Leven met een seriemoordenaar

Een opiniestuk voor het Algemeen Dagblad, 9 januari 2010. 

Soms stelt iemand je een vraag waar je nog nooit over hebt nagedacht. Dat betekent echter niet dat het geen interessante vraag zou kunnen zijn.

Zo werd mij pas gevraagd of je jaren getrouwd kunt zijn met een seriemoordenaar zonder dat je iets van zijn gruwelijke daden bemerkt. Aanleiding waren de publicaties over de Belg Ronald J., die met diverse moorden en verkrachtingen in verband wordt gebracht, en die naar verluidt ook al vier moorden bekend heeft. Ronalds ex-vrouw schijnt totaal overvallen te zijn door de onthullingen over de vader van haar twee kinderen.

Er zijn veel mensen die onmiddellijk zeker weten dat die vrouw met enorme oogkleppen moet hebben rondgelopen. Want er zal toch iets aan die man te merken zijn geweest? Dit lijkt een logische reactie, maar als je er wat langer over nadenkt ook een iets te simpele: pas als je het weet kun je het juiste perspectief bij bepaalde gebeurtenissen uit het verleden zien. Maar om uit jezelf te bedenken dat je man een seriemoordenaar is, is een heel ander verhaal. Vergelijk het met beleggingsexperts: achteraf verklaren ze perfect waarom de koersen zijn gestegen of gedaald, maar betrouwbaar voorspellen kunnen ze het meestal niet.

Ik denk dat iedereen met een gruwelijke crimineel kan samenwonen, zonder er iets te merken. Ze komen namelijk zelden met bebloede kleren of andere opzichtige sporen van hun daden thuis. Dat is een beangstigende gedachte, maar daarom niet minder reëel. Dagelijks hoor ik verhalen van mensen die stiekem seksverslaafd zijn, al jaren cocaïne gebruiken zonder dat iemand dat weet, of zelfs een compleet dubbelleven leiden, inclusief een tweede gezin. En zo kan iemand in de tijd dat een ander vreemdgaat een moord plegen.

De schok die het in de omgeving teweegbrengt als zo’n geheim uiteindelijk uitkomt is meestal enorm. Omdat niemand het had verwacht. Uiteindelijk worden de meeste mensen ontmaskerd, omdat ze zichzelf verraden. De meesten van ons zijn niet erg bekwaam in het verdoezelen van dubieuze activiteiten. Een beetje oplettende man of vrouw merkt het wel als zijn of haar partner ineens anders doet dan normaal.

En daar zit hem de kneep: de mensen die gruwelijke delicten begaan zijn vaak zeer bedreven in ‘normaal’ doen, onder alle omstandigheden. Doordat ze weinig last hebben van hun geweten kunnen ze bij wijze van spreken gezellig een kopje koffie drinken met de buurvrouw, vlak nadat ze iemand hebben verkracht. Als psychiatrisch label is bij dit soort misdadigers de psychopathie of antisociale persoonlijkheidsstoornis een van de meest waarschijnlijke aandoeningen. Het meest kenmerkende aan deze mensen is hun gewetenloosheid en hun grote talent om te liegen. Tot warme, emotionele relaties met hun medemensen zijn ze niet in staat. Om het nog ingewikkelder te maken: het kille karakter is soms verstopt onder een misleidende oppervlakkige charme. In dit verband spreekt men ook wel van sociopathie.

Intrigerend is de vraag hoe iemand verwordt tot een psychopaat. Kan iemand het helpen dat hij zo is? De deskundigen zijn het er niet helemaal over eens. De hersenen van een psychopaat functioneren duidelijk anders dan die van een psychisch gezond iemand. Maar of dat een aangeboren afwijking is of het product van een ongelukkige levensloop, valt moeilijk vast te stellen. Net als bij de meeste andere psychiatrische stoornissen is het waarschijnlijk een combinatie: zonder enige biologische aanleg word je geen seriemoordenaar, maar met een vlekkeloze jeugd en weinig ingrijpende gebeurtenissen in je leven is de kans ook vrij klein.

Hoe het komt dat je met zo iemand trouwt is nog veel ingewikkelder, en we doen er verstandig aan daar niet teveel over te speculeren.

