De vriend vroeg me een gunst, die ik niet kon weigeren. Het was een logische vraag, en ook los van de vriendschap paste het om mij de vraag voor te leggen.
Ondertussen was het wel een klusje, in een toch al overvolle agenda… Toen gebeurde er iets in de planning, aan zijn kant, en werd de klus een haastklus. Ik voelde druk, een deadline in het weekeinde. En instructies via een spraakbericht in Whatsapp, ook een trigger (mijn voicemail staat niet voor niets uit, lieve mensen…).
Op maandag leverde ik mijn werk in. Er kwam een aardige reactie van mijn vriend, best dankbaar ook. Maar: hij stuurde ook een nieuw spraakbericht, met een verzoek om nog wat aanpassingen te doen.
Het voelde dringend, en ik had het al zo druk. Het leverde storing op in mijn hoofd, die dag. Hier moest ik iets mee.
Ik voldeed aan zijn verzoek, maar stuurde ook een email over mijn gevoel rond de klus. Dat viel nog niet mee, niet boos of aanvallend worden, en toch iets kwetsbaars en persoonlijks kenbaar maken. Terwijl ik het deed was ik bang voor zijn reactie. Ik wist dat dit weinig rationeel was, maar voelde de angst voor afwijzing. De man is niet voor niets mijn vriend, hij is belangrijk in mijn leven.
In een app vroeg hij om mijn adres, vrij kortaf, en ik begreep niet precies waarom. Ik werd nog een beetje nerveuzer…
Maandagavond kwam ik laat thuis. Voor mijn deur stond een grote bos bloemen. En nog begreep ik het niet. Op het kaartje stond een liefdevol, welgemeend excuus over de druk die hij op me had uitgeoefend. Een traantje liep over mijn wang, ik voelde dat er iets geheeld was, die dag.
Reacties