Een kop koffie drinken met de neurologen die me onjuist behandelden is niet zomaar mogelijk.
Inmiddels ben ik gelukkig bijna beter na negen maanden cerebellaire ataxie. Maar ik ben er nog niet klaar mee. Het boek dat ik over mijn ziekteperiode schreef werd geen bestseller, maar dat hoeft ook niet: de opbrengst is voor het prachtige project van mijn vriend Sander de Kramer (‘Chief Ouwe Dibbes’) in Sierra Leone.
En om de aandacht is het me ook niet meer te doen, ik geef toe dat dit in het verleden wel eens anders is geweest, maar de toestanden in de medische wereld die ik aantrof vragen om aandacht. Ook vanwege alle wildvreemde mensen die zich uit herkenning bij me hebben gemeld. Niemand wil een nummer zijn in dit leven, en veel te vaak worden we wel als zodanig behandeld in onze gezondheidszorg. En nog zonder noodzaak ook. Dat er fouten zijn gemaakt in mijn behandeling vind ik geen punt, we zouden ons nog veel meer moeten realiseren dat die er bij horen. Artsen zijn ook maar mensen, ook al gedragen sommigen zich alsof ze god zijn.
“Ineens is de gezondheidszorg een log en bureaucratisch systeem dat iedere bedreiging van buitenaf doeltreffend ongedaan maakt”.
Pijn
De pijn zit vooral in de manier waarop we er mee omgaan. Een kop koffie drinken met de neurologen die me onjuist behandelden is niet zomaar mogelijk. Ik kan pas met ze in gesprek komen als ik een formele klacht deponeer bij de klachtenfunctionaris. Dat klagen mijn doel niet is interesseert de voorzitter van de Raad van Bestuur niet. ‘Dien maar een klacht tegen de behandelend specialist in’, zegt hij ferm. In een vorig leven was hij zelf neuroloog… Een telefonisch verzoek om een informeel onderhoud met iemand van de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt formeel afgehandeld: ook hier zegt een functionaris volgens voorschrift: ‘Dien eerst maar schriftelijk een klacht in’.
Onze gezondheidszorg is me dierbaar, en er werken duizenden lieve mensen, die ook inhoudelijk zeer bevlogen zijn. Er gebeuren met grote regelmaat kleine wondertjes gelukkig. Maar waag het niet om kritiek te hebben. En dat je je verbeeldt dat alle kritiek opbouwend is bedoeld maakt ook niet uit: ineens is de gezondheidszorg een log en bureaucratisch systeem dat iedere bedreiging van buitenaf doeltreffend ongedaan maakt. Door niet in te gaan op details, maar vooral door altijd onpersoonlijk te blijven. Door ontevreden klanten middels regels en procedures weg te houden bij de medewerkers, hoe aardig deze ook zijn.
Mensenwerk
Ik ben tot in mijn vezels overtuigd dat gezondheidszorg mensenwerk is, maatwerk ook. En dat richtlijnen en procedures weliswaar onvermijdelijk zijn, maar niet meer dan een noodzakelijk kwaad. En dat het menselijk contact moet en zal winnen van de regeltjes.
Ik heb geen zin meer in strijd. Zelfs aandacht boeit me nauwelijks nog. Maar deze strijd moet nog wel even worden gevoerd: het behoud van de menselijke maat, met alles wat daar bij hoort, in de mij zo dierbare gezondheidszorg. Daar horen helaas ook fouten bij, maar om die nou taboe te verklaren en achter procedures te verstoppen…
Oorspronkelijk gepubliceerd op Joop.nl. Lees de column en reacties op Joop.nl.
Meer over het boek Chief Ouwe Dibbes vind je hier.
Reacties