Had wielrenster Anna van der Breggen moeten stoppen om te kijken hoe het met haar gevallen landgenote Annemiek van Vleuten ging in die Olympische wegwedstrijd?
Aan het einde van deze Olympische Spelen kunnen we opnieuw vaststellen dat de meeste mensen weinig begrijpen van topsport. De reacties op het ‘falen’ van ‘onze’ favorieten zijn heel begrijpelijk hoor, maar getuigen van weinig inzicht in de essentie van topsport: ten koste van alles willen winnen. Met als enige vraag voor de beoefenaars en hun coaches en begeleiders: ook als je daarvoor vals moet spelen (doping, tegenstanders moedwillig beschadigen) of zijn er nog een paar grenzen?
Dat Dafne Schippers boos is, omdat ze tweede is geworden op de 200 meter, is geheel in lijn met de vereiste mentaliteit als je een topsporter wilt zijn. Als winnen het doel is, heb je gefaald als je tweede bent. Ook als dat op zichzelf nog steeds een goede prestatie is. Als je er niet verschrikkelijk van baalt ga je in 2020 echt geen goud winnen namelijk.
Had wielrenster Anna van der Breggen moeten stoppen om te kijken hoe het met haar gevallen landgenote Annemiek van Vleuten ging in die Olympische wegwedstrijd? Nee natuurlijk, eerst goud winnen. Al was ze dood neegevallen, dat hoor je dan wel na de finish. Zolang de jury de wedstrijd niet staakt, stap je desnoods over de lijken heen, en ga je door. Denk nog even aan Chris Froome, die zonder fiets tegen de Ventoux oprent: zo moet het!
Misschien niet zo leuk, die topsport, als je er eens goed over nadenkt, maar zo steekt het wel in elkaar.
De Nederlandse hockeydames die ‘slechts’ zilver winnen? Niets zielig, niet hard genoeg getraind op die shoot-outs. En de Engelse keepster wel, dus zeggen dat het een loterij is slaat nergens op. Gefaald dames, sorry! Topsporters moeten alle onderdelen van hun sport trainen, en vooral de zwakste. Het zwakke punt is bij veel sporters trouwens nog steeds de psychologische weerbaarheid. Dat heeft Yuri van Gelder nog eens goed gedemonstreerd daar in Rio. Dus daar moet in worden geïnvesteerd, voor 2020.
De ultieme topsporter is voor mij nog altijd Lance Armstrong. Kijk de fascinerende documentaire ‘Stop at nothing’ maar eens, waarin je ziet hoe de man ten koste van alles wilde winnen. Dat je dan niet meer zo aardig bent als mens, een understatement in het geval van Lance, is vanuit topsportperspectief niet relevant. Dat de echte toppers relatief vaak ernstig beschadigd zijn in hun jeugd is dan ook geen toeval: met bovengemiddelde overlevingsinstincten en van jongs af aan de noodzaak deze te ontwikkelen ben je in de topsport een potentiële winnaar. Een beetje lichamelijk talent is ook al lang niet meer doorslaggevend, daarvoor is het niveau inmiddels veel te hoog.
Wat resteert is de vraag of het eigenlijk nog wel leuk is, zo’n circus in Rio. Het is entertainment, dat zeker. En enorme commercie, dat nog veel meer. De grote sponsors zijn niet toevallig bedrijven die producten verkopen die weinig van doen hebben met sport. Sport is gezond voor lichaam en geest, topsport zeker niet. Ik heb met plezier gekeken trouwens. Maar ik ga in de bioscoop ook graag naar actiefilms.
Lees de column (en reacties) op Joop.
Reacties