Wie is van hout?

Wie is van hout?

De psychiatrie was vooral bezig om mensen medicijnen voor te schrijven op basis van veelal gesponsord onderzoek, vertelde Foudraine me.

Wie-is-van-hout-Jan-FoudrainePas toen ik afgelopen weekeinde terug kwam van vakantie, en de oude kranten doornam, ontdekte ik dat Jan Foudraine was overleden. De psychiater die in de jaren zeventig één van de oprichters van de antipsychiatrie was, kwam al jaren nauwelijks meer in het nieuws. Terwijl zijn boek “Wie is van hout?” in die jaren een bestseller was van de omvang van “Wij zijn ons brein” van Dick Swaab.

En dan heb je ook direct de twee uitersten wel te pakken: de psychiater die iedere vorm van bijzonder gedrag probeerde te begrijpen, en die de maatschappij als een belangrijk oorzaak van psychische problemen zag versus de neurobiologische wetenschapper die gestoord gedrag eerst en vooral koppelt aan afwijkingen in het brein.

In de Volkskrant reageerden twee prominente hoogleraren psychiatrie op het overlijden van Foudraine. Jim van Os, een hedendaagse pleitbezorger voor vernieuwingen in de GGZ, was lovend, en verklaarde dat de ideeën van Foudraine ook nu nog waardevol zijn. Volgens collega René Kahn, een fervent aanhanger van de neurobiologische benadering van psychische stoornissen, hebben de opvattingen van Foudraine juist geen stand gehouden. Kahn stelt in zijn reactie dat Foudraine het vak van de psychiatrie zelf niet heeft beïnvloed. “Foudraines opvatting dat het in de psychiatrie niet ging om het individu heeft de perceptie van het vak geen goed gedaan. Maar ik geloof niet dat hij grote schade heeft toegebracht aan het vak zelf.”

Ik denk dat Van Os een bredere kijk heeft op de psychiatrie dan Kahn, en dat als onderdeel daarvan ook de waarde van Foudraine kan worden gezien.

“De psychiaters die psychische problematiek enkel en alleen willen zien als de hersenziekte van een individu gaan volledig voorbij aan de invloeden die bij de psychische klachten van ieder individu altijd ook meespelen: partners, kinderen, ouders, familieleden, vrienden, kennissen en collega’s, kleuren het beeld waarmee iemand zich presenteert.”

Maar ook op een abstracter niveau zijn er relevante invloeden: de samenleving verandert, en daarmee ook de psychopathologie.

De komst van het internet bracht bijvoorbeeld nieuwe stoornissen met zich mee, zoals de mateloosheid in gedrag (porno, gamen, gokken, etc.). En op het moment dat je binnen een systeem een specifiek individu labelt als psychiatrisch patiënt heeft dat ook effecten op de interacties binnen datzelfde systeem.

Dat de psychiatrie daar de afgelopen decennia steeds minder aandacht voor had, en vooral bezig was om mensen op medicatie in te stellen op geleide van veelal gesponsord onderzoek, heeft het vak nauwelijks vooruit geholpen, vertelde Foudraine me toen ik hem een paar jaar geleden mocht bezoeken.

Ik denk dat hij daar een punt heeft: de focus op het individu maakte dat de psychiatrie de context waarin bijzonder gedrag zich voordeed ging veronachtzamen. En op dat punt aangekomen zijn we al bijna terug in 1971, toen “Wie is van hout?” verscheen.

Het boek motiveerde mij ooit om psychiater te worden, het overlijden van Foudraine zie ik als een aanmoediging om te trachten een geïnspireerde houding ten opzichte van hulp aan mensen met psychische problemen te behouden.

Jan Foudraine werd 87 jaar.

Lees de column (en reacties) op Joop.

 

Wie is van hout?

Medicijnverslaving

Zonder dat het in het oog loopt zijn duizenden mensen verslaafd geraakt aan middelen die nog altijd op zeer grote schaal worden voorgeschreven.

cc-foto: Charles Williams
cc-foto: Charles Williams

Van de vele verslavingen die er bestaan is de verslaving aan medicijnen een van de meest onderschatte. Zonder dat het in het oog loopt zijn duizenden mensen verslaafd geraakt aan de slaap- en/of kalmeringstabletten, die nog altijd op zeer grote schaal worden voorgeschreven, maar ook op andere manieren gemakkelijk te bemachtigen zijn.

Dat steeds meer mensen moeite hebben om in slaap te vallen is ondertussen algemeen bekend, en dat er velen niet anders kunnen slapen dan door het nuttigen van een paar alcoholische consumpties weten we ook nog wel. Maar dat een onbekend deel van de mensen die oxazepam (Seresta), diazepam (Valium) of temazepam (Normison) voorgeschreven krijgen er vervolgens nooit meer vanaf komt krijgt maar weinig aandacht.