Algemeen Dagblad, 9 januari 2010

Trainen? Rusten!

Trainen? Rusten!

De meeste hardlopers hebben een doel. Dat hoeft trouwens niet, want ‘gewoon’ af en toe een stukje rennen is ook al lekker. Maar dat de meerderheid der lopers wel naar iets toewerkt is de realiteit.

Een gastcolumn van Bram bij losseveter.nl

Soms liggen de doelen heel dichtbij, bijvoorbeeld: “Ik wil over een maand proberen mijn persoonlijk record op de tien kilometer te verbeteren”, en soms ook heel ver weg: “Ooit wil ik een keer een marathon lopen, en dan het liefst in New York, denk ik”.

Lopers met een doel denken als methode om het doel te bereiken vooral aan training. Volgens de gedachte: als ik meer train, loop ik verder, word ik sneller, etc. Het valt niet te ontkennen dat dit in principe klopt. Maar: heel vaak ook niet! Precieze getallen zijn bij mijn weten niet beschikbaar, maar iedereen begrijpt dat een deel van de prestatielopers té veel traint, met alle risico’s van dien. En nog iets: het gaat niet enkel over hoeveel er wordt getraind, maar ook over hoe intensief. Trainen moet je gedoseerd doen, net als eten, werken of bier drinken, om maar eens een paar willekeurige voorbeelden te noemen.

Bij herhaling is aangetoond dat minimaal drie keer per week trainen nodig is om als duursporter op een hoger niveau te komen. En dan ook nog een beetje verspreid over de week. Een goedwillende liefhebber die denkt dat iedere dag minstens een uur een geheide succesformule betekent, vergist zich. Pas na een langdurige en gedoseerde opbouw kun je dat eventueel aan, maar waarom zou je dat nastreven als je geen professionele atleet bent? Het lichaam geniet van gevarieerde en soms ook intensieve belasting, maar houdt evenzeer van rust.

En dat is nu precies waar de schoen wringt, bij veel hardlopers, van ieder niveau: ze nemen te weinig rust. Niet alleen wedstrijdatleten, maar ook enthousiaste recreanten zouden er goed aan doen meer aandacht te besteden aan rust. Desnoods door het in hun agenda te zetten…

Iemand die te veel en te hard werkt riskeert een burnout, dat is inmiddels vrij algemeen bekend. Dat een atleet die training en herstel niet op elkaar afstemt iets vergelijkbaars kan overkomen, lijken nog maar weinig sporters zich bewust. ‘Overtraindheid’ is iets dat hoort bij topsporters, denken we. Dat de verschijnselen van een burnout en overtraind zijn wel heel erg op elkaar lijken is de meeste mensen niet bekend.

Iemand die geveld wordt door een burnout wordt daarmee gedwongen om gas terug te nemen. Een overtrainde hardloper moet hetzelfde doen. En beiden moeten ze zichzelf de vraag stellen of ze voldoende hersteltijd in hun schema hadden, voordat het mis ging. De simpele vuistregel luidt: hoe harder je werkt of traint, hoe noodzakelijker voldoende rust.

Van nature is ons lichaam een ritmisch apparaat. Allerhande functies fluctueren over de dag, de maand of het seizoen. Eerst en vooral op geleide van hormonen. Door overbelasting ondermijnen we het natuurlijke ritme van allerlei systemen in ons lichaam. Als je op de computer zit te werken tot vlak voordat je naar bed gaat, moet je niet verbaasd zijn als je niet direct kunt slapen. Als je direct na je werk gaat sporten heb je daar minder baat bij dan wanneer je tussentijds even ontspant.

Ooit liet ik, voorafgaand aan een inspanningstest, mijn ademhalingspatroon in rust registreren. Althans: ik dacht dat ik rustig was. Mijn ademhaling bleek echter uiterst jachtig. Mijn conditie was uitstekend, maar van ontspanning was geen sprake. Ik vertrok met het advies om voor iedere training een paar minuten ademhalingsoefeningen te doen, met de hartslagmeter om. Op die manier kon ik zien dat mijn hartslag omlaag gaat als ik ontspan. Na afloop van een training deed ik hetzelfde: een paar minuten rustig en ontspannen ademhalen en met behulp van de hartslagmeter de daling controleren. Zonder dat ik ook maar een meter meer had getraind, verbeterde ik mijn beste tijd op de halve marathon met een flink aantal minuten. De moraal van het verhaal: vanuit ontspanning presteer je beter, als je voldoende hebt gerust kun je meer vermogen leveren.

