We hebben een goede coach, maar vooral veel geluk

We hebben een goede coach, maar vooral veel geluk

Dat we zo maar de wereldtitel kunnen pakken heeft meer met geluk te maken dan we ons realiseren. En dat is ook helemaal niet erg

Na een koude start begint de Oranjekoorts in het land geleidelijk alarmerende temperaturen te bereiken. Steeds meer mensen zijn overtuigd van onze kansen op een wereldtitel, vooral op grond van de resultaten. En onze fantastische coach natuurlijk. Dat is allemaal leuk en aardig, maar getuigt niet van een erg objectief beoordelingsvermogen. Onder emotionele omstandigheden is ons geheugen ook nogal selectief. Want wie herinnert zich de volgende ‘details’ nog?
In de kwartfinale van het WK 2010 won Nederland met 2-1 van Brazilië, na een ruststand van 0-1. Als het bij rust 0-4 was geweest, zou dat de krachtsverhoudingen in de eerste helft beter hebben weerspiegeld. Maar de Brazilianen verzuimden vaker te scoren, en Nederland kwam na de pauze miraculeus terug en ging door naar de halve finale. Dat we het tot de finale schopten was dus voor een belangrijk deel het gevolg van geluk in de kwartfinale.

Bij het Europees Kampioenschap van 2012 was een ten opzichte van 2010 grotendeels ongewijzigd team na drie nederlagen in de poule onderwerp van heftige kritiek. Dat we de eerste wedstrijd, tegen Denemarken, eigenlijk hadden behoren te winnen gezien het spelbeeld, weten de meeste mensen al niet meer. Als dat wel was gebeurd had het toernooi vermoedelijk een heel ander verloop gehad voor ons land en zou er veel minder gekankerd zijn over de toenmalige bondscoach en de matige sfeer in de spelersgroep. Om te winnen heb je soms geluk nodig, en dat hadden we duidelijk niet in dat toernooi.

Net als in 2010 was er ook tijdens dit WK een moment dat gelukkig voor ons uitpakte en daarmee veel invloed had op het glorieuze verloop tot nu toe: in de eerste wedstrijd, tegen Spanje, kreeg Silva vlak voor rust een uitgelezen kans de Spaanse 1-0 voorsprong te verdubbelen. Cillissen pakte zijn lob en even later scoorde Van Persie totaal onverwacht 1-1 met zijn inmiddels wereldberoemde zweefduik. Iedere voetballiefhebber met realiteitszin geeft toe dat we een 0-2 achterstand waarschijnlijk niet te boven zouden zijn gekomen. In ieder geval was het geen geflatteerde monsterscore geworden zoals nu geschiedde. Spanje ging op ongeveer dezelfde manier af als het Nederlandse team twee jaar eerder op het EK, met de nodige pech dus.

Van Gaal levert het best denkbare werk, daarover twijfelt niemand, maar zonder geluk wordt ook hij geen wereldkampioen met dit team. Dat het ondanks de laaggespannen verwachtingen vooraf nu toch ineens nog zou kunnen gebeuren dat we de wereldtitel pakken heeft meer met geluk te maken dan we ons realiseren. Dat is ook helemaal niet erg, want precies de onvoorspelbaarheid maakt voetbal tot zo’n leuke sport. We willen niet dat gok-chinezen de uitslag manipuleren, maar we pikken het evenmin als de ploeg die op papier het sterkst is ook alle wedstrijden wint.

“De bal is rond” en dat moeten we vooral zo houden. Het is nog steeds niet erg waarschijnlijk, maar toch: we zouden met nog wat geluk zomaar wereldkampioen kunnen worden…

Lees de column inclusief reacties in Joop.

Geen finish en geen smoes

Het is me niet gelukt, finishen in de IronMan. Het is niet moeilijk om allerlei smoezen te verzinnen, maar het belangrijkste is toch dat ik me domweg niet goed heb voorbereid.

Zwemmen ging goed, fietsen ook, maar toen had ik domweg geen inhoud meer.

Was niet vooruit te branden en besloot na de halve marathon te stoppen, omdat ik geen zin had nog 21 kilometer te wandelen naar de finish. Het is duidelijk dat een IronMan meer vereist dan wat ik heb gedaan…

Veel belangrijker is dat het Wouter Duinisveld wel is gelukt om de streep te halen. In loodzware omstandigheden: ongeveer 30 graden en heel benauwd is het hem toch gelukt de meet te halen.

Proficiat Wouter, je bent een reus!

 

Triatlon Frankfurt is overal

Triatlon Frankfurt is overal

Terwijl Nederland zich bezig houdt met voetbal is in Frankfurt overal de triatlon zichtbaar en voelbaar.

Het wordt een mega-happening, met 3000 deelnemers en honderdduizenden toeschouwers. Als simpele herintreder word ik er wel een beetje nerveus van. Ik heb maar een gewone fiets en ben nog niet half zo afgetraind als al die mannen die hier met hun strak geschoren benen door de stad rennen of fietsen. Het lijkt alsof ze allemaal nog aan het trainen zijn voor morgen.

De organisatie is extreem strak, met 4300 vrijwilligers die precies weten wat hun taak is. IronMan rules…

Mijn fietsje staat nu 16 km verderop te wachten en daar zijn ook mijn fietskleren al. De hardloopoutfit ligt in een vrachtwagen die naar het tweede wisselpunt gaat.

En voorlopig ga ik gewoon lekker voetbal kijken, ook om 22 uur nog. Met Fimme Bakker en drie anderen. Dat ik om 5 uur op moet is geen reden om in bed te gaan liggen en daar geen oog dicht te doen. Een twee biertjes op de goede afloop vergun ik mezelf ook. Hup Holland Hup!