De huisartsen moedigen elkaar weliswaar aan om terughoudend te zijn met het voorschrijven van deze ‘pammetjes’, en het gebruik te beperken tot enkele weken, maar in de praktijk zijn er tienduizenden mensen die moeiteloos iedere drie maanden een nieuw herhalingsrecept krijgen voor deze middelen. Je kunt de benzodiazepines (de officiële verzamelnaam) ook in buurlanden kopen, via het internet bestellen, of gebruik maken van de voorraad van vrienden en bekenden. Een beetje drugsdealer heeft ze ook op het menu staan tegenwoordig.

En daarmee komen we bij een ander probleem: in de verslavingszorg zien we steeds meer mensen met een verslaving aan meerdere middelen tegelijk. Alle mogelijke combinaties kom je in de praktijk ook tegen: alcohol met pillen, cocaïne en cannabis, GHB en slaappillen, en dan hebben we het nog niet eens over mateloosheid in gedrag (gokken, gamen, porno).

De behandeling van medicijnverslaving is lastig vanwege de langdurige afbouw (detox), die vaak nodig is, en de grote zucht (craving) die daarbij vaak optreedt. De kans op een terugval is daardoor groot, zeker nu de mogelijkheden om de middelen illegaal te bemachtigen alleen maar talrijker worden.

Hoe we dit probleem het beste kunnen tackelen is niet geheel duidelijk. Er zijn weliswaar goede afbouwschema’s en welwillende artsen om ondersteuning te bieden, maar net als bij veel andere verslavingen lijkt ook hier de overgrote meerderheid zich nooit te melden voor professionele hulp. De eerste stap is dan ook niet meer of minder dan het onderwerp op de agenda krijgen.

In de uitzending van Brandpunt van dinsdag 23 februari gaat dit geschieden: een ervaringsdeskundige hulpverlener en een mevrouw die midden in haar afbouw zit doen eerlijk hun verontrustende verhaal. Een aanrader om even naar te kijken, ook voor artsen die niet alleen voorschrijver zijn, maar met enige regelmaat ook zelf verslaafd.

Lees de column (en reacties) op Joop.

 

 

“Als je zo gek bent als de gemiddelde psychiater, dan heb je ook geen gemakkelijk leven…”

– BB

Lees meer
Wie is van hout?

Drie slachtoffers

Drie relatief jonge, blanke mannen met een psychiatrische stoornis, die wellicht beter behandeld had kunnen worden

Psychiatrie
cc-foto: *jP

De berichtgeving in de media naar aanleiding van de bekentenis van Bart van U. dat hij oud-minister Els Borst om het leven had gebracht, maakte eens te meer duidelijk hoeveel kennis er nog ontbreekt omtrent ernstige psychiatrische problematiek. Er werd vrijuit gespeculeerd over de mogelijkheid dat er sprake zou zijn van een politieke moord, begaan op rationele gronden. Dat daar tal van veel rationelere argumenten tegenover gesteld kunnen worden laat ik hier maar even rusten, want het gaat me om iets heel anders.

De nieuwswaarde van Bart van U. werd eerst en vooral bepaald door de bekendheid van zijn slachtoffer, de alom gerespecteerde dame op leeftijd. Dat Bart ook nog een ander slachtoffer maakte werd vaak al niet eens meer vermeld. Dat was ook ‘slechts’ zijn zus, die zich er nota bene voor had beijverd dat haar broer een goede behandeling zou krijgen voor zijn psychische problemen. De zus was niet bekend, en ook geen politica, en er is geen enkele aanwijzing dat het in dit geval om een vorm van godsdienstwaanzin gegaan zou zijn.

De overeenkomst tussen beide gedode vrouwen is de dader, Bart van U. Een man met een gedocumenteerd psychiatrisch verleden, die bij tijd en wijle ook zelf om hulp vroeg. En waarvan we achteraf moeten vaststellen dat hij die onvoldoende heeft gehad. Zoals we dat eerder ook konden bij Tristan van der V., die in Alphen onschuldige slachtoffers maakte en zichzelf ombracht, en Karst T., die met een oude Suzuki op een menigte inreed tijdens de viering van een Koninginnedag in Apeldoorn. Drie relatief jonge, blanke mannen met een psychiatrische stoornis, die wellicht beter behandeld had kunnen worden dan is geschied, omdat de mensen en de middelen die daar voor nodig zijn steeds schaarser worden.

Terwijl de kosten die worden gemaakt om terroristische aanslagen te voorkomen slechts stijgen, wordt de geldkraan in de zorg voor mensen met ernstige, chronische psychiatrische stoornissen hooguit verder dichtgedraaid. Het is onbewijsbaar dat dit soort incidenten met extra middelen kan worden voorkomen, maar het is wel opvallend dat er vanuit de politiek niet om meer actie wordt gevraagd met betrekking tot dit soort psychiatrische patiënten.