Vooral door de enorm toegenomen apparaat-tijd schiet bij steeds meer mensen het echt rust nemen er bij in. Op de bank hangend je status op Facebook bijwerken is voor het lichaam geen ontspanning.

Wat dan wel? Activiteiten waarbij je geen apparatuur nodig hebt, en die geen beroep doen op je intellectuele capaciteiten, maar waar je wel van geniet: ontspannen duurloopje, lekkere strandwandeling, tuinieren, eten koken, vissen, seks of yoga bijvoorbeeld. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, want er zijn ongelooflijk veel uiteenlopende bezigheden die mensen ontspanning kunnen bieden. Of niets doen! Dat kennen veel mensen al niet meer, maar nog niet zo heel lang geleden deden mensen dat. Een beetje voor je uitstaren, ergens op een bankje gaan zitten en wat om je heen kijken naar de vogeltjes. Pierewaaien en lanterfanten zijn even ouderwets als koolraap en schorseneren, maar de revival die deze groenten hebben doorgemaakt moet er nog komen voor het niksen…

‘Luister naar je lichaam, het liegt nooit’ zei een bekende haptonoom ooit. En dan sloeg je een training over als je je niet goed voelde. Inmiddels hebben steeds meer mensen de druk voor zichzelf zo hoog opgevoerd, dat ze pas rust nemen als het echt niet anders meer kan. Dus eerst burnout en overtraind, en dan pas nadenken.

Waarom zou je het niet proberen te voorkomen? Je kunt de kans op lichamelijke en psychische ellende structureel verkleinen door nu al na te denken over hoe en wanneer je gaat rusten. En het mooie is: de prestatiegerichte hardloper wordt er ook nog eens beter van!

Feitjes

  • Door de economische crisis is het arbeidsverzuim lager dan ooit. Het aantal mensen dat burnout raakt blijft echter stijgen
  • De kosten van werkstress in Nederland worden geschat op 4 miljard euro per jaar
  • De gemiddelde leeftijd waarop mensen een burnout krijgen is steeds jonger: enkele jaren geleden was het nog een jaar of veertig, nu zijn het jonge dertigers.
  • De gemiddelde verzuimduur ten gevolge van een burnout bedraagt negen maanden

rusten

Wie betaalt bepaalt?

Over de ongekende en steeds toenemende macht van zorgverzekeraars.

Het is opvallend hoe weinig mensen goed op de hoogte zijn van de voorwaarden van hun eigen ziektekostenpolis. Los van de verklaring hiervoor lijkt het toch niet onbelangrijk dat je een beetje weet hebt van wat er wel of niet onder de dekking valt.

Een groot deel van de politieke partijen wil de vrije artsenkeuze afschaffen, zoals die thans verankerd ligt in Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. Dat men daarmee de verzekeraars ongekende macht geeft om te bepalen welke dokter wij straks nog mogen bezoeken, is een ingrijpende aantasting van de keuzevrijheid van de Nederlandse burger. Dit alles geschiedt met maar één motief: het terugdringen van de zorgkosten.

Dat onze gezondheidszorg heel veel geld kost, en dat we moeten kijken hoe we de steeds verder oplopende maatschappelijke kosten kunnen beteugelen, is een vrij algemeen aanvaard uitgangspunt. Maar dat individuele gezondheidszorgprofessionals en kleine instellingen maar moeten worden wegbezuinigd is natuurlijk een gotspe. Als de zorgverzekeraar je te klein vindt voor een zorgcontract, val je met een beetje pech vanaf 1 januari a.s. buiten de boot. Hoe goed je ook bent, jouw zorg kan niet meer gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar, en dus zullen huisartsen niet meer naar je verwijzen, en zullen patiënten afhaken op het moment dat ze horen dat een behandeling geheel voor eigen rekening komt. Dat heeft helemaal niets met kwaliteit te maken, en ook niet met de luid gepredikte marktwerking.

