Ooit promoveerde ik op de behandeling van hyperventilatie-aanvallen, in het DSM-jargon bekend geworden als paniekstoornis.

Een paniekaanval is onverwacht, geeft veel vervelende lichamelijke sensaties (door dat over-ademen) en mensen zijn tijdens de aanval letterlijk doodsbang.

We vergeleken een oud medicijn (Anafranil), een nieuw medicijn (Seroxat), cognitieve therapie en placebo. Welke van de vier onderdrukt de aanvallen het doeltreffendst was de belangrijkste vraag. Seroxat won, en dat verbaasde niemand: de producent van het middel was de financier van het onderzoek… Opvallend was, ook toen al, hoe goed placebo bleek te werken. Veel vragen riep dat indertijd niet op, want statistisch significant verschil ten opzichte van dat placebo was het enige dat telde.

Verder veranderde het onderzoek niets wezenlijks, de diagnose paniekstoornis werd volgens plan wel steeds vaker gesteld, en het aantal gebruikers van antidepressiva (vooral SSRI’s als Seroxat) nam gestaag toe.

Eerste probleem: vrijwel nooit verdwenen alle klachten. Er bleven angsten over, somberheid stak regelmatig de kop op en ‘vage lichamelijke klachten’ (zo durfden dokters het toen nog te noemen) kwelden mensen met zo’n paniekstoornis vaak en langdurig.

Tweede probleem: mensen met paniekaanvallen gaan eerder dood dan vergelijkbare mensen zonder… En ook nog vaak aan iets met het hart. How come?

Het is mijn stellige overtuiging dat de toekomst van iedereen die hyperventileert pas echt meer kwaliteit van leven krijgt als iemand leert begrijpen wat de functie van zo’n paniekaanval is. Het is geen ziekte die we moeten bestrijden, het is een signaal van ons lichaam: IK WEET HET EVEN NIET MEER. Een alarmsignaal is het: er gaat iets niet goed.

Zelf dacht ik heel lang dat ik nooit bang was, maar ik ademde wel veel te snel. Zestien keer per minuut terwijl ik op een stoel een tijdschrift zat te lezen. Het duurde nog jaren (en het kostte veel therapie) voordat ik begreep waardoor ik hyperventileerde…

“Pas als we weten waarom we hyperventileren kunnen we hopen op heling.”

We moeten paniekklachten niet bestrijden, we moeten ze leren duiden (ja ja, daar is Freud ook weer even). Als we dat willen, of durven. Waar zoek je dan?

In je verleden is het meest te vinden, als je hyperventileert. Dus: kijk de demonen uit je vroegere leven aan, ga de confrontatie met ze aan. Als de spoken verdwijnen komt er rust, en is er ineens ook geen versnelde ademhaling of angst meer. Hoe dan? Duik via je lichaam in je verleden, ontken je ‘oud zeer’ niet langer.

Ademwerk is niet toevallig een kansrijk begin… In plaats van ongecontroleerd te ademen (want dat is hyperventilatie) kun je leren om het beste stuurwiel op ons lichaam (want dat is ademen) stevig in handen te nemen. Wie controle heeft over zijn ademhaling heeft óók controle over pijnlijke emoties.

Dat kan zelfs zonder psychotherapie…

p.s. het boek ‘Oud zeer’ verschijnt in oktober, je kunt het nu alvast bestellen.

 

Blijf-Beter!Welkomsgeschenk

Meld je vandaag nog aan voor Bram's maandelijkse nieuwsbrief en ontvang zijn boek Blijf Beter! (in pdf).

Mis 'm niet!