Dat maakt ook Bart van U. tot een slachtoffer, van zijn gruwelijke hersenziekte. Je mag hopen dat hij niet wordt veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf, maar dat hij de best denkbare behandeling krijgt. In zijn geval zou dat een TBS-vonnis zijn. Vele malen duurder dan een ‘gewone’ psychiatrische behandeling, en mosterd na de maaltijd.

Een treurige geschiedenis, met naast de voormalige minister nog twee slachtoffers, een broer en een zus.

Lees de column (en reacties) op Joop.

 

Waarom een Depressiegala?

Depressie wordt niet zelden gezien als een ziekte die ongeveer alles onmogelijk maakt

Go out...
cc-foto: Jlhopgood

Het overlijden van mijn vriend Joost Zwagerman, begin september vorig jaar, was het laatste zetje om over te gaan tot actie. Het plan voor een Depressiegala, bedacht door collega-psychiater Esther van Fenema, lag al een tijdje te rijpen, en dit was voor ons (patiënt-advocaat Marielle Horsting is de derde bondgenoot) het laatste zetje.

Mensen met psychische problemen komen bijna alleen maar in het nieuws vanwege de negatieve kanten van hun aandoeningen, het onbegrip rond psychisch lijden neemt eerder toe dan dat het kleiner wordt en de schaamte onder de mensen die er last van hebben is vaak immens. De negatieve impact op de beeldvorming van een ramp als met de piloot van het German Wings-vliegtuig is helaas enorm.

Terwijl er heel veel mensen zijn die ondanks hun psychische beperkingen ook hele goede, mooie en nuttige dingen doen in hun leven. Depressie wordt niet zelden gezien als een ziekte die ongeveer alles onmogelijk maakt, maar dat is gelukkig niet waar. Toen we in dezelfde periode dat Zwagerman overleed ook nog een prachtig interview lazen (in HP/De Tijd) met drie cabaretiers die kampten met depressie was het niet moeilijk meer om een programma te verzinnen voor een avond waarop de talenten van mensen met een psychische kwetsbaarheid centraal zouden moeten staan. Lenette van Dongen kon als enige van de drie geïnterviewden helaas niet, maar Mike Boddé en Martine Sandifort zijn van de partij.

Wanneer zou je zo’n avond moeten organiseren? Op de meest sombere dag van het jaar natuurlijk, omdat wat vrolijkheid dan het meest gewenst is. Blue Monday schijnt die dag te zijn, de derde of vierde maandag van de maand januari. Dit jaar is dat maandag 25 januari.

Het enige wat je dan nog nodig hebt is een volwaardig programma en een zaal vol met toeschouwers. Het programma is er, en zeer de moeite waard. De locatie is ook niet verkeerd, namelijk Theater Amsterdam.

Het lastigst blijkt het vinden van 1100 mensen die 50 euro over hebben voor deze avond, waarvan de opbrengst naar een goed doel gaat. Mensen vinden het interessant, maar te duur. Of ze zijn bang dat het een sombere avond wordt, met ellenlange uitweidingen over ellende. Het is ook een lastige combi, depressie en gala. Maar daar is over nagedacht, het mag best een beetje wringen, voor het gevoel.

We gaan proberen er een jaarlijks evenement van te maken, met als het goed is vanaf 2017 ook een televisie-uitzending. We gaan de kracht laten zien van al die artiesten die kampten met een depressie, angstaanvallen, verslavingen of andere ongemakken. We gaan niet opnieuw stilstaan bij het overlijden van Joost Zwagerman, maar aandacht schenken aan zijn dichterschap. Er verschijnt op 26 januari een bundel met nieuwe gedichten en de bezoekers van het Depressiegala krijgen een voorproefje. Wende zal zelfs een gedicht van Joost zingen.

Minister Schippers opent de avond, om te demonstreren dat ze affiniteit heeft met psychiatrische problematiek.

Het enige wat jij, lezer van dit stukje, hoeft te doen is een kaartje bestellen…
Lees de column (en reacties) op Joop.

 

Wie is van hout?

Fraude in de GGZ

Waarom horen we dat zo vaak?

Het lijkt me onwaarschijnlijk dat de verklaring de uiterst zorgvuldige en frequent toegepaste controles zijn, en dat de misstanden die we via de media vernemen de overgrote meerderheid van het totaal vormen. Dat baseer ik vooral op eigen ervaringen: er wordt wel gecontroleerd, en op sommige onderdelen ook echt heel streng, maar niet heel vaak, en op veel onderdelen van de behandeling ook niet of nauwelijks.

Lage pakkans

Ik heb echt nog nooit gefraudeerd bij het registreren, maar ik weet prima hoe het zou moeten, met een vrij lage pakkans. Dat er mensen zijn die de verleiding niet kunnen weerstaan, verbaast me dan ook niet. Van een verdachte collega wist ik al dat er ernstige financiële problemen speelden, en mijn verbazing was ook niet zo groot dat valse declaraties werden ingediend om een faillissement te voorkomen. Wat trouwens nog steeds niet betekent dat ik er begrip voor heb.