Als je als zorginstelling wel een contact met een zorgverzekeraar hebt, spreek je van tevoren af hoeveel behandelingen je kunt declareren, en tegen welk tarief. Daar kun je dan de begroting op af stemmen, en dat is natuurlijk prettig. Maar ook dit blijkt in de praktijk vaak allesbehalve ideaal: als het budget dat je als behandelaar toebedeeld hebt gekregen op is, kun je niemand meer behandelen die bij de betreffende verzekeraar een polis heeft. Op mijn werkplek hebben we door de vele aanmeldingen deze maand al moeten concluderen dat mensen van verzekeraar X door ons niet meer behandeld kunnen worden dit jaar…

Overschrijdingen van budget worden namelijk niet getolereerd. Dat betekent wel dat mensen die bij verzekeraar X hun ziektekosten hebben verzekerd, nu al niet meer kunnen kiezen voor onze specifieke behandeling. Dat is niet uniek voor de plek waar ik werk, dat speelt al jaren. Toen ik in de verslavingszorg werkte moest er eerst worden gekeken waar iemand verzekerd was, alvorens we een mogelijke behandeling konden voorstellen. Onlangs werd zelfs een patiënt naar me verwezen, omdat de instelling waar ze zich had aangemeld haar vanwege haar verzekeraar niet kon behandelen. Terwijl men dat wel wilde.

We kunnen ons nu druk gaan maken over de voornemens van de politiek, maar de vraag is of dat zin heeft, zolang er geen fundamentele vragen worden gesteld bij de macht die de zorgverzekeraars op dit moment hebben. Tot die tijd moet iedereen vooral hopen dat zo spoedig mogelijk overschakelen op een restitutiepolis voldoende keuzevrijheid garandeert. Wel eerst even goed uitzoeken wat dat is, een restitutiepolis…

Lees het artikel op joop.nl

 

ChiRunning

ChiRunning

Marion Meesters was al een serieuze hardloopster toen ze kennis maakte met het ChiRunnen.

“Where running meets mindfulness” zou je kunnen zeggen. Marion geeft er al vele jaren les in, en uit eigen ervaring kan ik zeggen: dat doet ze fantastisch.

Vooral voor mensen met blessures is het zeer de moeite waard om eens op fundamenteel niveau naar je looptechniek te laten kijken, en dat kun je voor een deel nu zelf al opstarten met het lezen van het boek: De KRACHT van ChiRunning

Lees hier meer over het boek.

Uitgeverij Lucht Chirunning Marion Meesters

 

 

Werkdruk – práát erover

Minister Asscher heeft een campagne tegen werkdruk gelanceerd. Voorlichting hierover is overbodig, zeggen Carolien Hamming en Bram Bakker. Wat helpt wel?

Het aanpakken van te hoge werkdruk levert een bedrijf veel voordeel op. Niet alleen in sociaal opzicht, ook financieel is veel winst te behalen. Niet-gestreste medewerkers zijn meer betrokken bij het werk, maken minder fouten en zijn minder vaak ziek. Hiervan veert niemand op, de voordelen van gezonde en gemotiveerde werknemers zijn alom bekend. Toch is de anti-werkdrukcampagne ‘Herken de druppel, check je werkstress’, die afgelopen dinsdag door minister Asscher werd gestart, hard nodig. Want wat weerhoudt bijna de helft van de werkgevers in Nederland maatregelen te nemen om de werkdruk te beteugelen, terwijl de baten ogenschijnlijk voor het oprapen liggen?

Het korte antwoord op deze vraag is: men overziet de gevolgen niet. Ofwel: men is bang de doos van Pandora te openen. Zelfs het bespreken van werkdruk op de afdeling kan al taboe zijn: wij zien met regelmaat leidinggevenden die denken dat ze hun medewerkers daarmee vooral ‘op ideeën brengen’. Zelfs al ligt er een halve afdeling plat door te hoge werkdruk. Daarbij domineert de overtuiging dat werkstress primair wijst op een zwak mentaal gestel, dat bovendien in het privé-domein hoort. Kortom: een gestreste medewerker moet zijn privé-problemen zelf maar oplossen, bij voorkeur zónder dat het werk eronder lijdt en in zijn eigen tijd.