 

Triatlon waarom?

Waarom gaat een marathonloper van 50 ineens deelnemen aan een hele triatlon?

Dat komt door Wouter Duinisveld, die dit avontuur is aangegaan met een donorhart. En omdat het boek daarover (geschreven door Marcia Jansen) in oktober bij onze uitgeverij Lucht zal verschijnen riep ik in een overmoedige bui, een paar maanden geleden: “ik doe ook mee!”

Zondag gebeurt het: 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en dan nog een marathon lopen (42,195 km).

Ben ik er klaar voor? Eigenlijk niet: veel te weinig gezwommen, pas een paar maanden bezig met een nieuwe racefiets en door deze twee sporten veel minder gelopen dan normaal…

Maar we hebben er zin in! Ik hoop in de buurt van Wouter te zijn als hij finisht, in ieder geval zal zijn trainer Guido Vroemen hem bijstaan…

Morgen vertrek ik naar Ironman Frankfurt ‪#‎zinin‬

 

Veel burn-out klachten vlak voor de vakantie

Ik ga op vakantie en ik neem mee… een burn-out!

Na een jaar hard werken is iedereen toe aan vakantie. Eindelijk lekker ontspannen. Maar dat de opgestapelde stress zich vaak vlak voor of tijdens de vakantie ontwikkelt tot burn-out, weten veel mensen niet.

Verslaggeefster Mischa Blok gaat op pad naar Schiphol met psychiater Bram Bakker. Hoe herken je burn-outsymptomen en wat kan je doen om het te voorkomen? En wat zijn de meest voorkomende stresspunten voor de vakantie?

Luister hier het interview met Bram terug.

 

 

We hebben een goede coach, maar vooral veel geluk

Vertrouwen in de zorg wankelt

Dat zorg in principe iets tussen twee mensen is, wordt door beleidsmakers genegeerd.

Veel politici, economen en beleidsmakers denken dat de stijgende kosten het grootste probleem vormen in de gezondheidszorg. Dat is een flinke misvatting. Natuurlijk is het belangrijk hoeveel geld we uitgeven, maar er schuilt een veel fundamenteler probleem onder de crisis waarin de zorg verkeert. Het ontbreekt aan vertrouwen. Kijk maar eens naar enkele actuele gebeurtenissen.

De afgelopen weken verschenen er uiteenlopende berichten over de Nederlandse Zorgautoriteit, NZa, met als grootste gemene deler: deze instelling, die als waakhond van de zorg zou moeten optreden, disfunctioneert ernstig. De top liet zich fêteren door farmaceutische bedrijven en partijen die ze opdrachten verstrekt, een sjoemelend ziekenhuis kreeg een boete als schikking, waar strafrechtelijk onderzoek meer op zijn plaats was geweest en met de bescherming van onze privacy is het droevig gesteld. Dat laatste bleek uit een lijvig rapport van een klokkenluider, die zichzelf vlak na voltooiing het leven benam. Wat heb je meer nodig om vast te stellen dat er bij die NZa iets grondig mis is? De top trad uiteindelijk af, maar liet wel weten “afstand te nemen van de in de media gedane aantijgingen.”

Wat een misplaatste arrogantie, dat laatste. Hoe kun je hier afstand van nemen? Er komen serieuze feiten aan het licht en daar haal je dan je neus voor op? Op deze manier verliezen mensen alle vertrouwen in hun overheid, maar de machthebbers doen of hun neus bloedt.

Nog maar een ander recent voorbeeld: niet alleen de voorzitter van de raad van bestuur van het VUmc kreeg bij zijn gedwongen vertrek een forse gouden handdruk mee, ook een ‘gewoon’ bestuurslid blijkt met enkele tonnen zakgeld te zijn vertrokken naar een nieuwe bestuursfunctie in de top van de zorg. Voor geval u het vergeten bent: deze mensen waren verantwoordelijk voor het plaatsen van televisiecamera’s op de spoedeisende hulp, waar patiënten werden gefilmd die van niets wisten. Een academisch ziekenhuis dat wil scoren met een entertainment-programma, over de rug van hulpbehoevende mensen, hoe verzin je het? Waarom parkeren bij het VUmc de clientèle een kapitaal kost is nu wel duidelijk, de financiering van het vertrek van de top moet ergens vandaan komen toch?

Dat de bevolking haar vertrouwen kwijtraakt in de manier waarop in Nederland de zorg wordt aangestuurd is toch niet meer verrassend? Dat de politici van de middenpartijen ook nog eens zonder noemenswaardige bezwaren akkoord zijn gegaan met het afschaffen van de vrije artsenkeuze maakt het alleen maar erger. Je bent als individu met een gezondheidsprobleem overgeleverd aan duistere krachten.

Dat zorg in principe iets tussen twee mensen is, een zorgvrager en een hulpverlener, is in het beleid inmiddels lang verleden tijd. Dat die behoefte nog steeds leeft, zowel bij de patiënt als de behandelaar, wordt genegeerd. Dit zal leiden tot steeds meer wantrouwen, en een verdere tweedeling in de maatschappij. Zij die het zich kunnen veroorloven gaan wel zelf betalen, de mensen zonder geld raken steeds meer in het gedrang. Omdat de grote partijen dit laten gebeuren zal de versnippering in het politieke bestel verder toenemen. Er liggen enorme kansen voor een politieke partij die komt met een programma waarin herstel van vertrouwen in de zorg het centrale element is. Vertrouwen is niet duur, gebrek aan vertrouwen kost kapitalen.

Lees de column en de reacties in Joop.

 

We worden geen kampioen

Even voor alle duidelijkheid: ik ben een grote fan van Oranje en hoop van harte dat ze wereldkampioen worden, onze jongens.