Fraude is niet alleen een serieus economisch delict, het is ook zeer slecht voor het imago van een discipline in de gezondheidszorg die toch al niet heel populair is. Om het voorzichtig uit te drukken. Dat heeft de GGZ ook zichzelf aan te rekenen. We zijn samen met overheid en zorgverzekeraars in een cultuur beland waarin niet de patiënt en de inhoud van het werk leidend zijn, maar de regels.

Rommelen

Dat er een hoofdbehandelaar op iedere behandeling wordt aangesteld, die vervolgens nog nauwelijks aan die behandeling deelneemt, slaat echt nergens op. Je bent behandelaar, of je bent het niet, scheelt direct al een hoop registratie. In de huidige situatie moet je klinisch psycholoog of psychiater zijn om als hoofdbehandelaar door het leven te gaan. Deze hoogopgeleide (en dus dure) professionals zijn echter schaars en daardoor ligt hier een enorme kans om te rommelen, zoals in meerdere gevallen die de media haalden het geval was.

Vakinhoudelijk betekent de schaarste aan hoofdbehandelaars ook nog eens dat veel van hen er voor kiezen om louter nog als zzp’er te werken. Ze hoeven dan geen duurzame verbinding aan te gaan met een GGZ-instelling, ze kunnen een veel hoger uurtarief verdienen, en mede daardoor veel en lekker lang op vakantie. Geef ze eens ongelijk…

Behoefte

De mensen waar het allemaal om zou moeten draaien worden eufemistisch nog steeds aangeduid als cliënten, maar zij hebben echt geen enkel belang bij deze hele gang van zaken. Hun behoefte is een stabiele en duurzame relatie met een behandelaar, of het nu een basispsycholoog, een GZ-psycholoog, een fysiotherapeut, een psychotherapeut, een klinisch psycholoog of psychiater is maalt niet zoveel uit. Betrokkenheid weegt zwaarder dan een extra cursus gevolgd hebben op een specifiek deelgebied.

Een behandelaar met hart voor de mensen waar hij/zij voor zorgt boekt betere resultaten dan iemand die eerst en vooral gemotiveerd wordt door regels, cijfers en andere randzaken. De gestoorde vorm die de hulp aan mensen met psychische problemen thans heeft is geen excuus, maar wel de belangrijkste verklaring van veel fraude. Zullen we daar in het nieuwe jaar eens iets aan gaan doen?

Lees de column (en reacties) op Joop.

 

Bram en Marjolein over ‘Geen Paniek’ bij GIEL

Eén op de vijf Nederlanders kampt met angst en/of depressieklachten zoals paniekaanvallen, zelfmoordgedachten en extreme somberheid het aantal neemt de laatste jaren alleen maar toe.

Op donderdag 22 oktober ging de theatershow GEEN PANIEK van psychiater Bram Bakker en cabaretier Marjolijn van Kooten in premiere. Het is de eerste keer dat een Nederlandse psychiater op planken staat. En beide zijn te gast bij Giel.

Beluister hier het interview.

 

De geranium

De geranium

Dit is mijn bijdrage aan het fantastische boek “Nederland. Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen”

Een aanrader dit boek, een prachtig geschenk voor de komende feestdagen (en vooral vanwege al die andere prachtige bijdragen van befaamde auteurs…).

Bram

Psychiater, publicist en hardloper Bram Bakker werkte mee met het boek Nederland. Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen. Hij schreef een bijzonder vermakelijk en humoristisch stuk over ‘de geranium’. Lees hieronder zijn stuk.

De geranium

Sommige woorden gebruik je achteloos, zonder dat je precies weet wat ze betekenen. Dat bedacht ik me pas toen het verzoek kwam iets over de geranium te schrijven. Hoewel ik de uitdrukking ‘achter de geraniums zitten’ goed begrijp en zeer regelmatig gebruik, is mijn kennis van de geranium uiterst beperkt. Het houdt eigenlijk op bij: een kamerplant. Maar of ze de vensterbank sierden bij mijn grootmoeders, die een huis vol planten hadden, weet ik al niet. Ik heb geen flauw benul hoe een geranium eruitziet. Het is vast een plant met gekleurde bloemetjes, maar dat geldt ongeveer voor iedere kamerplant, toch?