In alle sectoren

Werkdruk komt in alle sectoren voor, niet alleen in de zorgsector of in het onderwijs. Ook bijvoorbeeld in de grond-, weg- en waterbouw, bij het Openbaar Ministerie en in de bankensector is het al jarenlang een knelpunt. De bouwsector heeft niet voor niets in haar CAO-afspraken een speciale ‘Werkdrukvoorziening’ geregeld voor de uitvoerders (en is daarin uniek, dat helaas wel). Het aantal mensen dat uitvalt met burn-outklachten ligt sinds 2012 rond de 14% en het psychisch verzuim is in 2013 gestegen van 29 naar 35%. Op Europees niveau schat men dat 50-60% van al het verzuim psychisch gerelateerd is. Tijdens de anti-werkdrukcampagne het komende jaar, krijgen we ongetwijfeld facts en figures gepresenteerd die ons opnieuw overtuigen: (preventieve) aanpak van werkdruk levert de organisaties veel winst op. Voor de twijfelaars zal er bovendien op worden gewezen dat de arbeidsinspectie op dit punt extra gaat controleren.

Passieve managers

Maar toch. De managers die al niets deden, zullen passief blijven, de campagne ten spijt. Bang om de onvrede onder hun medewerkers verder aan te wakkeren. Ze vragen zich af hoe persoonlijk het zal worden. Er mist vaak veiligheid en vertrouwen op de werkvloer. Ook kan men in de veronderstelling zijn dat er alleen ‘onmogelijke oplossingen’ voorhanden zijn, zoals meer personeel in dienst nemen. Als dat er niet in zit, laat men het onderwerp liever rusten.

En het ontbreekt veel verantwoordelijken aan de nodige kennis en vaardigheden. Voor iets simpels als ‘in dialoog gaan met je medewerkers’, zijn goede communicatie-skills nodig. Je moet kunnen luisteren, open staan voor (opbouwende) kritiek, niet wijzen naar vermeende schuldigen, maar juist uitnodigen tot gesprek. Hiervoor zijn veel leidinggevenden onvoldoende toegerust.

Maar wat we ook veel zien, is dat de verantwoordelijken zélf overbelast zijn. De waan van de dag, reorganisaties en ontslagrondes weerhouden hen van het daadwerkelijk nemen van maatregelen. Of, nog erger, om gestarte verbeterprocessen behoorlijk af te ronden. (Dit laatste zorgt voor extra wantrouwen onder de werknemers: “ik heb steeds meegewerkt aan alle enquêtes, maar er verandert toch niks”.)

Wat zet aarzelende managers dan wél aan tot actie? Onze ervaring is dat de bal in de eerste plaats bij de bedrijfstop ligt. Initiatieven zullen vooral succesvol zijn, als het topmanagement de veranderingen aanjaagt. Zich niet afzijdig houdt maar er vierkant achter gaat staan. En zelf bovendien het goede voorbeeld geeft. Voeg daarbij een aantal vasthoudende kartrekkers die ook de kunst verstaan om een sfeer van veiligheid en vertrouwen te scheppen. Dán kunnen, in dialoog met de medewerkers, anti-werkdrukmaatregelen getroffen worden die bovendien een breed draagvlak hebben. En last but not least: niet alles hoeft tegelijk te veranderen: meestal blijken twee of drie goede maatregelen-met-draagvlak al wonderen te doen. Voor het bedrijf én voor de medewerkers.

Carolien Hamming
directeur CSR Centrum voor Stressmanagement

Bram Bakker
Psychiater en publicist

Lees het artikel in het NRC hier.

 

Hardlopen tegen depressiviteit werkt

Het wordt tijd dat runningtherapie in het pakket van zorgverzekeraars wordt opgenomen.

Er is wetenschappelijk bewijs dat hardlopen therapeutisch effect kan hebben bij de behandeling van depressie. Als de depressie niet al te zwaar is werkt het wellicht even goed als het slikken van een antidepressivum.

Vanwege de gunstige bijwerkingen (onder meer gewichtsverlies, meer zin in seks en beter slapen) zou je moeten overwegen om dit eerder in te zetten dan zo’n serieus geneesmiddel, lijkt me.

