In 2003 publiceerde ik mijn eerste publieksboek ‘Te gek om los te lopen.’

Het boek was een hit, en in korte tijd werd ik van een gewone dokter een soort media-hype. Daar knapte ik niet van op. Mijn leven veranderde behoorlijk. Ik liet me bijna wijsmaken dat ik interessant en bijzonder was, en dat maakt je nooit een leuker mens.

Bekendheid en media-aandacht zijn paracetamol voor mensen die zich als kind ongezien hebben gevoeld.

Er was een feestje toen, bij de lancering van het boek. Iedereen die er in die tijd voor mij toe deed was er, familie, vrienden en directe collega’s.

Dichter Rogi Wieg, die me had geïntroduceerd bij mijn eerste uitgever, hield een eervolle en humoristische toespraak, zoals alleen hij dat kon. Ik voelde me wel een beetje ongemakkelijk bij alle lof die me die avond ten deel viel, en ik was vooral bezig om alle aardige woorden in mijn hoofd een beetje te relativeren. Ik geloofde stiekem ook niet alles, achterdocht naar loftuitingen heeft me altijd vergezeld.

Een vriend vroeg mijn moeder, die naast me stond: ‘U zult zeker wel trots zijn op uw zoon nu, mevrouw Bakker?’ Mijn moeder, voelbaar ongemakkelijk, mompelde iets als ‘Ik ben niet zo van de trots’… Het sneed pijnlijk door me heen, ik kan het gevoel twintig jaar later nog moeiteloos terughalen.

Kleine Bram hoorde zijn moeder verklaren dat ze niet trots op hem was. Zelfs toen niet. En dat wilde dat ventje zo graag, en nog steeds natuurlijk. Voor een compliment van mijn ouders (waar was jij, papa?) had ik, ook op dat moment nog, de vleiende teksten van alle andere mensen ingeleverd. En dan ben je bijna veertig jaar…

Hoe kun je trots op jezelf worden als je ouders het niet zijn? Of niet durven te zeggen?

Mijn hele leven solliciteerde ik naar complimentjes bij iedereen in mijn omgeving. Om te compenseren voor dat gemis van vroeger natuurlijk. Het duurde overigens heel lang tot ik dat begon te begrijpen. En ik een tikje minder uitsloverig werd, in ruil voor aandacht.

Ik ging de laatste jaren wat minder mijn best doen, verdragen dat niet iedereen mij een leuke jongen hoeft te vinden (met dank aan de therapiemevrouw).

En wat gebeurt er nu, in mijn zestigste levensjaar?

Ik krijg meer complimenten dan ik ooit gehad heb voor mijn meest persoonlijke boek tot nu toe. In ‘Oud zeer’ heb ik al mijn ongemak op tafel gelegd, en ineens voel ik me gezien. Voor wat ik echt ben. Het voelt nog steeds wel onwennig, maar ik geniet ook volop van de enthousiaste en vaak ontroerende reacties die lezers van het boek me ongevraagd toesturen. Ze hoeven dat niet te doen, dus ik moet ze wel echt iets hebben gegeven…

Mijn ouders zijn uit mijn leven vertrokken, en dat is nog iedere dag pijnlijk, maar ik durf nu hardop te zeggen dat ik trots ben op mezelf. In mijn lijflied ‘De wedstrijd’ zingt Bram Vermeulen: ‘Het is een wedstrijd, die je niet winnen kan.’

Voor het eerst twijfel ik daar een beetje aan…

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!