De uitdrukking ‘achter de geraniums zitten’ is veel bekender dan de geranium zelf, is mijn inschatting. En door hierboven de geranium onbewust aan mijn oma’s te linken, laat ik al direct zien hoe sterk de plant in ons collectieve bewustzijn wordt geassocieerd met ouderdom. Het is een schitterende uitdrukking, dat achter de geraniums zitten. Via het Genootschap Onze Taal leer ik dat er vergelijkbare uitdrukkingen zijn, zoals ‘achter de kachel blijven’ en ‘achter de toonbank liggen’. Ook aardig, maar veel minder beeldend dan de metafoor met de geraniums. En waarschijnlijk daardoor ook veel minder bekend, die zegswijzen met overeenkomstige strekking. Je kunt je moeiteloos het schilderij voorstellen waarop een bejaarde man of vrouw uit een raam staart, geflankeerd door een vensterbank vol bloeiende geraniums. Mijn gevoel zegt me dat geraniums altijd bloeien, zeker op schilderijen. Het getoonde beeld is uit de eerste helft van de vorige eeuw, schat ik in. De Tweede Wereldoorlog is nog in aantocht. En het is prima zo, met die bejaarde achter het raam, hij of zij zit daar in alle vrede. Ooit was het niet zo gek om achter de geraniums te zitten…

Een eeuw later is alles anders. Geen enkele moderne bejaarde wil nog achter de geraniums. En als je ze ervan beticht, zijn ze diep beledigd. De uitdrukking ‘achter de geraniums zitten’ is hooguit nog bruikbaar als diskwalificatie van de oudere medemens. Steeds meer mensen in de pensioengerechtigde leeftijd zien zichzelf als een ‘oudere jongere’, een begrip dat is gemunt door het legendarische duo Van Kooten en De Bie, dat mannen die nog lang niet bejaard waren ooit zo karakteriseerde. Hun typetjes Koos Koets en Robbie Kerkhof zijn dertig jaar na hun introductie op de Nederlandse buis inmiddels theoretisch ook een jaar of zeventig, maar onverminderd ‘oudere jongeren’. De moderne oudere (nog even en bejaarde is ook een scheldwoord) leidt een dynamisch leven: hij heeft veel sociale contacten, reist graag, doet cultureel verantwoorde dingen, en last but not least: hij zorgt voor ruim voldoende lichaamsbeweging. Want bij dwdd, dat hippe programma waar ook ouderen natuurlijk massaal naar kijken, hebben ze de neurowetenschapper professor Erik Scherder in een van zijn virtuoze colleges horen uitleggen hoe belangrijk het voor hun brein is dat ze blijven bewegen. Omdat het ongeveer het enige is dat je zelf kunt doen om te voorkomen dat je dement wordt. En dement, dat betekent oud. En dat wil niemand nog zijn tegenwoordig. Het vertoeven achter de geraniums staat voor het leven dat je niet moet willen leiden, het is de plek waar je dement wordt, of hooguit mag verblijven als je inderdaad de ziekte van Alzheimer hebt, maar dan wel in een vergevorderd stadium. De bejaarde die zonder excuus voornamelijk thuis zit is in de eenentwintigste eeuw verworden tot een loser, een initiatiefloos medemens. Het is een andere diersoort, iemand uit lang vervlogen tijden die de vooruitgang niet heeft meegekregen.

Achter de geraniums is geen wifi, en is de telefoon nog met een snoer verbonden aan de muur. Gelukkig is er wel een kleurentelevisie, en een van de kinderen, die overigens sporadisch langskomen, heeft nog net gezorgd voor een pakket met 83 zenders, maar daarmee heb je het wel gehad, qua moderne apparatuur. De stokoude platenspeler wordt al jaren niet meer gebruikt, de platen van wijlen James Last staan kromgetrokken onder in een dressoirkast die nooit meer wordt geopend. De geranium is antiek, ook al zo’n populair fenomeen uit lang vervlogen tijden. Mensen die achter de geraniums zitten waren hun hele leven huisvrouw, of ze werkten veertig jaar voor dezelfde baas en gingen op hun 58ste met de vut. Jongeren die na 1990 zijn geboren, herkennen vermoedelijk niets in het bovenstaande. De geranium en de computer hebben net zoveel verwantschap met elkaar als een Bosjesman en een eierkoek: theoretisch is het denkbaar dat ze zich in dezelfde ruimte bevinden, maar de kans is niet erg groot. Is het dan slecht, zo’n geranium? Nee, natuurlijk: de zorg voor de kamerplanten werd door mijn beide oma’s beleefd als een vorm van ontspanning. Ik herinner me van beide oude dames hoe opgetogen ze konden zijn als er weer een exemplaar in bloei stond. Vooral de hertshoorn, nog zo’n plant die ooit populair was, die bloeide bijna nooit.Mijn beide grootmoeders zijn meer dan twintig jaar dood, en met enige weemoed denk ik soms aan ze terug als ik tijdens een hardlooprondje bijna ondersteboven word gereden door een grijsaard op een elektrische fiets. Wat zijn sommige van die pensionado’s toch verworden tot opgefokte types. En dat allemaal als gevolg van de veronderstelde vooruitgang. Wat mij betreft moesten ze eens een tijdje gaan afkoelen, achter de geraniums.

Lees de bijdrage hier (inclusief meer informatie over het boek).

