiek doen, terwijl collega’s mij op hetzelfde moment in het openbaar betichtten van een narcistische persoonlijkheidsstoornis.”

Hij was begonnen aan het vak met hoogstaande idealen. Op zijn vijftiende las hij Wie is van hout van psychiater Jan Foudraine. Dat boek – over onder meer schizofrenie – maakte diepe indruk. „Dat wilde ik ook: net zo lang spitten en graven totdat menselijk gedrag verklaarbaar wordt. Want niet de ménsen zijn gek, maar de wereld.”

Zijn vader had twee broers met beiden een psychiatrische geschiedenis. Dat waren zijn leukste ooms. „Ik vond ze helemaal niet gek. Integendeel. Ik dacht: als dat gek is, dan is ‘gek’ best leuk.” Als beginnend psychiater wilde hij al niets liever dan mensen helpen. Daarom deelde hij zijn mobiele nummer met zijn patiënten, zodat ze hem in geval van nood altijd konden bereiken. „Ik vertrouw mijn patiënten, en ga ervan uit dat ze me niet bellen met flauwekul. Collega’s vonden dat volstrekt verwerpelijk. Maar als ik mij geroepen voel om ’s nachts om drie uur voor iemand mijn bed uit te komen dan is dat toch een zegen voor de patiënt? Dat zouden veel meer collega’s moeten doen. Maar nee, daar dachten zij anders over. Professionele distantie was het codewoord. Je mag nooit iets van jezelf laten zien. Dan denk ik direct aan die tekening van Peter van Straaten. Een patiënt vraagt aan de psychiater: ‘heeft u zelf kinderen?’. Waarop die psychiater zegt: ‘waarom wilt u dat weten?’.”

Zijn aanpak was vaak onorthodox. „Ik werkte ooit mee aan een tv-documentaire. Daarin zat een vrouw met tunnelangst. Ik zei: ‘kom op, we rijden samen door de Coentunnel. Ik zit naast je, dus er kan je niks gebeuren. Daarna doe je het een paar keer alleen.’ En wat denk je: sindsdien kan ze elke tunnel aan. Ik kreeg direct bestraffend commentaar van collega’s: ons vak oefenen wij uit in de spréékkamer!”

Heel lang heeft Bakker zijn werk beschouwd als het mooiste vak ter wereld. „In mijn werk hoor je verhalen die partners, ouders of kinderen nog nóóit gehoord hebben. Dat is zo ongelofelijk spannend en intiem. Je probeert voortdurend naar de kern van die ander te gaan.”

Hij heeft zich wel altijd meer psychotherapeut dan psychiater gevoeld; hij zag vaak meer in gesprekken dan in pillen. „De therapeut is een procesbewaker. Jij en ik maken samen een behandelplan. Vervolgens begeleid ik jou. Dat is steeds moeilijker geworden. De psychiater anno 2021 is een diagnose-labeltjesplakker, een DSM-stickeraar en een medicijn-voorschrijver. Want dat laatste mag alleen hij. Dus al die ggz-instellingen laten ’m vooral dat ene stukje doen. Als je wordt ingeroosterd voor een intake ben je die patiënt daarna per definitie kwijt. Want jij bent veel te duur om de verdere behandeling te doen. Terwijl ik mensen liever net zolang spreek als ik denk dat nodig is.”

Waarom kreeg je al snel de reputatie van tegendraadse schreeuwlelijk? Zocht je bewust de confrontatie?

„Pr-technisch heb ik zo ongeveer alles verkeerd gedaan. Ik was ijdel, kreeg enorm veel media-aandacht. In mijn eerste boek introduceerde ik het begrip ‘postcode-psychiatrie’. In Amsterdam werd op basis van je postcode bepaald waar je werd opgenomen. Dus kreeg je serieuze discussie over de vraag of een zwaar verwarde man in het Vondelpark nou naar Oud-West of naar Oud-Zuid moest. Ik maakte dat in mijn boek belachelijk. Dat namen ze me niet in dank af.

„In de gelukkige jaren van mijn huwelijk met de psychiatrie was ik volledig overtuigd van de vooruitgang in het vak. In die tijd was ik een groot aanhanger van de farmaceutische industrie: iedereen met paniekaanvallen aan de Seroxat. Ik was ervan overtuigd dat we daarmee het goede deden – later ben ik dat anders gaan zien.

„Maar ik ging vooral steeds meer twijfelen aan de methodiek. De helft van alle meisjes met anorexia heeft een verleden van seksueel misbruik. Dan moeten er dus twee soorten behandeling zijn, lijkt mij: een voor de ene helft en een voor de andere. Maar nee, alle anorexia wordt op dezelfde manier behandeld. Dan wordt één op de twee groepen dus niet optimaal geholpen. Stel dat je honderd mensen een broodje kaas geeft en honderd mensen een broodje ham. Je vraagt vervolgens of ze hun broodje een rapportcijfer willen geven. Het broodje kaas scoort hoger. Dan is de conclusie in mijn vak vaak: vanaf nu krijgt iedereen dus een broodje kaas. Dat klopt toch niet?”

