Er is nooit een gen gevonden dat verklaart waarom mensen psychische problemen ervaren. Dat in sommige families veel mensen mentaal kwetsbaar zijn is ten onrechte vaak geduid als ‘erfelijke aanleg’. Terwijl het evengoed een uitvloeisel kan zijn van een bepaald emotioneel klimaat.
Dat kinderen in hun ontwikkeling (mede) worden bepaald door de geschiedenis van hun ouders is nauwelijks meer een punt van discussie gelukkig. In biologische termen spreekt men graag over ‘epigenetica’ in dit verband: hoe de omstandigheden invloed uitoefenen op de zogenaamde genexpressie. Maar we kennen ook allemaal het tweedegeneratieslachtoffer: het kind van een getraumatiseerde ouder dat daar ook psychische schade van ondervindt.
Het werd vooral bekend door de klachten van kinderen van mensen die het verblijf in een concentratiekamp hadden overleefd. En dan nog de kreet ‘transgenerationeel trauma’: de sporen van de geschiedenis van (groot)ouders tekenen hun (klein)kinderen. Wetenschappelijk lastig te bewijzen, zeker als er geen specifiek trauma bekend is uit de levensloop van die (groot)ouders.
Dat is ook niet nodig, denk ik.
“Alleen al het besef dat we (ook) het product zijn van het onverwerkte leed van de generaties boven ons is van groot belang.”
En ook al zijn je ouders misschien niet expliciet schuldig aan wat jou kwelt: het kan wel heel veel pijn doen.
Veel mensen, ook ikzelf, zijn geneigd een link te leggen met één specifieke ouder en de problemen waar ze tegen aanlopen. Zo dacht ik altijd dat al mijn relationele besognes te maken hebben met de manier waarop mijn moeder me heeft opgevoed (geprogrammeerd is bijna een betere term). Maar als je naar trauma’s kijkt zitten die veel explicieter aan de kant van mijn vader, waar de Tweede Wereldoorlog zijn hele gezin ingrijpend beschadigde, ondermeer door een maandenlang verblijf in Kamp Vught.
Ik weet niets over dramatische gebeurtenissen in de familielijn van mijn moeder, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn…
In het boek ‘Bunkerbouwers’ van Jan Foudraine las ik deze week een stevig pleidooi om altijd naar beide ouders te kijken als je therapie bedrijft. Ogenschijnlijk is mijn moeder van grotere invloed geweest op mijn leven, maar: mijn vader heeft haar gekozen. Hij was er niet, of keek weg, op momenten dat zij haar frustraties botvierde op haar zoon.
Dat kan moeilijk los gezien worden van zijn geschiedenis, waarin oma hem en zijn broers door het concentratiekamp loosde, terwijl mijn opa totaal afwezig was (die zat ondergedoken, ver van dat kamp). Het was een bijna rustgevend inzicht voor me: het ligt niet allemaal aan mijn moeder, zoals ik boos en gefrustreerd vaak heb gedacht, mijn vader speelde ook een grote rol, al is het een heel andere.
Ik heb geen idee of mijn ouders er iets van zouden begrijpen als ze dit lezen, ik zou het ze gunnen. Maar je loopt ook tegen de generatiekloof en hun leeftijd aan. Voorlopig ga ik fijn verder in mijn pogingen andere mensen die gebukt gaan onder dat transgenerationele trauma een beetje te helpen. Het doet mij zelf ook goed…
Reacties