 

Bram Bakker in gesprek met Diederik Stapel

Het zou me veel waard zijn als mensen eens onbevooroordeeld naar dit gesprek kijken. 

Is dit de duivel die de wetenschap besmeurde of gewoon een mens, die een ernstige misstap maakte?

Een open en kwetsbaar gesprek met voormalig hoogleraar Diederik Stapel. De ontmaskering van Stapel als wetenschapfraudeur  heeft zijn leven verregaand op z’n kop gezet.

Bram loopt met Diederik door de verschillende fases na de val. Stapel staat inmiddels model voor een hele reeks andere rommelende en frauderende wetenschappers. Hij lijkt daarbij wel het zwaarst getroffen.

De gebeurtenissen hebben de band met zijn gezin versterkt en zijn vriendschappen verstevigd.

Met Anton Dautzenberg schreef hij het boek “De Fictiefabriek”, maar hij verlangt nu inmiddels wel erg naar nieuwe kansen.

 

 

Meer informatie over het interview te zien bij Café Weltschmerz. 

 

 

Psychisch lijden los je niet op met een doodvonnis

Hij gunt het zijn vriend Rogi Wieg dat zijn lijden ten einde is, maar was het echt uitzichtloos? Bram Bakker maakt kanttekeningen bij euthanasie voor psychiatrische ziekten.

Op 15 juli overleed de dichter Rogi Wieg. In het nieuws daarover werd veelvuldig gemeld dat het overlijden het gevolg was van euthanasie. Daarmee werd Wieg waarschijnlijk de eerste publiek bekende persoon die overleed vanwege een door professionals vastgesteld ondraaglijk en onbehandelbaar psychisch lijden.

Hoewel: de neurologische klachten die volgens hemzelf mede waren veroorzaakt door jarenlang gebruik van zware pijnstillers en hoge doses kalmeringstabletten zullen zeker hebben meegewogen.

Zonder de oprechtheid en/of deskundigheid van de psychiater die dit oordeel velde te willen betwijfelen, moet ik toch mede namens een aantal familieleden en vrienden van Rogi Wieg een paar kanttekeningen kwijt. Vooral omdat deze casus mijn overtuiging bevestigt dat euthanasie vanwege psychisch lijden per definitie volgt op een (te) subjectief oordeel. Daarom zou euthanasie bij psychisch lijden geschrapt moeten worden uit ons wetboek.

Rogi Wieg was meer dan tien jaar geleden mijn patiënt, in een periode waarin hij een aantal serieuze zelfmoordpogingen had ondernomen. Dat hij ernstig leed was geen punt van discussie, maar in de periode van ons professionele contact vond hij een uitweg uit zijn impasse en hij hervatte het leven met enthousiasme en succes: zijn roman Kameraad scheermes (2003) werd zijn bestverkochte boek. Ook privé ging het goed: hij was een tijd zeer gelukkig met zijn toenmalige echtgenote Judith. We trokken in die periode samen door het land voor optredens, en ik was zelf misschien geen publicist geworden zonder de introductie van Wieg bij onze toenmalige uitgever.

Vanwege de vriendschappelijke betrekkingen die ontstonden droeg ik zijn behandeling over aan een collega. Vervolgens had ik vele jaren een intensief en prettig contact met Rogi, die ik beschouwde als een geestverwant. Het contact verminderde toen ik buiten de stad ging wonen, maar de gevoelens van sympathie bleven wederzijds onveranderd. Toen Rogi me begin dit jaar meldde dat hij om euthanasie had gevraagd, heb ik hem bezocht en heb zijn verhaal daarover aangehoord, als vriend. Ik kon me toen niet voorstellen dat zijn verzoek zou worden ingewilligd, omdat ik nog volop mogelijkheden zag om zijn impasse te doorbreken. Net als in de periode dat ik hem behandelde.

Ik was niet de enige die twijfelde of hij daadwerkelijk uitbehandeld was: ook een aantal van zijn oude vrienden en zijn enige zus hadden hun bedenkingen. Ons gevoel was dat hij, net als eerder, door dit dal heen zou moeten. Op de achtergrond speelde ook nog mee dat hij bijvoorbeeld het zeer recente overlijden van zijn moeder nog zou moeten verwerken.

Voor ons onverwacht werd het verzoek om euthanasie toch ingewilligd. Door diverse mensen werd nog getracht hem op andere gedachten te brengen, maar alle pogingen strandden. De vrienden die letterlijk op zijn stoep stonden op de avond dat hem het dodelijke middel werd toegediend werden tegengehouden door de politie. Volgens Nederlands recht.

