Zware pijnstillers maken meer kapot dan je lief is

Wat te doen nu de opioïden-epidemie Nederland bereikt?

Bij het horen van de term ‘verslaving’ denken de meeste mensen waarschijnlijk nog steeds aan alcohol. Ook cocaïne en heroïne kent de meerderheid nog wel, en ‘gokverslaafd’ is ook redelijk ingeburgerd. Dat je afhankelijk kunt worden van cannabis wordt door velen al betwist, en verslaving aan porno is geen door zorgverzekeraars erkende diagnose, professionele behandeling wordt dan ook niet vergoed.

“De nieuwste ramp die zich in ons land aandient zijn de zware pijnstillers, waarvan oxycodon de bekendste is.”

Ramp

Na ruim tien jaar werken in de verslavingszorg weet ik één ding zeker: de hulpvragen veranderen snel, en ingrijpend. Ongecompliceerde alcoholproblemen, op zichzelf al lastig genoeg te behandelen, worden steeds schaarser, en er zijn nu praktische problemen, die we aan het begin van deze eeuw eigenlijk niet zagen: GHB, ketamine, MDMA, porno, gamen. De nieuwste ramp die zich in ons land aandient zijn de zware pijnstillers, waarvan oxycodon de bekendste is. NRC stelde een enorme toename vast van aanmeldingen bij verslavingsklinieken aan deze troep (mooier kan ik het niet maken).

In de VS zijn ze al verder: vijftig mensenlevens per dag (!) kost deze verslaving daar. Ondertussen staan wachtlijsten, onvoldoende personeel en een tekort aan kennis en ervaring met betrekking tot behandeling een doeltreffende aanpak in de weg. Extra treurig als je bedenkt dat de meeste verslaafden zich nooit aanmelden voor behandeling, en naïeve artsen ‘gewoon’ doorgaan met het voorschrijven van zware pijnstillers, zonder op de gevaren te wijzen.

Wellicht zijn de voorschrijvers zich ook onvoldoende bewust van de risico’s? Een dagje meelopen bij de verslavingszorg, als vorm van nascholing, zou ze hoe dan ook goed doen…

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

 

Durfden alle verslaafden maar wat Gordon doet

Beroemdheden hebben gemiddeld genomen een groter ego dan de onopvallende burgers. Dat maakt de stap om te erkennen dat ze een probleem hebben nog groter.

De opinies gingen weer alle kanten uit nadat onze nationale beroemdheid Gordon bekend had gemaakt zich vanwege een verslaving te laten helpen in een kliniek. ‘Aandachtsgeil’ las ik op Twitter, en eerlijk gezegd vond ik dat nogal misselijkmakend. Gordon houdt van aandacht en ik ook, maar heeft dat iets te maken met onmatig gebruik van alcohol of cocaïne? Onwaarschijnlijk, toch?

“Erkennen dat je verslaafd bent en dat je dat niet op eigen kracht de baas kunt worden, is een eerste stap op weg naar mogelijk herstel”

Wat mij inneemt voor Gordon is dat hij er tenminste eerlijk voor uitkomt dat hij hulp nodig heeft, en dat hij zich daar ook nog eens niet voor schaamt. Of: dat zijn schaamte niet leidt tot de verheimelijking, die zo kenmerkend is voor verslaving. Durfden alle verslaafden maar wat hij doet: ruiterlijk erkennen dat je een probleem hebt.

Beroemdheid komt met gebreken

Erkennen dat je verslaafd bent en dat je dat niet op eigen kracht de baas kunt worden, is een eerste stap op weg naar mogelijk herstel. Gezien de lage succespercentages in de verslavingszorg ben je er dan nog lang niet, maar professionele hulp inroepen betekent in ieder geval het einde van de ontkenning van je probleem. Ook zo kenmerkend voor mensen met een verslaving: de ontkenning.

Beroemdheden hebben gemiddeld genomen een groter ego dan de onopvallende burgers. Dat maakt de stap om te erkennen dat ze een probleem hebben nog groter. En iedereen die in de verslavingszorg werkt, weet dat een groot ego een succesvolle behandeling vaak in de weg staat. Er zijn ook veel meer beroemdheden gestorven aan een verslaving dan er succesvol behandeld zijn. Publiekelijk althans.

Ik gun het iedereen en dus ook Gordon, dat hij of zij de nederigheid weet te vinden die nodig is voor een succesvolle behandeling. Want zoals ze bij de Anonieme Alcoholisten zeggen: ‘Zo lang andere zaken belangrijker zijn dan je herstel zul je nog veel verliezen…’

 

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

 

Op weg naar nul suïcides

Niemand weet hoeveel mensen hun leven te danken hebben aan de laagdrempelig toegankelijk organisatie van Mokkenstorm en alle andere medewerkers van 113

Op maandag 8 juli overleed psychiater Jan Mokkenstorm, 57 jaar pas. Hij was al een tijd ongeneeslijk ziek, en maakte daar ook nooit een geheim van. Het was één van de meest inspirerende psychiaters van de hedendaagse psychiatrie. Een man met een missie, en een persoonlijke ook nog. Jan Mokkenstorm bezat het talent niemand onverschillig te laten, en dat hebben helaas weinig psychiaters nog.

