In één van de boeken van Jan Foudraine (beroemde psychiater, 1929-2016) staat een belangrijke opmerking: ‘vergeet nooit de invloed van de vader op de ontwikkeling van een kind.’
Aanvankelijk vond ik het een beetje obligaat. ‘Het zal wel’, dacht ik, en ik worstelde verder met de beladen relatie met mijn moeder. Maar terwijl ik daar steeds verder ik mee kwam, groeide ook het besef dat Foudraine gelijk had.
Het grootste deel van mijn leven geloofde ik dat mijn eigenschappen (zowel de goede als de slechte) vooral van mijn moeder stamden. Maar uiteindelijk is het heel simpel: we zijn evenzeer het product van zowel de moeder als de vader. 50-50, of 40-40-20, zoals een bekende familieopsteller tegen me zei (‘ik heb ook nog wel een stukje van mezelf’).
Mijn vader was nogal afwezig, en dat hielp ook niet om me te realiseren hoezeer ik ook op hem lijk. Qua geslaagde eigenschappen, maar ook qua mindere kanten.
En ik realiseerde me nog iets waar de klassieke wijsheid van Cruijff op van toepassing is: dat mijn vader zo afwezig was verklaart mede dat alles in de relatie met mijn moeder zo’n impact kon hebben. Inderdaad: je gaat het pas zien als je het doorhebt.
Een afwezige vader kan geen compensatie bieden als het mis gaat in de relatie met de moeder…
De laatste jaren was er veel meer verbinding in de relatie met mijn vader. Ook als gevolg van meer verbinding van Bram met zichzelf. Onze trip samen naar Kaapstad, inmiddels ruim vijf jaar geleden, was een hoogtepunt in mijn leven. Ik denk dat hij me daar alles heeft verteld wat hij met me wilde delen. Hoe dan ook: het voelt goed tussen hem en mij, sindsdien.
Het is vandaag 62 jaar geleden dat mijn ouders trouwden, en dat doet wel wat met me. Op heel veel manieren…
Natuurlijk ben ik dankbaar voor alles wat ze me gaven, dat overheerst. Maar ik hik ook aan tegen het werk dat me nog te doen staat. Eerst op vakantie nu, dat gaat me goed doen.
Reacties