Als het lukt, spring ik in de gracht, dat deed ik in 1988 ook. Ik wil het maar even gezegd hebben, alvorens hooligans me na het lezen van dit stukje gaan bestoken met hatemail.

Het is namelijk jammer, maar helaas: we worden geen kampioen. Het blijft voorlopig bij die ene titel in 1988.

Het optimisme dat vele landgenoten momenteel in de greep heeft, en dat enkel zal toenemen als we de poulefase gemakkelijk overleven, is namelijk niet realistisch. Wel aanstekelijk, maar niet op feiten gebaseerd. Je hoort er opvallend weinig meer over dat we twee jaar geleden twee fantastische poulewedstrijden speelden op het Europees kampioenschap, alvorens er roemloos uit te worden geknikkerd, ver voor de prijzen werden verdeeld. De poulefase zegt dus nog helemaal niets, het toernooi begint pas echt na twee weken.

Als je de poule doorkomt en daarmee de laatste zestien haalt, heb je nog altijd minder dan zeven procent kans om uiteindelijk met de wereldtitel aan de haal te gaan. Dat is echt niet veel hoor. Vijftig procent kans in iedere knock-out wedstrijd, dat klinkt nog aardig, maar op die manier vier keer achter elkaar winnen… Ga maar eens kop of munt gooien met een euro, net zo lang tot je vier keer achter elkaar kop of vier keer achter elkaar munt hebt gehaald. Dat kan echt een tijdje duren.

Alle aanwijzingen dat ons land niet zo kansrijk is als we graag zouden willen, worden door de mensen die volledig overtuigd zijn van een Nederlandse eindoverwinning genegeerd. Dat we alle oefenwedstrijden ruim hebben gewonnen bewijst voor de onverbeterlijke optimist dat we kansrijk zijn. Dat er heel knullige tegendoelpunten werden geïncasseerd wordt voor het gemak vergeten. En dat de meeste WK-tegenstanders beter zullen verdedigen dan Hongarije realiseren we ons ook niet voldoende.

In de psychologie wordt dit cognitieve dissonantiereductie genoemd: alle feiten die strijdig zijn met de eigen overtuiging worden genegeerd of weg geredeneerd.

Het is, ook tot mijn grote verdriet, een objectief aantoonbaar feit dat onze verdediging niet goed genoeg is om wereldkampioen te worden. Dat Bayern München met een matige verdediging toch de finale van de Champions League haalde is echt geen goed argument om te claimen dat we die wereldtitel wel even gaan pakken. Het verkleint in ieder geval niet de kans dat Messi, Rooney of Ronaldo straks Mathijsen of Van Bronckhorst genadeloos voorbij rent en Oranje naar huis stuurt. Bovendien: de verdedigers van Bayern München zijn waarschijnlijk nog altijd een stuk beter dan de Nederlandse, anders hadden Van der Wiel, Heitinga, Mathijsen en Van Bronckhorst wel bij een club gespeeld die het ver schopte in die Champions League. Nu kwam Mathijsen met HSV nog wel in de halve finale van de Europa League, maar de andere drie spelers die vermoedelijk in de basis staan als verdediger deden helemaal niet mee aan Europees voetbal of kwamen niet erg ver.

Je kunt hele verhandelingen houden over ‘De Grote Vier’, maar een ketting is zo sterk als de zwakste schakel. En een blessure van Robben is dan wel een flinke domper op de feestvreugde voor veel mensen, aan de objectieve kansen van Nederland verandert het niet zo veel. Van Marwijk is volgens mij een heel goede trainer, en de stemming in de ploeg lijkt beter dan ooit, maar verdedigers van wereldklasse hebben we niet. Als we de kwartfinales halen hebben we naar behoren gepresteerd, is mijn opvatting. Nu maar hopen dat het voetbal weer met alle wetten der logica gaat spotten. Ooit werd tenslotte een Deense campingploeg die op het laatste moment mocht invallen zomaar kampioen. Hoop doet leven.

Artikel gepubliceerd in het Algemeen Dagblad, 12 juni 2010

Bijsluitertekst

Nog altijd zijn er dokters die hun patiënten adviseren om maar niet de hele bijsluiter te lezen van het medicijn dat ze diezelfde patiënt voorschrijven.

“Daar wordt u maar zenuwachtig van, en de meeste bijwerkingen in de bijsluiter zijn zeer zeldzaam” is dan ongeveer de argumentatie.

Vooral bij antidepressiva is dit verleidelijk: het soort klachten waarvoor artsen deze middelen inzetten, verbetert meestal niet door een lange opsomming van alle mogelijke ellende die met gebruik van het antidepressivum gepaard kan gaan. De patiënt twijfelt vaak al over van alles en nog wat, en een beetje doortastende dokter kan men dan wel gebruiken. En dus beperken veel artsen zich tot algemene opmerkingen in de trant van: “U moet wel even aan het middel wennen, de eerste weken voelt u zich waarschijnlijk nog niet beter, maar dat zegt niets. Probeer vooral even door te zetten.” Als er wel expliciete bijwerkingen worden genoemd gaat het meestal om hinderlijke, maar ongevaarlijke neveneffecten als misselijkheid, hoofdpijn, veranderde slaap of overmatig transpireren. Dat je er op lange termijn flink van kan aankomen in gewicht, en dat het vrijen vaak niet of nauwelijks meer gaat, wordt zelden vermeld.

