Enkele dagen geleden luisterde ik naar een gesprek met dichter/schrijver Erik Jan Harmens (check de podcast ‘Nooit meer slapen’).

Eigenlijk wist ik niet meer over de man dan dat hij lang een alcoholprobleem had, en dat hij daar een aanbevelenswaardig boek over schreef, ‘Hallo muur’. Harmens is net als ik een witte, heteroseksuele man van ergens in de vijftig, onze jeugdjaren speelden zich af op verschillende plekken in het land, maar wel in dezelfde tijd.

Aanleiding voor het interview was het verschijnen van een nieuwe dichtbundel, ‘De man die blauw werd’, die verwijst naar de diagnose autisme die bij Harmens nog niet lang geleden officieel werd vastgesteld. Een flink aantal jaren nadat hij gestopt was met zijn alcoholgebruik (was het symptoombestrijding?). Alleen al om eens te horen hoe zo’n diagnose wordt gesteld kan ik de podcast aanraden.

Harmens gaf gewillig antwoord op de vragen die hem werden gesteld over de diagnose. Voor- en nadelen van zo’n diagnose kwamen aan de orde, en ook heel veel verschijnselen (‘symptomen’) in zijn leven, die passen bij het label ‘autisme’.

“Wat wel standhoudt is mijn overtuiging dat een psychiatrische diagnose uiteindelijk niet veel meer of minder is dan een manier om controle te krijgen over je levensverhaal.”

Het was verwarrend voor me, het beluisteren van het gesprek. Er kwam namelijk ongelooflijk veel voorbij waar ik mezelf in herkende, terwijl ik nog nooit een seconde in mijn leven heb overwogen of ik ook niet iets in het ‘autisme spectrum’ zou kunnen hebben, als verklaring van veel problemen waar ik in mijn leven tegenaan ben gelopen. Zelfs de beschrijving van moeilijkheden in intieme relaties die Harmens gaf herkende ik. Maar ook dat bleek geduid te kunnen (of mogen? of moeten?) worden als een minder bekend kenmerk van autisme. Wat de schrijver vertelde over zijn jeugd, en zijn ouders: het sluit precies aan bij hoe ik daarop terugblik. Zelfs zijn manier van beschrijven en er over praten herkende ik.

Harmens schreef ooit een boek over zijn jeugd, in Alphen aan den Rijn, ‘Rigolettohof’. In wat hij erover vertelt in de podcast hoor ik weer opvallende gelijkenissen met hoe het mij verging in het veel verderop gelegen IJsselmuiden, deels beschreven in ‘Oud zeer’. In het gesprek kwam ook nog voorbij dat de moeder van Erik Jan wellicht ook autisme heeft gehad, hoewel dat officieel nooit is vastgesteld. De afwezige vader en de nogal aanwezige moeder, ik zou nog wel even door kunnen gaan.

In mijn pogingen te begrijpen hoe ik ben geworden wie ik nu ben stuitte ik op ‘oud zeer’ als de belangrijkste verklaring voor mijn soms moeizame functioneren in het hier en nu. Maar dat is geen diagnose. Als ik hetzelfde diagnostisch onderzoek zou ondergaan als Harmens kom ik een heel eind richting de diagnose autisme, begrijp ik nu. Maar ik heb daar geen trek in, sterker nog: bij mij bestaat er weerstand tegen psychiatrische diagnosen. Daarmee wil ik geen oordeel uitspreken over het belang dat andere mensen eraan kunnen ontlenen.

Wat wel standhoudt is mijn overtuiging dat een psychiatrische diagnose uiteindelijk niet veel meer of minder is dan een manier om controle te krijgen over je levensverhaal. Een diagnose kan een antwoord zijn op vragen die iemand kwellen. Maar: het is nooit het enige antwoord. En zeker niet iets dat objectief meer waarde en betekenis heeft dan een ander verklaringsmodel. Kies wat je past, maar probeer wel zoveel mogelijk de regie te behouden.

Wat bij Harmens ‘autisme’ heet, noem ik ‘oud zeer’. En ik denk dat mijn moeder het ook heeft…

Benieuwd of Harmens ook iets herkent in mijn verhaal, dat is nog lang niet zeker.

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!