113

Sommige mensen vonden hem maar irritant en ijdel, en dat kon hij ook zijn. Hij was psychiater tenslotte… Maar als het ging over zijn geesteskind, 113 Zelfmoordpreventie, won bij de overgrote meerderheid van de mensen die hem leerden kennen de bewondering. Vanuit eigen ervaringen gemotiveerd stampte hij een organisatie uit de grond, die uniek is in de Nederlandse GGZ.

Waar hulpverlening in de regel pas door zorgverzekeraars vergoed wordt als er een zogenaamde DSM-diagnose kan worden gesteld, en er een keurige verwijsbrief van de huisarts is, slaagde hij er in een professionele organisatie te bouwen die gratis hulp biedt aan wanhopige mensen die anoniem bellen naar de stichting. Een niet te onderschatten huzarenstukje, zeker gezien de omvang die 113 Zelfmoordpreventie inmiddels heeft.

“Zijn missie was om uiteindelijk op het punt te komen dat niemand zich meer van het leven zou hoeven te beroven.”

In zijn jonge leven leerde Mokkenstorm depressie en de neiging om een eind aan het leven te maken van binnenuit kennen, en dit vormde een sterke drijfveer, naast zijn overtuiging dat deskundige professionele hulp levens kan redden.

Hoop

Zijn missie was om uiteindelijk op het punt te komen dat niemand zich meer van het leven zou hoeven te beroven. Luchtfietserij? Als je Jan Mokkenstorm de tijd gaf om het toe te lichten ging je er ook in geloven. Een paar maanden voor zijn dood promoveerde hij nog, de titel van zijn proefschrift luidde: On the road to zero suicides.

Als hij geconfronteerd werd met de treurige statistieken rond zelfdoding, wist hij er toch altijd ook iets uit te halen dat hoop gaf. Niemand weet hoeveel mensen hun leven te danken hebben aan de laagdrempelig toegankelijk organisatie van Mokkenstorm en alle andere medewerkers, maar geen enkeling met verstand van zaken zal betwisten dat we er nog veel slechter hadden voorgestaan als 113 niet gebeld zou kunnen worden, of online benaderd.

Juist de impulsieve suïcides moet je proberen te voorkomen, en op dat terrein is deze organisatie van onomstreden belang.

In het laatste jaar van zijn leven werd Mokkenstorm op uiteenlopende manieren geëerd voor zijn werk, onder meer met een koninklijke onderscheiding en het erelidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. In diverse interviews zei hij nog zeer behartenswaardige dingen over zijn vak en het leven in het algemeen.

Die aandacht deed hem goed en was ook meer dan verdiend, inspirerend zelfs. Zoals wijlen Gerard Reve, zelf al jong depressief en suïcidaal, het ooit al zei: ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.’

In dit bericht gaat het over zelfdoding. Mocht je daar vragen over hebben of behoefte te hebben om er over te praten, bel 0900-0113 of bezoek 113.nl

 

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

 

‘Na ruim 15 maanden durf ik te zeggen dat mijn cerebellaire ataxie voorbij is. Toen eind vorig jaar mijn boek over het eerste half jaar ziekte uitkwam dacht ik niet dat het me nog zo lang parten zou spelen…. Maar vandaag ben ik dankbaar en gelukkig, want: klachtenvrij!’

– BB

Lees meer

‘Net als liefde is rouw niet-onderhandelbaar’’

– Nick Cave

Lees meer

‘Treurig: stilzwijgend is middelmatigheid de norm geworden in de omgang met mensen met ernstige psychiatrische problematiek’

– BB

Lees meer
Ultra, de inleiding

Ultra, de inleiding

Een voorpublicatie uit het nieuwe boek van Bram: Ultra

 

Ultra de marathon voorbij Bram Bakker

Inleiding

Ik ben een duurloper, waarom weet ik zelf ook niet precies. Maar dat ik van duurlopen opknap hoef je mij na bijna veertig jaar lange afstanden lopen niet meer uit te leggen. En de mensen in mijn omgeving ook niet. Ik had een partner die met enige regelmaat verzuchtte dat ik misschien maar een eindje moest gaan rennen alvorens we gezellig samen een wijntje zouden drinken. We kenden elkaar toen drie weken, tot dat moment vond ze het vooral ongezellig dat ik geen wijntje wilde drinken als ik niet eerst gerend had.