Net als alle serieuze medicijnen hebben antidepressiva ook zeldzame, maar ernstige bijwerkingen. En de aandacht daarvoor was bij de meeste dokters tot voor kort zeer gering. De mogelijkheid dat antidepressiva soms agressie, variërend van ernstige zelfbeschadiging tot zelfs moord en doodslag, kunnen veroorzaken was zelfs bij veel artsen niet bekend. Met name in de eerste weken van de behandeling, de instelfase, kan zich dit voordoen. Hoe vaak het voorkomt is niet duidelijk, betrouwbare cijfers zijn niet voorhanden.

Naar aanleiding van een mogelijke rol van antidepressiva bij een familiedrama en een gruwelijke moordzaak, besloot het consumentenprogramma Radar een enquête op het internet te zetten en er een uitzending aan te wijden.

Er werd meer dan 11.000 keer een enquête ingevuld, en op grond van de uitkomsten mag je veronderstellen dat het aantal mensen dat averechts op een antidepressivum reageert veel groter is dan tot nu toe verondersteld.

Het gaat dan eerst en vooral om de al genoemde instelfase, hoewel ook het afbouwen soms problemen veroorzaakt. Agressie in het verkeer en de neiging zichzelf te pletter te rijden werd opvallend vaak gerapporteerd, net als explosief gedrag in combinatie met alcohol. Toen ik de verhalen las die mensen hadden ingestuurd, vroeg ik me bijvoorbeeld af hoeveel verkeersdoden direct of indirect zijn toe te schrijven aan gebruik van antidepressiva. Het exacte antwoord weet niemand, maar het lijkt wel de moeite waard het nader te onderzoeken als minister Eurelings nog minder verkeersdoden wil. En wat mij betreft wordt iedere patiënt die begint met antidepressiva ontraden om in de eerste weken alcohol te gebruiken. Af en toe een glaasje wijn als het weer goed gaat kan misschien, maar liever geen risico’s in de aanloopfase.

Een collega noemde de uitzending van Radar in een ander televisieprogramma tendentieus, maar de meeste mensen die het programma zagen noemen het vooral verontrustend. Het goede nieuws is dat er voor artsen vele manieren zijn om mogelijke excessen te voorkomen: minder vaak voorschrijven, beter begeleiden als je het toch voorschrijft en expliciet waarschuwen voor de kleine, maar niet te negeren kans op ernstige bijwerkingen.

Bij een bekend antipsychoticum, clozapine, dat al tientallen jaren door psychiaters wordt gebruikt, is een kleine kans op een ernstige, potentieel dodelijke bijwerking door aantasting van de witte bloedlichaampjes. Juist door daar expliciete voorzorgsmaatregelen bij toe te passen, frequente controle van het bloed, doet deze gevreesde bijwerking zich eigenlijk niet voor. Zo zou het met antidepressiva ook moeten, om te beginnen door een ander soort bijsluiter, die iedere gebruiker beslist moet lezen.

Artikel verschenen in het Algemeen Dagblad, 6 februari 2010

 

Baas durft werkstress niet aan te pakken

Een opiniestuk in Trouw 

Waarom lukt het niet werkstress écht aan te pakken, vragen Carolien Hamming en BramBakker zich af. ‘Werkstress is als een doos van Pandora voor werkgevers.’

Voor veel managers lijkt aanpakken van stressbronnen in het bedrijf oncontroleerbaar.

Initiatieven om werkstress aan te pakken blijven vaak beperkt tot pogingen om de stressbestendigheid van individuele werknemers te vergroten. Financieel is het echter veel aantrekkelijker om werkdruk op bedrijfsniveau aan te pakken. Dit heeft pas kans van slagen als er voldoende veiligheid en vertrouwen zijn bij zowel medewerkers als management.

In een brief aan de Tweede Kamer noemde minister Asscher psycho-sociale arbeidsbelasting (psa) een van de grootste arbeidsrisico’s. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie is deze mening toegedaan. Naar schatting is een derde van het ziekteverzuim gerelateerd aan werkdruk en stress. De minister lanceerde daarom onlangs een plan om het aan te pakken.

Lees het hele artikel hieronder

 

 

Drugshandel bestrijden? Betere verslavingszorg organiseren

Als de verslavingszorg in dit land het hoogst haalbare niveau had, zouden er heel veel minder verslaafden zijn.

De kranten staan de afgelopen weken vol met excessen over drank en drugs: minderjarigen blijven comazuipen, Nederland is wereldtop in de productie van synthetische drugs en in een stad als Eindhoven gaat ieder weekeinde 8 kilo (!) amfetamine door het riool. En dit zijn nog maar een paar losse voorbeelden.

Wel passen ze allemaal bij de indruk dat de verslavingsproblematiek in onze samenleving gestaag toeneemt. Over de oorzaken daarvan zullen we het hier nu maar even niet hebben. Feit is dat er in het criminele milieu gemoord wordt vanwege de handel in ‘soft drugs’ en dat politie en justitie te kennen hebben gegeven dat de middelen (geld en mankracht) ontbreken om de strijd met de georganiseerde drugsmisdaad te winnen. Sterker nog: de drugsmisdadigers zijn aan de winnende hand.

Behoorlijk verontrustend dit, en voor veel mensen waarschijnlijk argumenten om te geloven dat de aanpak van drugsdelicten nog meer aandacht dient te krijgen van justitie. Ook als dat extra geld kost, want dit kan toch zo niet doorgaan? De verontwaardiging van veel mensen over dit maatschappelijke probleem is begrijpelijk, zeker als het ouders van kinderen in de puberteit betreft. Hun hoop is nu vooral gevestigd op onze crimefighter annex staatssecretaris Fred Teeven, die ook hier vast net zo doortastend kan zijn als bij het verwijderen van uitgeprocedeerde minderjarige asielzoekers.