Ik gun het Rogi dat zijn lijden ten einde is, maar was het echt uitzichtloos? Was hij ongeneeslijk ziek? Wie het weet, mag het zeggen. En er is niemand die dat met zekerheid kan, denk ik. Behalve God, als die bestaat…

In het streven de psychiatrie tot een volwaardig medisch specialisme te maken werd ook euthanasie voor psychiatrische ziekten op de agenda gezet. Ongetwijfeld met oprecht goede bedoelingen, maar men ging wel voorbij aan het feit dat een ernstige psychiatrische stoornis een fundamenteel andere ziekte is dan een willekeurige vorm van kanker met uitzaaiingen. Kanker is veel beter te objectiveren dan psychisch leed. Met zorgvuldig onderzoek kun je nauwkeurig vaststellen wat iemands levensverwachting is, en het is in de ogen van de meeste mensen, onder wie ook ik, een verworvenheid om dan onnodig lijden te kunnen beperken.

Stel dat je ernaast hebt gezeten

Lijden ten gevolge van een psychische stoornis is minstens zo erg, maar veel minder voorspelbaar in zijn beloop. Euthanasie voor psychisch lijden is net zoiets als de doodstraf: hoe vaak het ook gerechtvaardigd lijkt, soms zal je (achteraf) moeten toegeven dat je er naast hebt gezeten, en dat je onterecht en/of onnodig iemands leven hebt beëindigd.

Ook al werd de procedure precies gevolgd bij de euthanasie van Wieg, er zijn mensen niet gesproken en factoren niet benoemd die er wel degelijk toe deden. Dat het volgens de wet niet vereist was, verandert dat niet. Het veelgebruikte, maar karikaturale argument dat je ook niet wilt dat iemand voor de trein springt, staat hier los van. Voor sommige nabestaanden, mijzelf inbegrepen, was zelfmoord een beter te verteren einde van het leven van Rogi Wieg geweest. Zelf verkozen, en niet met goedkeuring en hulp van de psychiaters, die hem niet meer konden of wilden behandelen.

Enkele jaren geleden pleegde een andere ex-patiënt van mij zelfmoord, nadat haar verzoek om euthanasie door een deskundige was afgewezen. In haar omgeving was er niemand met bedenkingen tegen dit verzoek. Haar echtgenoot, familie en andere dierbaren zagen echt geen andere uitweg meer, toen de professionals haar in de steek lieten. Ze had alle onderzoeken en behandelingen die haar waren geadviseerd geprobeerd, maar niets had geholpen. Niemand zag nog enig perspectief, en de collega die het verzoek om euthanasie afwees, kwam ook niet met bruikbare suggesties. Hij vond slechts dat de diagnose onvoldoende duidelijk was. De ochtend na haar overlijden (ze slikte een dodelijke hoeveelheid antidepressiva) werd haar man aangehouden onder verdenking van hulp bij zelfdoding. Hij zat uren vast en bleef maandenlang formeel verdacht.

De ene patiënt is de andere niet, maar als je enerzijds politie nodig hebt om euthanasie te laten plaatsvinden, en anderzijds arresteer je iemand die zijn partner steunde in haar eenzame besluit het leven te verlaten, dan is het verschil toch wel heel groot. En als willekeur zo’n grote factor is, dan hoort euthanasie op basis van psychisch lijden niet thuis in ons wetboek. Het gaat hier niet om een juridisch probleem, maar om een donkere kant van het leven. En misschien hoort het wel bij dat leven, als een onvermijdelijk onderdeel daarvan. Psychisch lijden los je niet op met het doodvonnis van een professional. De verzoeken aan mijn adres om een dergelijke uitspraak te doen heb ik altijd naast me neergelegd, en dat zal ik blijven doen.

Lees het artikel in NRC (je moet abonnee zijn om het te kunnen lezen).

 

 

 

Er is helemaal geen marktwerking in de zorg

Bram in gesprek met Edith Schippers voor HP de Tijd. 

Artikel geschreven door Bram

Edith Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, vindt dat de zorgstaat Nederland harde, maar noodzakelijke bezuinigingen heeft doorgevoerd. Psychiater Bram Bakker, een man uit het veld, voelt haar aan de tand over hoe het nu verder moet.

‘Wij willen de competitie van de markt en de solidariteit van de overheid.’

Het duurde maanden voor het licht op groen ging, en onze aanvraag voor een interview met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werd gehonoreerd. Van tevoren moesten de gespreksonderwerpen worden voorgelegd, maar discussie over welke geoorloofd zouden zijn bleef gelukkig uit. Het gesprek werd midden in augustus gepland, op een moment dat politiek Den Haag nog massaal met vakantie is.

Lees het hele artikel bij HP de Tijd.

 

 

Psychiater in het theater

Bram en Marjolijn van Kooten gaan de theaters in met een bijzonder voorstelling waarbij menig taboe doorbroken wordt. Zoals bijvoorbeeld die rond geestesziektes.

Een reportage van Brandpunt met Frenk van der Linden.

 

 

 

Als je rent, kun je niet piekeren

Als je rent, kun je niet piekeren

Schrijver Henk van Straten reist elke week een stukje op met een min of meer bekende Nederlander. Vandaag: Bram Bakker. 