Of hij een goede psychiater was? Dat kan hij van zichzelf niet zeggen. Hij is er in elk geval altijd vol overgave ingegaan. Die passie en betrokkenheid mist hij bij veel beroepsgenoten. Hij is heus niet de enige die het vak vaarwel zegt, bezweert hij. „Vooral veel goede collega’s houden er gedesillusioneerd mee op. Voor de anderen is het een uitermate prettig beroep. Psychiatrie is een perfect deeltijdvak geworden. Je gaat op de polikliniek angststoornissen werken. Drie dagen per week, met overzichtelijke kantoortijden van negen tot vijf. Als je maar geen gekke dingen doet kun je rustig tot je pensioen blijven zitten, met een prima inkomen.”

In je nieuwe boek ‘Gevoelsarm’ schrijf je: „Een van de redenen dat ik liever toch geen psychiater meer ben: de titel ‘psychiater’ suggereert meer kennis en deskundigheid dan er feitelijk is.”

„Dat meen ik helemaal. Psychiaters zijn echt niet beter dan de mensen die wij proberen te helpen. Kijk naar de zelfmoordcijfers, naar het verslavingspercentage; wij scoren het hoogst van alle artsen. Bij de loodgieter thuis lekt de kraan nou eenmaal het hardst. Wij zitten dit vak allemaal te doen omdat het over onszelf gaat.”

De chirurg wordt toch ook geen chirurg omdat hij zichzelf zo graag snijdt?

„Chirurgen zijn veel minder neurotisch. Dit vak is onlosmakelijk verbonden met wie je zelf bent. Ik worstel net zozeer met het bestaan als jij.”

Dergelijke inzichten zijn de laatste jaren pas echt gerijpt. Vooral omdat het leven hem duchtig door elkaar schudde. Hij ging bijvoorbeeld scheiden. „Daardoor kwam ik emotioneel in de knel.” Vervolgens werd hij ziek: zijn evenwichtsorgaan bleek ernstig ontregeld. Het bleek te gaan om een defect in het cerebellum (de kleine hersenen). „Daardoor kwam er van alles aan emoties naar boven.”

Na anderhalf jaar was hij hersteld. Maar de inzichten die in die periode opwelden zijn gebleven. Bijvoorbeeld het besef hoe eenzaam hij zich als jongen thuis in het gezin in Zwolle voelde. Dat er vaak klappen vielen was nog niet eens het ergste. Het gebrek aan liefdevolle aandacht sloeg pas echt wonden. „Ik was als kind altijd bang dat mijn moeder boos zou worden. Ik maakte me vaak zorgen over haar en voelde me verantwoordelijk. Veel hulpverleners zijn bekwaam in het zorgen omdat ze al jong voor hun ouders moesten zorgen. Parentificatie heet dat. Jij moet zorgen dat het thuis goed gaat, jij mag dus niet voor onrust zorgen.”

Je schrijft in je boek: „Het gevoel dat ze het niet goed doet zit mijn moeder danig in de weg en wordt af en toe zo hevig dat ze niet anders meer kan dan zich terugtrekken uit het contact: ze vlucht letterlijk. Het effect daarvan op mij is van onbeschrijflijke eenzaamheid.”

Terwijl ik het voorlees zie ik dat het hem ontroert. „Ik heb inderdaad niet de emotionele binding met haar die ik ambieer. En waarschijnlijk is dat omgekeerd ook zo. Dat is een verdrietig besef.”

Er kwamen in die periode van opborrelende inzichten onverwachts ook pijnlijke herinneringen naar boven aan „zeer traumatische ervaringen”. „Terwijl ik die jarenlang krachtig en doeltreffend had weten te verdringen.” Hij weet niet of hij er wel over wil praten. Het blijft een erg ongemakkelijk onderwerp. „Iets waar ik me enorm voor geneer.” Aan de andere kant: hij mag er ook niet voor weglopen, concludeert hij vervolgens zelf. Hij is, vertelt hij dan, als jongen seksueel misbruikt, door oudere vrouwen. „De eerste keer was ik veertien. Zij was bijna dertig en pikte me op uit de disco. En ik dacht dat dat enorm stoer was. Het was een heel nare ervaring voor me. Later gebeurde het nog twee keer, toen ik achttien, negentien was. Gek genoeg heb ik daar daarna altijd zorgvuldig omheen gemanoeuvreerd. Ik heb veel mensen met seksuele trauma’s geholpen. In het zoeken naar antwoorden voor hen was ik onbewust aan het zoeken naar antwoorden voor mezelf.

nrcIn combinatie met het complexe contact met mijn moeder kom je dan wel uit op het grote issue in mijn leven: mijn gecompliceerde relaties met vrouwen. Dat is een rode draad in mijn leven. Terwijl ik dat zelf totaal niet zag. Moet je je vóórstellen: ik ben als psychiater jarenlang met mensen aan het werken aan hun seksuele trauma en ik wíst niet eens hoeveel last ik er zelf van had. Dat is toch idioot? Ik kwam er pas achter toen ik na mijn scheiding in een nieuwe relatie last kreeg van herbelevingen. Zo werkt het met trauma: het zit ergens diep in het systeem verstopt en ineens komt het omhoog.” Hij wil het niet als excuus aanvoeren, maar het heeft zijn opstandige gedrag in de afgelopen decennia ongetwijfeld mede bepaald, denkt Bakker. „Door dit soort ervaringen word je strijdbaar. Vandaar die grote bek.”