Wel jammer dat veel puberkinderen van bezorgde ouders nog steeds vrij ongestoord met hun leeftijdgenoten zitten te blowen. Of ze nemen een pilletje of een beetje GHB, want alcohol is wel lastig verkrijgbaar tegenwoordig…

Waar moet dit naartoe? Verdere legalisering van middelen waarvan steeds duidelijker wordt hoe beschadigend ze voor het brein van jongeren kunnen zijn? Dat zal niet veel uithalen, omdat verkrijgbaarheid en omvang van het probleem weinig direct verband met elkaar hebben.

Er is een simpel alternatief, maar het vraagt wel een totaal andere manier van kijken naar de materie: investeer in betere behandeling van de slachtoffers van de drugshandel. De verslavingszorg geldt niet als een van de meest succesvolle medische specialismen in dit land, om het voorzichtig uit te drukken.

Het feit dat de overgrote meerderheid van de mensen met een drugsprobleem na korte of langere tijd terugvalt in gebruik, betekent dat ze ook als consument terugkeren in het drugscircuit. Dus: meer vraag, meer aanbod, meer criminaliteit. Als de verslavingszorg in dit land het hoogst haalbare niveau zou hebben, zouden er heel veel minder verslaafden zijn, en daarmee ook heel veel minder aan drugs gerelateerde problemen. En het kan echt heel veel beter!

Nu zitten we in een situatie waarin bijvoorbeeld baclofen, een heel goedkoop pilletje (zonder patent), dat echt iets zou kunnen toevoegen aan de behandeling, voor heel veel verslaafden niet verkrijgbaar is, omdat het niet ‘evidence based’ is. Maar geld om het nader te onderzoeken is er ook niet. Als onze regering nu eens een substantieel deel van het budget van justitie besteedt aan betere zorg voor verslaafden, en onderzoek naar beloftevolle nieuwe behandelingen, dan winnen we toch allemaal?

Lees de column op joop.nl

 

Leven met een seriemoordenaar

Een opiniestuk voor het Algemeen Dagblad, 9 januari 2010. 

Soms stelt iemand je een vraag waar je nog nooit over hebt nagedacht. Dat betekent echter niet dat het geen interessante vraag zou kunnen zijn.

Zo werd mij pas gevraagd of je jaren getrouwd kunt zijn met een seriemoordenaar zonder dat je iets van zijn gruwelijke daden bemerkt. Aanleiding waren de publicaties over de Belg Ronald J., die met diverse moorden en verkrachtingen in verband wordt gebracht, en die naar verluidt ook al vier moorden bekend heeft. Ronalds ex-vrouw schijnt totaal overvallen te zijn door de onthullingen over de vader van haar twee kinderen.

Er zijn veel mensen die onmiddellijk zeker weten dat die vrouw met enorme oogkleppen moet hebben rondgelopen. Want er zal toch iets aan die man te merken zijn geweest? Dit lijkt een logische reactie, maar als je er wat langer over nadenkt ook een iets te simpele: pas als je het weet kun je het juiste perspectief bij bepaalde gebeurtenissen uit het verleden zien. Maar om uit jezelf te bedenken dat je man een seriemoordenaar is, is een heel ander verhaal. Vergelijk het met beleggingsexperts: achteraf verklaren ze perfect waarom de koersen zijn gestegen of gedaald, maar betrouwbaar voorspellen kunnen ze het meestal niet.

Ik denk dat iedereen met een gruwelijke crimineel kan samenwonen, zonder er iets te merken. Ze komen namelijk zelden met bebloede kleren of andere opzichtige sporen van hun daden thuis. Dat is een beangstigende gedachte, maar daarom niet minder reëel. Dagelijks hoor ik verhalen van mensen die stiekem seksverslaafd zijn, al jaren cocaïne gebruiken zonder dat iemand dat weet, of zelfs een compleet dubbelleven leiden, inclusief een tweede gezin. En zo kan iemand in de tijd dat een ander vreemdgaat een moord plegen.

De schok die het in de omgeving teweegbrengt als zo’n geheim uiteindelijk uitkomt is meestal enorm. Omdat niemand het had verwacht. Uiteindelijk worden de meeste mensen ontmaskerd, omdat ze zichzelf verraden. De meesten van ons zijn niet erg bekwaam in het verdoezelen van dubieuze activiteiten. Een beetje oplettende man of vrouw merkt het wel als zijn of haar partner ineens anders doet dan normaal.

En daar zit hem de kneep: de mensen die gruwelijke delicten begaan zijn vaak zeer bedreven in ‘normaal’ doen, onder alle omstandigheden. Doordat ze weinig last hebben van hun geweten kunnen ze bij wijze van spreken gezellig een kopje koffie drinken met de buurvrouw, vlak nadat ze iemand hebben verkracht. Als psychiatrisch label is bij dit soort misdadigers de psychopathie of antisociale persoonlijkheidsstoornis een van de meest waarschijnlijke aandoeningen. Het meest kenmerkende aan deze mensen is hun gewetenloosheid en hun grote talent om te liegen. Tot warme, emotionele relaties met hun medemensen zijn ze niet in staat. Om het nog ingewikkelder te maken: het kille karakter is soms verstopt onder een misleidende oppervlakkige charme. In dit verband spreekt men ook wel van sociopathie.

Intrigerend is de vraag hoe iemand verwordt tot een psychopaat. Kan iemand het helpen dat hij zo is? De deskundigen zijn het er niet helemaal over eens. De hersenen van een psychopaat functioneren duidelijk anders dan die van een psychisch gezond iemand. Maar of dat een aangeboren afwijking is of het product van een ongelukkige levensloop, valt moeilijk vast te stellen. Net als bij de meeste andere psychiatrische stoornissen is het waarschijnlijk een combinatie: zonder enige biologische aanleg word je geen seriemoordenaar, maar met een vlekkeloze jeugd en weinig ingrijpende gebeurtenissen in je leven is de kans ook vrij klein.