Mensen die niets met hardlopen hebben, en dat zijn er helaas nog altijd (te) veel, wijzen vaak op de risico’s van blessures als bezwaar. Maar of dat nu een reden is om er niet aan te beginnen? Het is eerder een argument om je juist in de opstartfase professioneel te laten begeleiden.

Een ander tegenargument, onlangs door een serieuze wetenschapsjournalist geopperd in de Volkskrant, is dat het niet werkt als jeer niet van houdt. Dat kun je geloven, maar daar is in ieder geval geen enkel bewijs voor. Sterker nog: ook mensen die het niet leuk vinden kunnen verrast zijn door de positieve effecten van iets wat ze met tegenzin doen. Het is net zoiets als een enorme afwas, die je met de hand moet gaan doen: je ziet er tegenop, maar na afloop ben je hoe dan ook blij dat je het hebt gedaan. Er is dus geen enkele reden om sporthaters niet toch te adviseren om wat aan lichaamsbeweging te gaan doen. Tot nu toe is mijn indruk op grond van de ervaringen op mijn werkplek dat de effecten op voorhand moeilijk zijn in te schatten. Dus proberen we iedereen te motiveren het een kans te geven, en niet al na een of twee keer te concluderen dat ‘het toch niets voor me is’.

Hoe het komt dat runningtherapie werkt, en wanneer, moet nog veel beter worden uitgezocht. De financiering van dat onderzoek is echter kostbaar en er zijn weinig zakelijke belanghebbenden die het kunnen of willen financieren. De vraag is ook of dat nodig is, als we allang weten dat te weinig lichaamsbeweging een risicofactor is voor uiteenlopende psychische ellende. Je zou therapeutisch bewegen ook kunnen zien als het compenseren van een tekort. Als je weet dat het risico op een ziekte als dementie flink groter is voor mensen die inactief zijn, dan moet je zo snel mogelijk aan de slag als je de kans op zo’n nare ziekte wilt minimaliseren. Meer weten? Kijk eens naar het college van professor Erik Scherder.

Het is en blijft verbazingwekkend hoe weinig aandacht men in de GGZ heeft voor de reeds bestaande kennis over de gunstige effecten van bewegen op het brein, ofwel: de ongunstige invloed van onvoldoende bewegen. Iedereen is bezig met mindfulness, en dat is ook prima. Maar wist je dat je ook mindful kunt hardlopen? Dat heet ChiRunning. Verkleint ook nog eens de kans op blessures.

De belangrijkste vraag is voorlopig: wanneer komt runningtherapie in het pakket van onze zorgverzekeraars? Dan heeft ook niemand de kosten meer als excuus…

Lees de column op Joop.

 

 

Depressieve natie

Depressieve natie

Bijna één op de vijf Nederlanders krijgt ooit te maken met depressieve gevoelens.

Bram neemt plaat in de bus bij  radioprogramma Lijn 1 (NTR).

 

 

 

ChiRunning

Gezonde hardlooptrend verovert Nederland

ChiRunning, een gezonde hardlooptrend uit Amerika, verovert Nederland. Deze combinatie van hardlopen, mindfulness en Tai Chi zorgt voor minder blessures en gaat psychische klachten te lijf. Vanwege de grote vraag naar deze techniek, krijgt ons land zelfs een speciale opleiding.

Vanaf maandag ligt het eerste Nederlandstalige boek over de gezonde hardlooptrend, de KRACHT van ChiRunning in de winkel. Op vrijdagavond 16 mei staat het Vondelpark in het teken van ChiRunning met een mega-clinic voor ruim 100 deelnemers.

Oost en west

In ChiRunning ontmoeten Oosterse wijsheid en Westerse wetenschap elkaar. De Nederlandse Marion Meesters haalde de hardlooptrend naar ons land. “Het is hardlopen zoals de natuur het bedoeld heeft”, zegt ze. “In de hardloopwereld wordt nogal eens beweerd dat blessures en hardlopen hand in hand gaan. Maar dat is onzin. Verschillende onderzoeken tonen aan dat ChiRunning de kans op vervelende hardloopblessures juist aanzienlijk vermindert.”