Heb je jezelf via het vak kunnen helpen?

„Ongetwijfeld. Al heeft het lang geduurd eer het inzicht kwam.”

En wat heb jij het vak gebracht?

„Eerlijkheid. Waar ik het meest tevreden over ben is dat ik me nooit door angst heb laten leiden. Dat ik nooit de makkelijkste weg heb gekozen, maar juist de confrontatie aan ben gegaan. Ook al was dat vaak niet verstandig, ik heb altijd voor mijn zaak gestaan. Niet vermijden, maar durven. Altijd kiezen voor beweging, voor voortgang. Ook al gooi je er je eigen glazen mee in.”

Lees het artikel in NRC.

 

 

‘Gevoelsarm’ verschijnt officieel op 9 november, maar is al te bestellen Uitgeverij Lucht of gewoon hier (dan krijg je een gesigneerd exemplaar).

Inleiding gevoelsarm

Inleiding gevoelsarm

‘Gevoelsarm’, het nieuwe boek van Bram Bakker,  verschijnt volgende week. Hier alvast het eerste deel van de inleiding. 

Het ei is gelegd, mijn boek ‘Gevoelsarm’ is van de drukpersen gerold. En nu maar eens kijken wat de wereld er van vindt. Altijd spannend, maar dit keer nog net iets meer, vanwege het zeer persoonlijke karakter van het boek. Wat bewoog mij als mens een prachtig beroep de rug toe te keren? Hierbij een voorproefje.

Bram

 


Inleiding

Ongeveer een jaar voordat ik mijn registratie als psychiater opnieuw zou moeten verlengen, viel het besluit. Het hing al jaren in de lucht en ineens was het zover.

Ik wandelde met mijn vriend Johan door de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Vogelenzang en deelde voor de zoveelste keer mijn overwegingen. Waarom het nuttig zou zijn om toch maar wél die titel te kunnen blijven voeren. En hoeveel moeite me dat ook zou gaan kosten: het moeten voldoen aan formaliteiten zoals bijvoorbeeld het volgen van geaccrediteerde nascholing (‘geaccrediteerd’ betekent dat het is goedgekeurd door de beroepsvereniging).

Vriend Johan stelde me de vraag die, doordat deze het laatste zetje gaf, alles veranderde: ‘Waarom heb je dat nodig, want jij bent toch gewoon Bram, met alles erop en eraan? Je hebt heel veel ervaring als hulpverlener, je bent er goed in en dat is toch voldoende?’ Ik weet niet wat het was, Johan, de omgeving, het moment in mijn leven of nog iets heel anders, maar ineens stond het vast. Bram ging stoppen als psychiater.

De eerste dagen en weken na die wandeling in de duinen voelde het nog zeer onwennig om afscheid te nemen van iets dat je leven voor een belangrijk deel heeft bepaald. Maar er ontstond geen twijfel. Sterker nog, de overtuiging groeide en de behoefte om ‘gewoon’ mezelf te zijn nam ook toe. Een behoefte om vrijuit te kunnen spreken zonder de strenge mores van een beroepsgroep in je achterhoofd. Of om mensen proberen te helpen op een manier die hen dient en die mij past. Geen antidepressiva te hoeven voorschrijven aan iemand met somberheidsklachten omdat de richtlijn dat nu eenmaal vereist. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.

Er wordt altijd van uitgegaan dat iedereen die psychiater is mensen met een psychiatrisch ziektebeeld even goed kan behandelen. Een registratie als medisch specialist wordt gezien als garantie voor de kwaliteit van de psychiater. Maar ik heb dat nooit geloofd en me altijd verbaasd over de grote verschillen tussen de diverse collega’s. En tegelijkertijd is het natuurlijk ook niet anders dan bij ieder ander beroep: de ene timmerman is tenslotte ook de andere niet.

Bram Bakker

Haarlem, september 2021

 

(In het boek gaat de tekst van de inleiding hier verder)


 

‘Gevoelsarm’ is te bestellen bij Uitgeverij Lucht of gewoon hier.  

 

 

Bedankt!

Bedankt!

Heel veel dank voor alle felicitaties die ik vandaag van zoveel mensen mocht ontvangen🙏🏼 Het kleurde mijn dag.

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!