Mirjam Vriend en Bram Bakker corresponderen maandelijks over de geestelijke gezondheid. Dit is de veertiende aflevering.

Beste Bram,

Ik leg de bal voor je op de stip…

Onlangs opende zich onverwacht een luikje naar ‘oud zeer’ uit mijn verleden.

Het was bijzonder om door dat luikje te kijken, na meer dan dertig jaar.

Het onderwerp ‘oud zeer’ fascineert mij net zoals het jou doet, ik heb er mijn eigen boek (titel?) natuurlijk ook op gefundeerd. Sterker nog: ik heb die roman gefundeerd op de overtuiging dat we zelfs belast kunnen zijn met pijn van oudere generaties, met name juist pijn die niet of nauwelijks met volgende generaties openlijk besproken is. Zodat je vecht met spoken….

Goed, het luikje.

Ik kreeg een vriendschapsverzoek van een oude toneelschooldocent van mij.

Voor mij is die studietijd zeer donker en pijnlijk geweest, en daar heeft hij zeker een steentje aan bijgedragen. Het was wonderlijk om te merken dat hij dat kennelijk niet besefte. Of wilde hij iets goedmaken? In het -vrij onwaarschijnlijke- geval dat dat laatste zijn bedoeling was had hij beter even een persoonlijk berichtje kunnen toevoegen om die intentie duidelijk te maken.

Beduusd tuurde ik naar zijn tijdlijn en zag een goeiige oudere heer glimlachen op terrasjes, afgewisseld met lieve dierenfilmpjes.

Hij heeft me gefileerd, destijds. Ik voelde geen woede toen ik naar zijn tijdlijn keek, maar een acceptatie van zijn voorstel ging te ver; dat zou betekenen dat ik mijzelf tekort zou doen.

En ik voelde nog veel meer. Zo voelde ik ook dat ik, na al die tijd, de pijn voor het eerst echt recht in het gezicht durfde te kijken. En niet alleen met mijn hoofd, maar ook met mijn emotionele ik, met mijn lijf. Ik durfde me te herinneren hoeveel angst, woede, verdriet en schaamte ik in die tijd ervaren heb, en het ergste gevoel van al: gevoelloosheid. Kou.

Het deed nog steeds pijn, maar tegelijkertijd was er een onverwachte kalmte. Zowel de rol van een aantal didactisch zeer tekortschietende docenten als mijn eigen rol erin kon ik zien in al hun nuances. Het maakte dat mijn primaire gevoel nu verdriet was in plaats van de (defensieve?) woede van destijds, omdat ik nu besefte hoeveel schade was voortgekomen uit onvermogen in plaats van uit kwade opzet. Ook ijdelheid en egoïsme, ruimschoots bij mijn docenten aanwezig, reken ik tot onvermogen.

Ik kon eindelijk kijken, omdat ik merkte dat mijn gezichtspunt, mijn positie in dit verhaal, was veranderd. Ik keek naar de Mirjam van toen, een half kind nog, die de toneelschool binnenliep met nóg ouder zeer bij zich waar dit nieuwere zeer zich ontzettend succesvol op kon vasthechten, als een hernieuwde bekrachtiging van mijn oudste wond: jij bent niet interessant.

Ik zag die Mirjam alsof het mijn dochter was, waar ik diep medeleven voor kon voelen, en waar ik in het heden bovendien voor kon zorgen. Die ik als het ware kon opvangen zoals een betrokken moeder doet.
Er was iets veranderd….

Natuurlijk is er in mijn diverse therapieën uitgebreid aandacht besteed aan mijn trauma’s. Vrijwel elke keer bekroop mij daarbij een onbehaaglijk gevoel, dat ik braaf opzijschoof omdat er toch een goed doordachte methodiek op mij losgelaten werd, zodat mijn onbehaaglijke gevoel me onbeleefd en betweterig leek. Dat het niet hielp, was natuurlijk omdat ik mijn best niet deed. Maar een stemmetje in mijn achterhoofd piepte: is deze aanpak geen vermomd vluchtgedrag? Een quick fix? Ik kreeg tools om “er iets anders tegenover te stellen”. Tools om “de fixatie ervan weg te halen”.

Het trauma trok des te harder aan me, als een magneet. Ik voelde een drang om er juist diep in te duiken, in de gebeurtenis én in mijzelf. Niet even, maar zo lang als nodig leek.

Ik had liever steun gekregen bij de afdaling in de pijn. Die kreeg ik later ook, maar niet van een reguliere therapeut. Ik ben nu toch maar zo vrij om te denken dat ik daar het meest aan heb gehad, al was het alleen al omdat ik minder angstig werd voor pijn. En ik leerde mezelf ontzettend kennen.

Ik heb het vermoeden dat een mens geen totale zeggenschap heeft over wat er van trauma achterblijft, en dat die ongemakkelijke waarheid juist erg bevrijdend kan zijn. Je kunt dan bovendien stoppen met jezelf te straffen als de beoogde heling niet “opschiet”.

Ik stop mijn emotionele fotoboek in mijn werk, jij ook. Dat voelt voor mij als iets waardevols wat ik kan geven, voor jou ongetwijfeld ook, en het doet iets voor mijzelf.

Het doet me wat als ik dierbare mensen gebukt zie gaan onder ‘oud zeer’ waarvan de wond na lange tijd nog verrassend vers blijkt te zijn. Vaak zijn we zo lang mogelijk flink, pas als het water aan onze lippen staat stroomt het verdriet of de woede oncontroleerbaar uit de sluizen.