Hoe het komt dat je met zo iemand trouwt is nog veel ingewikkelder, en we doen er verstandig aan daar niet teveel over te speculeren.

Algemeen Dagblad, 9 januari 2010

“We worden met zijn allen steeds dikker en geen enkel land ter wereld slaagt er in dat enorme probleem voor de volksgezondheid in te dammen.”

– BB

Lees meer
Trainen? Rusten!

Trainen? Rusten!

De meeste hardlopers hebben een doel. Dat hoeft trouwens niet, want ‘gewoon’ af en toe een stukje rennen is ook al lekker. Maar dat de meerderheid der lopers wel naar iets toewerkt is de realiteit.

Een gastcolumn van Bram bij losseveter.nl

Soms liggen de doelen heel dichtbij, bijvoorbeeld: “Ik wil over een maand proberen mijn persoonlijk record op de tien kilometer te verbeteren”, en soms ook heel ver weg: “Ooit wil ik een keer een marathon lopen, en dan het liefst in New York, denk ik”.

Lopers met een doel denken als methode om het doel te bereiken vooral aan training. Volgens de gedachte: als ik meer train, loop ik verder, word ik sneller, etc. Het valt niet te ontkennen dat dit in principe klopt. Maar: heel vaak ook niet! Precieze getallen zijn bij mijn weten niet beschikbaar, maar iedereen begrijpt dat een deel van de prestatielopers té veel traint, met alle risico’s van dien. En nog iets: het gaat niet enkel over hoeveel er wordt getraind, maar ook over hoe intensief. Trainen moet je gedoseerd doen, net als eten, werken of bier drinken, om maar eens een paar willekeurige voorbeelden te noemen.

Bij herhaling is aangetoond dat minimaal drie keer per week trainen nodig is om als duursporter op een hoger niveau te komen. En dan ook nog een beetje verspreid over de week. Een goedwillende liefhebber die denkt dat iedere dag minstens een uur een geheide succesformule betekent, vergist zich. Pas na een langdurige en gedoseerde opbouw kun je dat eventueel aan, maar waarom zou je dat nastreven als je geen professionele atleet bent? Het lichaam geniet van gevarieerde en soms ook intensieve belasting, maar houdt evenzeer van rust.

En dat is nu precies waar de schoen wringt, bij veel hardlopers, van ieder niveau: ze nemen te weinig rust. Niet alleen wedstrijdatleten, maar ook enthousiaste recreanten zouden er goed aan doen meer aandacht te besteden aan rust. Desnoods door het in hun agenda te zetten…

Iemand die te veel en te hard werkt riskeert een burnout, dat is inmiddels vrij algemeen bekend. Dat een atleet die training en herstel niet op elkaar afstemt iets vergelijkbaars kan overkomen, lijken nog maar weinig sporters zich bewust. ‘Overtraindheid’ is iets dat hoort bij topsporters, denken we. Dat de verschijnselen van een burnout en overtraind zijn wel heel erg op elkaar lijken is de meeste mensen niet bekend.

Iemand die geveld wordt door een burnout wordt daarmee gedwongen om gas terug te nemen. Een overtrainde hardloper moet hetzelfde doen. En beiden moeten ze zichzelf de vraag stellen of ze voldoende hersteltijd in hun schema hadden, voordat het mis ging. De simpele vuistregel luidt: hoe harder je werkt of traint, hoe noodzakelijker voldoende rust.

Van nature is ons lichaam een ritmisch apparaat. Allerhande functies fluctueren over de dag, de maand of het seizoen. Eerst en vooral op geleide van hormonen. Door overbelasting ondermijnen we het natuurlijke ritme van allerlei systemen in ons lichaam. Als je op de computer zit te werken tot vlak voordat je naar bed gaat, moet je niet verbaasd zijn als je niet direct kunt slapen. Als je direct na je werk gaat sporten heb je daar minder baat bij dan wanneer je tussentijds even ontspant.

Ooit liet ik, voorafgaand aan een inspanningstest, mijn ademhalingspatroon in rust registreren. Althans: ik dacht dat ik rustig was. Mijn ademhaling bleek echter uiterst jachtig. Mijn conditie was uitstekend, maar van ontspanning was geen sprake. Ik vertrok met het advies om voor iedere training een paar minuten ademhalingsoefeningen te doen, met de hartslagmeter om. Op die manier kon ik zien dat mijn hartslag omlaag gaat als ik ontspan. Na afloop van een training deed ik hetzelfde: een paar minuten rustig en ontspannen ademhalen en met behulp van de hartslagmeter de daling controleren. Zonder dat ik ook maar een meter meer had getraind, verbeterde ik mijn beste tijd op de halve marathon met een flink aantal minuten. De moraal van het verhaal: vanuit ontspanning presteer je beter, als je voldoende hebt gerust kun je meer vermogen leveren.

Vooral door de enorm toegenomen apparaat-tijd schiet bij steeds meer mensen het echt rust nemen er bij in. Op de bank hangend je status op Facebook bijwerken is voor het lichaam geen ontspanning.