Den Haag Centraal. Bram Bakker zwaait naar me vanuit een zwarte Volvo V60. Paarse polo, Ray-Ban, kortgeknipt krulhaar doorspekt met grijs. Als ik het portier opentrek, schuift Bram een klein hondje opzij. Het beestje, Bulletje genaamd, zit daarna kalm op de vloer tussen mijn voeten. ‘Hij gaat overal mee naartoe’, zegt Bram. ‘Patiënten zijn gek op ‘m. Sommige gaan zelfs met hem wandelen.’

We rijden de stad uit, onderweg naar Zandvoort, waar Bakker een cursus Running Therapy zal geven aan fysiotherapeuten, artsen, et cetera. Zij kunnen de therapie dan toepassen in hun eigen vakgebied. Psychologie meets lichaamsbeweging. Want: ‘Als je rent kun je niet piekeren. Het effect van sport en beweging op onze gemoedstoestand wordt hopeloos onderschat. We slikken wel allerlei pillen, maar we bewegen niet.’

Een schitterende donderdag. Vroege middag. De strakblauwe lucht is als een reusachtige pijl die naar de kust wijst. Die richting in rijden, voelt juist. We nemen de kleine wegen, passeren groen en gras en ven, de enorme villa’s in Katwijk.

In Den Haag bezocht Bram een patiënte met een angststoornis zo hevig dat ze haar huis niet meer uit durfde. ‘Ze heeft last van wat huisartsen ‘vage klachten’ noemen.’ En met vage klachten word je dus doorverwezen naar psychologen als Bram Bakker. Laatst vertelde een kno-arts hem over een patiënt die ineens last had van oorsuizen. Die eiste bijna dat de arts zijn oren zou verwijderen. De arts onderzocht de patiënt zo goed als hij kon, maar hij vertrouwde Bram toe: ‘Was eigenlijk iemand voor jou.’

Want ja, we zijn toch wel een beetje aan het ontsporen, met z’n allen. Bram:

‘We doen idiote dingen. We nemen geen rust. We kunnen niet terugschakelen.’

Hij lacht: ‘Laatst was er weer zo’n onderzoek dat stelde dat Nederland in de toptien van gelukkigste landen staat. Dan denk ik: het aantal zelfmoorden neemt toe, er gaan steeds meer mensen aan de ritalin, een miljoen mensen is aan de anti-depressiva, steeds meer mensen krijgen een burn-out.’ Hij vertelt en wrijft over zijn arm. Een groot sporthorloge om zijn pols. Hij is een ontspannen chauffeur; de Volvo heeft camera’s aan alle zijden en lijkt haast zichzelf te besturen. ‘Er is iets gaande’, licht hij toe. ‘Mensen beginnen in te zien dat het zo niet langer gaat.’

Bram laat even het stuur los. Wat hij wil demonstreren, is dat de auto hem waarschuwt wanneer hij over de witte streep dreigt te rijden. Maar dat gebeurt niet. Een beetje teleurgesteld: ‘Op deze weg doet hij het niet.’ Het is maar goed, dan, dat hij zelf ook nog een beetje oplet.

Zijn telefoon gaat. De radio. Een redacteur van de EO. Of hij ’s nachts tussen drie en vijf de vragen van luisteraars wil beantwoorden. Nee, liever niet. De redacteur zegt dat hij het begrijpt, maar klinkt enigszins verbolgen.
Ze weten hem steeds vaker te vinden, Bram Bakker. Er is iets gaande. We zijn op zoek. We voelen ons verloren. We hebben stress. En als pillen het antwoord niet zijn, wat dan wél? Rust en lichaamsbeweging? Het klinkt zo simpel; we kunnen het haast niet geloven.

Om ons heen blaakt het groen. De zon zegt: Nog iets verder, nog iets verder. Daar! De zee! De wind! De rust! ‘Ik heb mezelf restricties opgelegd’, vertelt Bakker. ‘Ik gebruik vaak de vliegtuigmodus van mijn telefoon. Op zondag gebruik ik internet helemaal niet.’ Ook grote bedrijven begrijpen dit steeds beter. Personeel van BMW kan na werktijd niet meer mailen. Hun account wordt tijdelijk geblokkeerd. Op die manier gaan er minder medewerkers de ziektewet in.

We rijden Zandvoort in. Mooie streek, iets minder mooie badplaats. Bram veert op. ‘Hoor je?’ En ja, ik hoor het: een pieptoon. De auto waarschuwt voor de witte streep. Dit keer wel.

Bij het station stap ik uit. De zee krijg ik niet te zien. Ik had een uurtje later naar huis kunnen gaan. Even op het strand kunnen lopen. Maar ik doe het niet. Ik heb het te druk. Ik heb dingen te doen. Ik moet door.

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!