Grote mensen moeten flink zijn, nietwaar….

Brand maar los, Bram…

Warme groet,

Mirjam

Lieve Mirjam,

Enige formaliteit ontbreekt nooit in ons contact, maar het is onmogelijk mijn antwoord te beginnen met ‘Beste Mirjam’ of ‘Hoi Mirjam’…

Je bent een lief en mooi mensenkind. Ik weet niet of je dat zelf al wist, of dat je dat al over jezelf durft te zeggen, maar het is echt waar. Ik vermoedde het al lang, maar nu weet ik het zeker. In bovenstaande stuk heb je jezelf aan mij (en de meelezers) meer laten zien dan ooit eerder, en ik ben overtuigd dat het kunnen en durven tonen van je kwetsbaarheid de grootste kracht is die in ons, verstandige volwassenen, verstopt zit. Die er om onduidelijke redenen vaak niet kan of mag zijn, maar die we allemaal ooit gekend hebben, omdat het deel is van ons kind zijn. En blijft onze kinderlijke gedaante toch niet altijd de mooiste? De minst gecultiveerde versie van jezelf durven zijn, daar houd ik van. En dat durf je hier te tonen…

Dankjewel, en chapeau ook nog…

Dan toch ook nog even de kritische vraag, ik kan het niet laten: naast de invoelbare emoties die jou daar op die school hebben geteisterd, lees ik ook een oordeel over de docent. En de vraag is: waar heb je dat nog voor nodig?

De centrale boodschap is de pijn die bij jou werd getriggerd, en zijn de kenmerken van die man daarbij van belang? Ik twijfel niet aan wat je over hem schrijft, maar wat maakt het uit? Ook mensen met goede bedoelingen kunnen vreselijke schade aanrichten namelijk… Wat als het geen nare docent was geweest, maar een ouder die claimde dat hij/zij zoveel van je hield? Daar knap je ook niet van op, kan ik je uit eigen ervaring verklappen (het was de aanzet tot het boek dat ik schreef…)

Ik ga even de therapeut uithangen, sorry: je hebt het over ‘een half kind’ dat de toneelschool binnenliep dat nóg ouder zeer met zich droeg, waar dit nieuwere zeer zich succesvol op kon vasthechten. Een hernieuwde bekrachtiging van jouw oudste wond: jij bent niet interessant. Dat raakt me het meest in alles wat je schrijft.

En ik denk dan: had deze man zo’n impact gehad als die wond er al niet zat? Ik denk dat je mijn antwoord wel weet, het is eigenlijk een retorische vraag…

In de ‘oud zeer-sessies’ die ik tegenwoordig aanbied is de zoektocht eigenlijk steeds naar dat oudste zeer, het eerste moment dat een niet kloppende overtuiging zich in je lichaam verstopte. Om vervolgens de rest van je leven aan te slaan op de momenten dat het werd bevestigd…

Ook al weet je dat je een hartstikke interessante vrouw bent, het komt nooit binnen op dezelfde manier als het tegenovergestelde. We zijn als flipperkasten die op tilt gaan bij een verkeerde beweging. Je raakt het apparaat nauwelijks aan, maar alles valt uit en de bal rolt ongehinderd uit het spel.

Vergelijk het met de werknemer die zich met een burn-out afmeldt, nadat een leidinggevende zich verbaal agressief of anderszins grensoverschrijdend heeft gedragen. Zonder wangedrag goed te willen praten: je valt om, omdat je kwetsbaar bent. Als je dat niet was had je de baas op zijn nummer gezet, ontslag genomen of desnoods een klap gegeven. Maar omdat je weer niet voor vol werd aangezien…

Dit voert me ook naar de complexe dader-slachtoffer-relaties. Ik weet niet of we daar al aan toe zijn, maar stel je nu toch de gewetensvraag: heb je het nog nodig om jezelf als slachtoffer te zien, of te voelen? Dat betekent niet dat die docent je niets heeft aangedaan hoor. Maar op dit punt aangekomen zou je kunnen overwegen om hem te vergeven. Vergeving vereist wel dat erkend wordt wat er heeft plaatsgevonden, en misschien kan de oude man dat ondertussen wel.

Je kunt overwegen het gesprek met hem aan te gaan, en te verkennen wat er mogelijk is. Je bent volgens mij voldoende geheeld om dit aan te kunnen. Nog steeds zal het moed vragen en van alles bij je oproepen, maar het helpt je wellicht verder op de weg die je evengoed al jaren bewandelt.

Juist vanuit de overtuiging dat je wel interessant bent zou je dit kunnen doen. En bewijst zijn toenaderingspoging dat misschien ook al niet?

Laatste dingetje, dan heb ik je genoeg uitgedaagd: heb je al bedacht dat het gedrag van deze man wellicht evenzeer wordt aangestuurd vanuit ‘oud zeer’? Het kan toch bijna niet anders? Geen flauw idee hoe het kwam dat jij iets bij hem hebt getriggerd, maar jij kon het je onmogelijk bewust zijn. En toch: daarmee was zijn gedrag misschien iets minder specifiek op Mirjam gericht… Want dat is een lief en vrolijk meisje, met allerlei interessante eigenschappen. En dat besef laat ze zich niet meer afpakken, nu ze ouder en wijzer is geworden.

Warme groet terug,

Bram

 

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!