Wat dan wel? Activiteiten waarbij je geen apparatuur nodig hebt, en die geen beroep doen op je intellectuele capaciteiten, maar waar je wel van geniet: ontspannen duurloopje, lekkere strandwandeling, tuinieren, eten koken, vissen, seks of yoga bijvoorbeeld. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, want er zijn ongelooflijk veel uiteenlopende bezigheden die mensen ontspanning kunnen bieden. Of niets doen! Dat kennen veel mensen al niet meer, maar nog niet zo heel lang geleden deden mensen dat. Een beetje voor je uitstaren, ergens op een bankje gaan zitten en wat om je heen kijken naar de vogeltjes. Pierewaaien en lanterfanten zijn even ouderwets als koolraap en schorseneren, maar de revival die deze groenten hebben doorgemaakt moet er nog komen voor het niksen…

‘Luister naar je lichaam, het liegt nooit’ zei een bekende haptonoom ooit. En dan sloeg je een training over als je je niet goed voelde. Inmiddels hebben steeds meer mensen de druk voor zichzelf zo hoog opgevoerd, dat ze pas rust nemen als het echt niet anders meer kan. Dus eerst burnout en overtraind, en dan pas nadenken.

Waarom zou je het niet proberen te voorkomen? Je kunt de kans op lichamelijke en psychische ellende structureel verkleinen door nu al na te denken over hoe en wanneer je gaat rusten. En het mooie is: de prestatiegerichte hardloper wordt er ook nog eens beter van!

Feitjes

  • Door de economische crisis is het arbeidsverzuim lager dan ooit. Het aantal mensen dat burnout raakt blijft echter stijgen
  • De kosten van werkstress in Nederland worden geschat op 4 miljard euro per jaar
  • De gemiddelde leeftijd waarop mensen een burnout krijgen is steeds jonger: enkele jaren geleden was het nog een jaar of veertig, nu zijn het jonge dertigers.
  • De gemiddelde verzuimduur ten gevolge van een burnout bedraagt negen maanden

rusten

Wie betaalt bepaalt?

Over de ongekende en steeds toenemende macht van zorgverzekeraars.

Het is opvallend hoe weinig mensen goed op de hoogte zijn van de voorwaarden van hun eigen ziektekostenpolis. Los van de verklaring hiervoor lijkt het toch niet onbelangrijk dat je een beetje weet hebt van wat er wel of niet onder de dekking valt.

Een groot deel van de politieke partijen wil de vrije artsenkeuze afschaffen, zoals die thans verankerd ligt in Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. Dat men daarmee de verzekeraars ongekende macht geeft om te bepalen welke dokter wij straks nog mogen bezoeken, is een ingrijpende aantasting van de keuzevrijheid van de Nederlandse burger. Dit alles geschiedt met maar één motief: het terugdringen van de zorgkosten.

Dat onze gezondheidszorg heel veel geld kost, en dat we moeten kijken hoe we de steeds verder oplopende maatschappelijke kosten kunnen beteugelen, is een vrij algemeen aanvaard uitgangspunt. Maar dat individuele gezondheidszorgprofessionals en kleine instellingen maar moeten worden wegbezuinigd is natuurlijk een gotspe. Als de zorgverzekeraar je te klein vindt voor een zorgcontract, val je met een beetje pech vanaf 1 januari a.s. buiten de boot. Hoe goed je ook bent, jouw zorg kan niet meer gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar, en dus zullen huisartsen niet meer naar je verwijzen, en zullen patiënten afhaken op het moment dat ze horen dat een behandeling geheel voor eigen rekening komt. Dat heeft helemaal niets met kwaliteit te maken, en ook niet met de luid gepredikte marktwerking.

Als je als zorginstelling wel een contact met een zorgverzekeraar hebt, spreek je van tevoren af hoeveel behandelingen je kunt declareren, en tegen welk tarief. Daar kun je dan de begroting op af stemmen, en dat is natuurlijk prettig. Maar ook dit blijkt in de praktijk vaak allesbehalve ideaal: als het budget dat je als behandelaar toebedeeld hebt gekregen op is, kun je niemand meer behandelen die bij de betreffende verzekeraar een polis heeft. Op mijn werkplek hebben we door de vele aanmeldingen deze maand al moeten concluderen dat mensen van verzekeraar X door ons niet meer behandeld kunnen worden dit jaar…

Overschrijdingen van budget worden namelijk niet getolereerd. Dat betekent wel dat mensen die bij verzekeraar X hun ziektekosten hebben verzekerd, nu al niet meer kunnen kiezen voor onze specifieke behandeling. Dat is niet uniek voor de plek waar ik werk, dat speelt al jaren. Toen ik in de verslavingszorg werkte moest er eerst worden gekeken waar iemand verzekerd was, alvorens we een mogelijke behandeling konden voorstellen. Onlangs werd zelfs een patiënt naar me verwezen, omdat de instelling waar ze zich had aangemeld haar vanwege haar verzekeraar niet kon behandelen. Terwijl men dat wel wilde.

We kunnen ons nu druk gaan maken over de voornemens van de politiek, maar de vraag is of dat zin heeft, zolang er geen fundamentele vragen worden gesteld bij de macht die de zorgverzekeraars op dit moment hebben. Tot die tijd moet iedereen vooral hopen dat zo spoedig mogelijk overschakelen op een restitutiepolis voldoende keuzevrijheid garandeert. Wel eerst even goed uitzoeken wat dat is, een restitutiepolis…

Lees het artikel op joop.nl

 

“Dat er ooit een pil wordt ontwikkeld tegen PTSS, zoals psychiater Vermetten denkt, lijkt me onwaarschijnlijk. Daarvoor is de kwaal te complex.”

– BB

Lees meer
ChiRunning

ChiRunning

Marion Meesters was al een serieuze hardloopster toen ze kennis maakte met het ChiRunnen.

“Where running meets mindfulness” zou je kunnen zeggen. Marion geeft er al vele jaren les in, en uit eigen ervaring kan ik zeggen: dat doet ze fantastisch.

Vooral voor mensen met blessures is het zeer de moeite waard om eens op fundamenteel niveau naar je looptechniek te laten kijken, en dat kun je voor een deel nu zelf al opstarten met het lezen van het boek: De KRACHT van ChiRunning

Lees hier meer over het boek.

