Het feit dat ik over minder dan twee maanden geen psychiater meer ben bezorgt me geen onrust meer.

Het is goed zo, de manier waarop het vak beoefend moet worden volgens de richtlijnen van de beroepsgroep en mijn persoonlijke visie op het hulpverlenerschap zijn te ver uit elkaar geraakt.

Of het vak de afgelopen decennia wezenlijk is veranderd durf ik niet te zeggen. Ikzelf wel: ik maak me minder druk over misstanden, heb weinig behoefte meer kritiek te leveren en wil in de anonimiteit van de spreekkamer (of gewoon in de buitenlucht, tijdens een wandeling) proberen van betekenis te zijn voor mensen in psychische nood.

Minder strijd

Mijn persoonlijke verandering heeft vooral te maken met meer gevoel, en minder strijd. Zacht blijven in plaats van er met gestrekt been in te gaan.

In mijn persoonlijke relaties is het rustiger, mede doordat ik mijn dierbaren minder lastig val met mijn stevige opinies.

“Op je 57e een hele triatlon gaan doen is eigenaardig, dat weet ik ook wel.”

Wat niet veranderd is, en ik weet (nog) niet waarom, is de onweerstaanbare neiging mezelf wel hard aan te pakken. Waar anderen lekker ontspannen ga ik mezelf lichamelijk afbeulen. Vooral op vakantie, voor mij vaak meer een trainingskamp. Ik moet en zal presteren, en niet eens om indruk te maken op anderen. Werkelijk geen idee wat ik mezelf wil bewijzen. Op je 57e een hele triatlon gaan doen is eigenaardig, dat weet ik ook wel.

Sportverdwazing

‘Je bent gek’ zei ik tegen mezelf toen ik deze week met mijn racefiets tegen het asfalt kwakte in een afdaling in de Spaanse bergen in de buurt van Finca La Vida (aanrader!) Na uitgebreide wondverzorging en een medische check-up stapte ik gewoon weer op, en reed mijn voorgenomen trainingsronde uit. Beetje beurs, het lichaam, maar de dag na de val toch mijn training met de hoogste gemiddelde snelheid. Sporten gaat aan de hand van getallen bij mij, met een app registreer ik werkelijk alles.

Ergens moet dit toch vandaan komen? Ik zou zo graag nog eens willen begrijpen wat mij (en talloze andere vijftigers) aanzet tot deze sportverdwazing. Een ‘normale’ leeftijdgenoot zou ik voor gek verklaren, zoals de mensen die mij kennen me natuurlijk ook voor gek verklaren. Maar toch: ik kan er niet mee stoppen…

Zelfbeschadigend

Zou er een parallel zijn met het zelfbeschadigende gedrag van iemand die automutileert of anorexia heeft? Of zijn er overeenkomsten met alcoholisten, die ook niet kunnen stoppen terwijl ze weten dat drank slecht voor je is?

Maak ik lekkere neurotransmitters aan door te sporten, of werk ik stress uit mijn systeem, zoals anderen dat doen met behulp van meditatie?

Waarom ga ik niet gewoon vissen?

Bewaarplek

Hoe dan ook: bij mijn groeiende overtuiging dat ons lichaam de bewaarplek is van de ingrijpende ervaringen in ons vroegere leven past de vraag waar mijn eigen sportgedrag voor staat. Een psychiater gaat het me vrij zeker niet vertellen, en mijn persoonlijke zoektocht naar antwoorden is nog maar net begonnen.

Na die IronMan wil ik gaan afbouwen, om te ervaren wat er dan met mij en mijn lichaam gebeurt.

Tegelijkertijd voel ik al weer de neiging opkomen een nieuw ambitieus sportdoel te stellen, een ultramarathon in 2023 of zo. Wat in ieder geval een rol speelt is dat ik mezelf wil bewijzen dat ik nog een beetje mee kan komen.

Stom hè?

Deze column werd oorspronkelijk gepubliceerd op Meer over Medisch.

 


 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!