Er was een tijd dat ik iedereen adviseerde om ook te gaan hardlopen. En nog steeds zie ik in runningtherapie een kansrijke (en onderschatte) behandeling van psychische klachten. Je hoeft het echt niet leuk te vinden om er toch van te kunnen profiteren, zeg ik altijd. En dan trek ik graag de vergelijking met de afwas: van tevoren vindt bijna niemand het leuk om hem te moeten doen, maar achteraf is iedereen blij dat hij gedaan is. En men voelt zich daardoor ook beter, of minder slecht.

Mensen zonder psychische klachten hoeven van mij geen duurlopen te doen. Voldoende lichaamsbeweging is erg belangrijk, maar je mag ook de racefiets pakken als dat je beter past. En zo zijn er nog talloze vormen van bewegen op te noemen, maar dit boek is geschreven voor en door een hardloper.

Bijna iedere duurloper stelt zich doelen: tien kilometer, tien Engelse mijl, een halve of zelfs een hele marathon. Of nog gekker: een triatlon, of trailrunning, eendaagse ultralopen of meerdaagse hardloopevenementen over immense afstanden.

Naarmate ik ouder werd boette ik aan snelheid in, en wat was er dan logischer dan de focus te leggen op nog langere afstanden dan de tweeënveertig kilometer van de marathon? Althans, zo zag ik het. In sommige culturen is dit zogenaamde ultralopen veel geaccepteerder dan bij ons. Dus toog ik na de halve marathon van Egmond en de hele marathon van New York City naar Zuid-Afrika, het land waar het ultralopen hoog in aanzien staat. In dit boek lees je wat me daartoe bewoog en wat ik eraan heb gehad.

 

Ultra

Je kan het boek hier bestellen.

 

Verslaving en pillen

Het is een onomstreden feit dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat dat verslaving te genezen zou zijn door een pil te slikken.

Vol enthousiasme ben ik onlangs gestart met een nieuwe baan als psychiater in een relatief kleine verslavingsinstelling. Tot mijn taken behoren onder meer medicatieconsulten, werd me meegedeeld. In mijn agenda trof ik verzoeken om mensen te bellen die onlangs waren begonnen met een antidepressivum, enkel en alleen om te checken of alles goed ging. Op zichzelf niets mis mee natuurlijk, want de eerste weken dat je een antidepressivum gaat gebruiken zijn meestal ook direct de pittigste, zeker qua bijwerkingen.

Maar wat dit met de behandeling van verslaving te maken heeft is mij eerlijk gezegd volstrekt onduidelijk. En ik begrijp daardoor ook niet waarom ik dit soort telefoontjes zou moeten doen. Bijna altijd gebeurt het instellen op antidepressiva door huisartsen tegenwoordig.

“..‘gedoseerd gebruik’ is op termijn eigenlijk altijd een illusie. Als je niet tegen kiwi’s kunt ga je toch ook niet iedere dag een stukje kiwi eten?”

Het is een onomstreden feit dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat dat verslaving te genezen zou zijn door een pil te slikken. Was het maar zo… De kans dat het medicijn dat verslaving geneest binnenkort wordt ontdekt of uitgevonden is ook vrij zeker erg klein. Eerlijk gezegd kun je er maar beter niet op rekenen.

Als je verslaafd bent moet je op zoek naar de sleutel die toegang geeft tot de zogenaamde ‘totale abstinentie’, het enige kansrijke doel van iedere behandeling: helemaal geen drank of drugs meer, want ‘gedoseerd gebruik’ is op termijn eigenlijk altijd een illusie. Als je niet tegen kiwi’s kunt ga je toch ook niet iedere dag een stukje kiwi eten?

De reden dat er toch veel medicatie wordt voorgeschreven aan verslaafden heeft te maken met de zogenaamde comorbiditeit: veel mensen die verslaafd zijn lijden daarnaast ook aan angsten of een sombere stemming. Zo zijn er ADHD-ers die coke snuiven, maar die beter Ritalin zouden kunnen slikken, dat weet ik ook wel. En veel psychiaters bestrijden alle psychische klachten, niet alleen ADHD, graag met pillen.

Los van het feit dat twijfelachtig is of antidepressiva wel werken als je er veel alcohol naast gebruikt is het dubieus of pillen wel helpen bij de behandeling van de comorbide stoornissen van verslaving. Veel verslaafden geven een depressie of angststoornis graag de schuld van hun mateloosheid, maar dat is ook weer kenmerkend voor verslaving: de oorzaak ligt altijd buiten de verslaafde zelf. Hij of zij zet zichzelf graag neer als een slachtoffer van belastende omstandigheden. Dat lost niets op, helaas. Je eigen aandeel nemen, dat kan helpen. ‘Doe wat je kan, en doe niet wat je niet kan’ zeggen de verslaafden die in herstel zijn vaak tegen elkaar.