Uitgeverij Lucht Chirunning Marion Meesters

 

 

Werkdruk – práát erover

Minister Asscher heeft een campagne tegen werkdruk gelanceerd. Voorlichting hierover is overbodig, zeggen Carolien Hamming en Bram Bakker. Wat helpt wel?

Het aanpakken van te hoge werkdruk levert een bedrijf veel voordeel op. Niet alleen in sociaal opzicht, ook financieel is veel winst te behalen. Niet-gestreste medewerkers zijn meer betrokken bij het werk, maken minder fouten en zijn minder vaak ziek. Hiervan veert niemand op, de voordelen van gezonde en gemotiveerde werknemers zijn alom bekend. Toch is de anti-werkdrukcampagne ‘Herken de druppel, check je werkstress’, die afgelopen dinsdag door minister Asscher werd gestart, hard nodig. Want wat weerhoudt bijna de helft van de werkgevers in Nederland maatregelen te nemen om de werkdruk te beteugelen, terwijl de baten ogenschijnlijk voor het oprapen liggen?

Het korte antwoord op deze vraag is: men overziet de gevolgen niet. Ofwel: men is bang de doos van Pandora te openen. Zelfs het bespreken van werkdruk op de afdeling kan al taboe zijn: wij zien met regelmaat leidinggevenden die denken dat ze hun medewerkers daarmee vooral ‘op ideeën brengen’. Zelfs al ligt er een halve afdeling plat door te hoge werkdruk. Daarbij domineert de overtuiging dat werkstress primair wijst op een zwak mentaal gestel, dat bovendien in het privé-domein hoort. Kortom: een gestreste medewerker moet zijn privé-problemen zelf maar oplossen, bij voorkeur zónder dat het werk eronder lijdt en in zijn eigen tijd.

In alle sectoren

Werkdruk komt in alle sectoren voor, niet alleen in de zorgsector of in het onderwijs. Ook bijvoorbeeld in de grond-, weg- en waterbouw, bij het Openbaar Ministerie en in de bankensector is het al jarenlang een knelpunt. De bouwsector heeft niet voor niets in haar CAO-afspraken een speciale ‘Werkdrukvoorziening’ geregeld voor de uitvoerders (en is daarin uniek, dat helaas wel). Het aantal mensen dat uitvalt met burn-outklachten ligt sinds 2012 rond de 14% en het psychisch verzuim is in 2013 gestegen van 29 naar 35%. Op Europees niveau schat men dat 50-60% van al het verzuim psychisch gerelateerd is. Tijdens de anti-werkdrukcampagne het komende jaar, krijgen we ongetwijfeld facts en figures gepresenteerd die ons opnieuw overtuigen: (preventieve) aanpak van werkdruk levert de organisaties veel winst op. Voor de twijfelaars zal er bovendien op worden gewezen dat de arbeidsinspectie op dit punt extra gaat controleren.

Passieve managers

Maar toch. De managers die al niets deden, zullen passief blijven, de campagne ten spijt. Bang om de onvrede onder hun medewerkers verder aan te wakkeren. Ze vragen zich af hoe persoonlijk het zal worden. Er mist vaak veiligheid en vertrouwen op de werkvloer. Ook kan men in de veronderstelling zijn dat er alleen ‘onmogelijke oplossingen’ voorhanden zijn, zoals meer personeel in dienst nemen. Als dat er niet in zit, laat men het onderwerp liever rusten.

En het ontbreekt veel verantwoordelijken aan de nodige kennis en vaardigheden. Voor iets simpels als ‘in dialoog gaan met je medewerkers’, zijn goede communicatie-skills nodig. Je moet kunnen luisteren, open staan voor (opbouwende) kritiek, niet wijzen naar vermeende schuldigen, maar juist uitnodigen tot gesprek. Hiervoor zijn veel leidinggevenden onvoldoende toegerust.

Maar wat we ook veel zien, is dat de verantwoordelijken zélf overbelast zijn. De waan van de dag, reorganisaties en ontslagrondes weerhouden hen van het daadwerkelijk nemen van maatregelen. Of, nog erger, om gestarte verbeterprocessen behoorlijk af te ronden. (Dit laatste zorgt voor extra wantrouwen onder de werknemers: “ik heb steeds meegewerkt aan alle enquêtes, maar er verandert toch niks”.)

Wat zet aarzelende managers dan wél aan tot actie? Onze ervaring is dat de bal in de eerste plaats bij de bedrijfstop ligt. Initiatieven zullen vooral succesvol zijn, als het topmanagement de veranderingen aanjaagt. Zich niet afzijdig houdt maar er vierkant achter gaat staan. En zelf bovendien het goede voorbeeld geeft. Voeg daarbij een aantal vasthoudende kartrekkers die ook de kunst verstaan om een sfeer van veiligheid en vertrouwen te scheppen. Dán kunnen, in dialoog met de medewerkers, anti-werkdrukmaatregelen getroffen worden die bovendien een breed draagvlak hebben. En last but not least: niet alles hoeft tegelijk te veranderen: meestal blijken twee of drie goede maatregelen-met-draagvlak al wonderen te doen. Voor het bedrijf én voor de medewerkers.

Carolien Hamming
directeur CSR Centrum voor Stressmanagement

Bram Bakker
Psychiater en publicist

Lees het artikel in het NRC hier.

 

“Met 7 miljard mensen en onze huidige manier van leven en werken passen we niet meer op deze planeet.”

– Herman Wijffels

Lees meer

Jammer, er is geen enkele aanwijzing dat de mens gezonder wordt of langer leeft door rode wijn, chocola of druiven te nuttigen

– BB

Lees meer

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!