Steeds meer mensen gebruiken medicatie waar ze niet meer vanaf kunnen, terwijl het effect te wensen over laat.

Het zijn bekende, terugkerende nieuwsberichten: het aantal mensen met burn-outverschijnselen neemt toe, steeds meer jonge mensen kampen met een psychische stoornis. Of: de wachtlijsten in ggz en jeugdzorg blijven groeien, de financiële middelen om iedereen die lijdt aan depressie te helpen zijn onvoldoende en steeds meer jongeren denken wel eens aan suïcide.

Deskundigen om dit alles te duiden zijn er genoeg en aan goed bedoelde suggesties om de problemen op te lossen ontbreekt het ook niet, maar in alle discussie over ons mentale welzijn mist een belangrijk ingrediënt: het model dat werd gekozen om mensen met emotionele problemen te helpen deugt niet.

Ruim veertig jaar geleden werd gekozen om angst, somberheid en trauma te behandelen als medische aandoeningen, hersenziekten. Het Amerikaanse classificatiesysteem DSM veroverde de wereld, en werd ook richtinggevend in ons land. De labels uit dit systeem dienden ‘evidence based’ behandeld te worden. Het gebruik van psychofarmaca (antidepressiva als Prozac en Seroxat) nam exponentieel toe en cognitieve gedragstherapie (CGT) werd de standaard als het om psychotherapie ging.

In de tweede helft van de vorige eeuw bracht deze benadering aanzienlijke vooruitgang, maar de laatste decennia zien we vooral de nadelen: steeds meer mensen gebruiken medicatie waar ze niet meer vanaf kunnen, terwijl het effect te wensen over laat, en mensen die middels een protocol werden behandeld met psychotherapie krijgen opnieuw klachten, of raken ze toch nooit helemaal kwijt.

Door de dominantie van het medische model verdween de aandacht van andere benaderingswijzen van psychisch leed naar de achtergrond. Dat er geen oorzakelijk verband is tussen depressie en serotoninegehalte, zoals afgelopen zomer onomstotelijk werd vastgesteld zou toch tot minder dominantie van de hersenwetenschappen moeten leiden?

In het DSM-systeem hoeft men niet veel aandacht te besteden aan de oorzaak van psychische problemen. Het afvinken van symptomen volstaat, een recept of CGT volgen.

“Het model dat werd gekozen om mensen met emotionele problemen te helpen deugt niet.”

Maar: we weten dat psychische klachten niet als een donderslag bij heldere hemel ontstaan. Er is onweerlegbaar bewijs dat ellendige gebeurtenissen in het jonge leven een zeer grote rol spelen bij het ontstaan van psychische stoornissen op volwassen leeftijd. Het gaat zelfs nog verder: de kans op chronische gezondheidsproblemen als hoge bloeddruk of hart- en vaatziekten wordt belangrijk groter als er in je jeugd mishandeling of misbruik plaatsvond.

En toch kennen veel artsen en psychologen de indrukwekkende ACE-studie (Adverse Childhood Experiences) niet. Felitti, Anda en anderen publiceerden dit Amerikaanse onderzoek al in 1998.

De uitkomst laat zich eenvoudig samenvatten: hoe meer ellende toen je klein was, hoe groter de kans dat je er later in je leven de gevolgen van gaat ondervinden. Het gaat daarbij niet alleen om alle vormen van misbruik, maar ook om een gebrek aan warmte en veiligheid in huiselijke kring (ook wel ‘emotional neglect’ of affectieve verwaarlozing genoemd).

In de organisatie van onze zorg hebben deze belangrijke inzichten weinig tot geen aandacht gekregen. Voldoe je aan de criteria van een angststoornis volgens de DSM? Dan krijg je een recept of acht sessies CGT volgens protocol.

Mensen zijn emotionele wezens. Dat het verstandig is om je niet enkel door je emoties te laten leiden begrijpt iedereen. Maar dat ons verstand (het rationele) de maat der dingen is geworden mogen we best eens betwijfelen. Het meeste gedrag weerspiegelt onbewust ook iets van vroeger. De overtuigingen die we als kind opdeden (je bent dom, of lelijk, wat jij er van vindt doet er niet toe) zijn vrijwel zonder uitzondering terug te vinden in ons functioneren als volwassene. En als we onze kwetsbare emoties niet meer kunnen hanteren worden we angstig, somber of we schieten in een burn-out. Dat daar vaak ook een acute aanleiding voor is (verlies van werk, een relatiebreuk, het overlijden van een dierbare) is genoegzaam bekend. Maar dat ‘een rommelige jeugd’, zoals een bekende radioman het eens eufemistisch typeerde, ook een grote rol speelt wordt veel te vaak genegeerd. Terwijl er heel veel te doen valt aan ‘oud zeer’. Met name via het lichaam.

Maar: het lichaamswerk werd om politieke redenen in de alternatieve hoek geplaatst, en prachtige interventies als ademwerk of een familieopstelling worden nog steeds getypeerd als kwakzalverij. Terwijl veel mensen pijn van vroeger daar leren hanteren. ‘The body keeps the score’ heet de internationale bestseller van Bessel van der Kolk en de legendarische haptonoom Ted Troost zei het ruim dertig jaar geleden al in het Nederlands: het lichaam liegt nooit.

Als we de hulp aan mensen in psychische nood structureel willen verbeteren zullen we het leren hanteren van kwetsbare emoties als vertrekpunt van iedere behandeling moeten nemen, en niet langer moeten geloven in hersenaandoeningen als oorzaak van honderden DSM-stickers. Daar komt bij dat deze benadering tot veel te onpersoonlijke, en niet zelden onnodig afstandelijke hulpverlening heeft geleid, terwijl zorg bij voorkeur warm en persoonlijk zou moeten zijn.

Daar houden mensen van…

Bram Bakker was dertig jaar psychiater. Zijn professionele en persoonlijke ervaringen waren aanleiding tot het schrijven van ‘Oud zeer’, een boek waarin hij een andere benadering van emotionele problemen bepleit.

Lees de originele column en reacties op Joop.nl

 


 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!