Bram is vaste columnist voor gezondheidsplatform ‘Meer over medisch’. Hieronder zijn column
Een prominente huisarts stelde onlangs dat hij leefstijlinterventies pas serieus wil nemen als de werkzaamheid in een zogenaamde Randomized Clinical Trial (RCT) is bewezen. Bijvoorbeeld: er zijn aanwijzingen dat er een verband is tussen de bloedspiegel van Vitamine D en het risico op kanker. Een hogere spiegel zou een beschermend effect kunnen hebben, is de gedachte.
In zo’n (vertaald) ‘gerandomiseerd klinisch onderzoek’, zou je mensen bij loting moeten verdelen over twee groepen: een groep waarbij je niets bijzonders doet, en een groep waarbij je met suppletie zorgt voor een gegarandeerd hoge spiegel Vitamine D. Om eventuele verschillen op te sporen heb je grote groepen nodig, en je moet de deelnemers langdurig volgen: een mogelijk verschil zou pas na maanden of zelfs jaren statistisch significant kunnen worden.
Gouden standaard
Het is begrijpelijk, en ook principieel goed verdedigbaar, dat deze collega zoveel waarde hecht aan dergelijke gerandomiseerde studies, die alom worden beschouwd als de gouden standaard om medische interventies op hun waarde te beoordelen.
“Veel Randomized Clinical Trials in de geneeskunde worden nog altijd gefinancierd door commerciële partijen met een zakelijk belang.”
Maar, wie gaat dit onderzoek financieren? Ook al zijn er uit dierproeven serieuze aanwijzingen naar voren gekomen dat het bovengenoemde voorbeeld interessant en relevant is, het geld om een dergelijk onderzoek uit te voeren (we hebben het over tienduizenden euro’s) zal moeilijk te vinden zijn. Vitamine D is namelijk spotgoedkoop, en een vitamineproducent zal deze investering niet willen doen. Ook al zijn de uitkomsten zeer positief, de kosten van het onderzoek ga je nooit terugverdienen. Je zou natuurlijk kunnen proberen om het geld bij onafhankelijke financiers, patiëntenverenigingen of de overheid los te peuteren, maar de kansen zijn klein, en het maken van een solide onderzoeksvoorstel is op zichzelf al een kostbare investering in tijd en geld.
Patent
Veel Randomized Clinical Trials in de geneeskunde worden nog altijd gefinancierd door commerciële partijen met een zakelijk belang. En dan hebben we het eerst en vooral over farmaceutische bedrijven. De investering in een nieuw geneesmiddel, waar een patent op rust, en dat daardoor eigenlijk altijd zeer prijzig is, wordt vooral terugverdiend door artsen te overtuigen dat het nieuwe medicijn iets toevoegt aan het bestaande behandelaanbod. En veel artsen zijn pas te overtuigen met behulp van een RCT met overtuigende uitkomsten. Zoals gezegd: een te billijken standpunt.
Maar: wat er wel of niet wordt onderzocht in zo’n trial is dus nogal willekeurig. De financiering weegt veel zwaarder dan menig arts zich realiseert.
Op puur inhoudelijke gronden worden serieuze onderzoeksvragen helaas zelden voorzien van de benodigde middelen om ze uit te voeren. Je zou zelfs kunnen spreken van een zekere mode in medische uitkomststudies. Toen de selectieve serotonine remmers (SSRI’s) als nieuwe antidepressiva werden geïntroduceerd werd er heel veel onderzoek gefinancierd. De vragen met betrekking tot de behandeling van depressies en angststoornissen zijn er nog volop, maar sinds het patent van deze selectieve serotonine remmers is verlopen worden er nauwelijks meer RCT’s mee gedaan…
SSRI’s zijn commercieel niet meer interessant en voor onderzoekers ‘dus’ uit de mode. Treurig.
Deze column werd oorspronkelijk gepubliceerd op Meer over Medisch.
Reacties