Toen ik besloot om pijnlijke ervaringen uit mijn jonge jaren publiek te maken wist ik dat dit vermoedelijk veel zou oproepen in mijn gezin van herkomst.
Er spelen twee dingen: het in gesprek gaan over wat vroeger is gebeurd en het melding daarvan maken in een boek en andere media. Over dat laatste kun je eindeloos van mening blijven verschillen, het is ‘de vuile was buitenhangen’ versus ‘je niet langer schamen voor de pijn die vroeger heeft veroorzaakt’. Mijn ouders vinden dat je dit soort zaken niet in de krant laat optekenen, ik denk dat het mijn goed recht is zelf te beslissen met wie ik iets wil delen over mijn persoonlijke leven. Daar komen we nooit uit, ‘agree to disagree’ is het hoogst haalbare.
De beste beslissing die ik de afgelopen tijd nam was mijn zus Ageeth betrekken in mijn overwegingen. Als er iemand weet hoe het vroeger is geweest is zij het, we hebben geen andere broers of zussen.
Ageeth is 23 maanden jonger dan ik. Ik rondde dat altijd af naar twee jaar. Maar: zij is in september jarig, en ik in oktober, waardoor zij altijd maar een klas lager zat. Daar beriep zij zich dan ook altijd op, vroeger, om te benadrukken dat ze niet veel voor mij onder deed…
Inmiddels naderen we allebei de zestig. Onze karakters en onze levens zijn heel verschillend, al vanaf het moment dat we op kamers gingen. We hadden altijd wel contact al die jaren, bij verjaardagen, feestdagen en familiebijeenkomsten. Vriendelijk en beleefd, maar ook met een voelbare afstand.
Ik vroeg Ageeth of ze de drukproeven van ‘Gevoelsarm’ wilde lezen, en ook de conceptversie van een heel persoonlijk interview met Coen Verbraak liet ik haar lezen. Het is niet haar stijl, wat ik heb gedaan. Het past bij mij, niet bij haar. Zij is geen actievoerder in het publieke domein, ze leeft haar leven op een heel andere manier dan ik. Vroeger had ik daar een oordeel over, en dat heeft ons niet geholpen. Ik respecteerde haar keuzes, maar vond er toch van alles van.
En toen, toch, zijn we in gesprek geraakt over ons verleden. Op een manier die eerder niet mogelijk was, voor ons beiden niet, durf ik te stellen. Het heeft mij verbaasd, en haar ook. Ik denk dat we de echte verbinding die er ineens voelbaar is allebei niet (of niet meer) hadden verwacht.
Ageeth begrijpt wat mij beweegt. Ze keurt het niet af, maar geeft me wel de ruimte. Ze is niet medeplichtig aan wat ik doe, maar toch voel ik me door haar gesteund. We zijn ineens verbonden via dat gedeelde verleden. Ineens is er iets bespreekbaar geworden dat ons hele leven heeft gekleurd, maar dat altijd onder de oppervlakte bleef. De kleur is bij haar heel anders dan bij mij, maar stamt uit hetzelfde verleden.
En daarmee is de grootste winst van het schrijven van dat persoonlijke boek het hervinden van mijn zus geworden. En ik kan het iedereen dus aanraden: je gezamenlijke verleden nog eens echt delen met je broer(s) of zus(sen), je bent er nooit te oud voor.
p.s. van Ageeth hoeft zo’n stukje niet, maar ik doe het lekker toch. Zo ging het vroeger ook al…
Lieve Bram, Ik snap dat iedereen een mening heeft over het in openbaar vertellen wat je aangedaan werd in je kindertijd. Ik ben je dankbaar en dan ook heel erg dankbaar dat je dat doet op deze manier. Het voelt alsof je ook voor mij opkomt in de wereld de van alles heeft te zeggen over datgene dat iemand anders heeft ervaren. Ik voel me niet alleen meer. Door dat jij deze boeken schrijft, op de manier waarop jij dat doet. Ik lees Oud zeer op dit moment en dit boek gaat daarna naar mijn dochter. Ik gun haar ook jouw liefde, begrip en troost.