Angst en depressie

Rustige duurlopen helpen ook mensen met psychische klachten zoals depressie, burn-out, angst- en stemmingsstoornissen, vermoeidheid en slaapproblemen. “Omdat ChiRunning een mindful manier van hardlopen is, die ook nog eens de kans op blessures sterk vermindert, is het bij uitstek geschikt als basis voor mensen met psychische problemen”, aldus Marion Meesters.

Het boek De KRACHT van ChiRunning is nu al verkrijgbaar bij Uitgeverij Lucht.

Uitgeverij Lucht Chirunning Marion Meesters

 

 

De vrije artsenkeuze bestaat nu al niet meer

In de politiek wordt momenteel onderhandeld over het al dan niet schrappen van artikel 13 van de zorgverzekeringswet. Hierin is vastgelegd dat zorgverzekeraars de verplichting hebben om voldoende zorg in te kopen voor hun verzekerden (de zgn. zorgplicht) en dat men zorg die is verleend door niet-gecontracteerde aanbieders moet vergoeden.

De zorgverzekeraars mogen op basis van dit artikel een lagere vergoeding dan 100 procent geven, als een verzekerde naar een niet-gecontracteerde aanbieder gaat. De vergoeding mag echter niet zo laag zijn dat het voor de verzekerden een hinderpaal is om naar een niet-gecontracteerde zorgaanbieder te gaan.

Minister Schippers en een substantieel deel van de Tweede Kamer willen het hinderpaalcriterium nu gaan schrappen. In de praktijk zal dat betekenen dat de zorgverzekeraar nog veel meer macht krijgt, doordat hij kan besluiten welke dokter (of andere zorgverlener) er wel of geen contract krijgt. Populair gezegd betekent dit min of meer het einde van de vrije artsenkeuze, als het allemaal doorgaat. Tenzij verzekerden massaal besluiten tot aanschaf van een zogenaamde restitutiepremie, die wel een stuk duurder is, maar nog wel keuzevrijheid biedt.

De meeste Nederlanders weten het verschil niet tussen een natura-polis en een restitutie-polis, en getrouw aan de aard van ons land zullen ze derhalve kiezen voor de goedkoopste variant. Dat dit verschraling van het zorgaanbod met zich mee gaat brengen zijn ze zich niet bewust, en het is hen ook niet te verwijten. Maar ondertussen gebeurt het wel. Ik werk in een kleine, gespecialiseerde GGZ-instelling, die te klein is om in aanmerking te komen voor zorgcontracten. We mogen niet eens met zorgverzekeraars praten over ons aanbod, omdat we te weinig omzet draaien. We hebben alle certificaten, op www.zorgkaart.nl scoren we ruim boven de acht, maar alles moet bij ons op restitutie-basis.

Met enige regelmaat behandelen we ook jongeren, tussen 12 en 18 jaar, en omdat de jeugd-GGZ volgend jaar naar de gemeente wordt overgeheveld bedachten we om daar te solliciteren naar wat budget voor behandeling van deze doelgroep. Van de gemeente Amsterdam ontvingen we onlangs bericht: men gaat alleen zorg inkopen bij de partijen die nu al een contract hebben met een zorgverzekeraar…

Op deze manier verdwijnt alle specifieke kwaliteit uit de zorg, is concurrentie op inhoud niet meer mogelijk en is massaproductie de alles bepalende factor. Voor de jeugdigen in de gemeente Amsterdam is met dit besluit de vrije artsenkeuze ook al min of meer verleden tijd. Want als je nu al zou weten dat je jouw kind in 2015 wilt laten helpen volgens een bepaalde methode of bij een gespecialiseerde instelling, dan moet je nu ook al bedenken dat je aan het einde van het jaar een ander soort ziektekostenverzekering moet gaan afsluiten. Dat zullen weinigen doen, omdat mensen er van tevoren nu eenmaal niet van uitgaan dat ze een bepaalde aandoening zullen gaan krijgen. En mede doordat er vanuit de bevolking weinig verzet komt kan dit rampzalige plan straks waarschijnlijk vrij moeiteloos tot wet worden gebombardeerd.

Lees de column en de reacties in Joop.

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!