Er bestaan geen pillen die zorgen voor een andere opstelling tegenover de verslaving.

De behandeling met medicijnen houdt de illusie dat je er niets aan kunt doen in stand, en werkt daarmee eerder averechts. Eerst de verslaving onder controle krijgen, en dan pas overwegen om andere psychische klachten wel met medicatie te bestrijden. Maar dat hoeft volgens mij niet in een verslavingsinstelling te gebeuren. Wat mij betreft schrappen we de medicatieconsulten in mijn nieuwe werk.

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 

‘Als ik loop voel ik me beroerd, maar als ik niet loop nog beroerder’

– Ron Teunisse (in Ultra)

Lees meer

Frustratie

Ik heb de samenleving bergen geld gekost het afgelopen jaar. En als ik heel eerlijk ben heb ik er niets anders voor terug gekregen dan het bericht dat ik vrij zeker niet dood zal gaan aan cerebellaire ataxie.

Precies een jaar geleden begon ik ineens raar te lopen, alsof ik dronken was. Omdat het ook de mensen in mijn omgeving opviel besloot ik maar snel naar de huisarts te gaan. Die dacht aan iets aan mijn cerebellum, ook wel bekend als de kleine hersenen. Logisch, want dat is de plek in ons brein waar ons evenwicht wordt bewaakt. Als het goed is, maar dat was het bij mij niet. Nog steeds niet…

“Het had veel weg van een burn-out, wat er gebeurde. Ik kon ineens niet meer werken en mijn oude leven kon voorgoed in de prullenbak.”

Ik schreef een boek over mijn ervaringen in het eerste halfjaar van mijn ziekte, die te boek staat als ‘cerebellaire ataxie’. Het was geen vrolijk verhaal, over een gezondheidszorgprofessional die zelf patiënt wordt. En die aan den lijve ervaart hoe onpersoonlijk onze zorg is geworden. Dat veelgehoorde klachten van patiënten ook daadwerkelijk voorkomen. Het opende mijn ogen, en in die zin was het winst.

Het had veel weg van een burn-out, wat er gebeurde. Ik kon ineens niet meer werken en mijn oude leven kon voorgoed in de prullenbak. Ook niet erg.

De gespecialiseerde neuroloog die ik na veel omzwervingen had gevonden ontsloeg me een paar maanden geleden uit zijn controleschema’s. ‘Kom maar terug als het nodig is’ sprak hij mij vriendelijk toe. In het afschrift van de brief die hij mijn huisarts stuurde las ik dat hij niet meer uitging van een zeldzame complicatie van de griep, zoals ik zelf steeds had gedacht.

We waren het erover eens dat behandeling onmogelijk was, omdat we de oorzaak nooit hadden ontdekt. In de brief stond iets over PACA, maar zelfs als ik dat google vind ik niets. Dat het zeldzaam is, wellicht een auto-immuunziekte, en met een onvoorspelbaar beloop, vinden mijn arts en ik allebei ook. De afgelopen weken gaat het ineens minder, waarom weet ik niet. Mijn evenwicht is minder, maar ik twijfel ook over het evenwicht in mijn emoties. Daar speelt het cerebellum ook een rol in namelijk (het heet CCAS, heb ik zelf opgespoord).

Ik heb de samenleving bergen geld gekost het afgelopen jaar: onder andere dure ziekenhuisopnamen en talloze onderzoeken. En als ik heel eerlijk ben heb ik er niets anders voor terug gekregen dan het bericht dat ik vrij zeker niet dood zal gaan aan cerebellaire ataxie. Ze hadden het wat mij betreft ook ‘gekke koeienziekte’ mogen noemen…

Ik ben ondertussen bijna wanhopig, vanwege het uitblijven van duidelijkheid. Ik heb nog geen psychische stoornis als complicatie, maar daarmee is het goede nieuws wel verteld. Ik ga een nieuwe afspraak maken bij de neuroloog en maar eens vragen over er geen experimentele behandeling te verzinnen is. Dan doen we tenminste iets. Ondertussen denk ik aan de duizenden mensen die in een vergelijkbare situatie zitten, en vind ik dat ik niet mag klagen. Het chronische vermoeidheidssyndroom is nog veel erger…

Ik houd van het leven, en zou er graag weer eens alles uithalen wat er in zit. Dat de Westerse geneeskunde mij niets te bieden had blijft een bron van frustratie, en ik denk dat we daar iets mee moeten. Vooral vanwege al die andere ‘onbehandelbare’ patiënten …

Oorspronkelijk gepubliceerd op Joop.nl (lees ook de reacties)

Meer over het boek De Dokter als patiënt

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!